20.01.2015 Views

schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

minder het geval is. Mannen doen immers op elke leeftijd in <strong>be</strong>langrijke mate een <strong>be</strong>roep<br />

op de echtgenote. De ontvangen hulp van de echtgenote blijkt veeleer een zaak van rolen<br />

taakverdeling dan van zorgverlening. Op vlak van leefsituatie vinden van Campen &<br />

De Klerk (2004) dat alleenwonenden een grotere kans heb<strong>be</strong>n om meer informele zorg<br />

en meer thuiszorg te gebruiken. De <strong>be</strong>vindingen van Geerlings e.a. (2005) geven echter<br />

aan dat het ontbreken van een partner de kans verkleint op een transitie van geen zorggebruik<br />

naar het gebruik van informele thuiszorg, gedefinieerd als ‘on<strong>be</strong>taalde en nietgeorganiseerde<br />

hulp van partners, volwassen kinderen en andere verwanten, vrienden<br />

en buren’. Auchincloss e.a. (2001) stellen vast dat alleenwonende ouderen een grotere<br />

kans heb<strong>be</strong>n op toegankelijkheidsproblemen tot de gezondheidszorg. Volgens Davey e.a.<br />

(2007) ontvangen alleenwonenden dan weer minder enkel informele ondersteuning en<br />

meer enkel formele ondersteuning. Ouderen die samenwonen met hun kinderen heb<strong>be</strong>n<br />

bovendien een kleinere kans om enkel formele zorg te ontvangen.<br />

Ook de opleiding en het inkomen van ouderen, ‘enabling factoren’ in het model van Andersen,<br />

blijken <strong>be</strong>palend in de toegang tot en het gebruik van zorg. Een laag opleidingsniveau<br />

en een <strong>be</strong>perkt inkomen vergroten de kans van ouderen om problemen te ondervinden<br />

bij toegang tot de gezondheidszorg (Auchincloss e.a., 2001). Volgens Geerts (2009)<br />

vertoont opleidingsniveau dan weer weinig samenhang met zorggebruik. van Campen &<br />

De Klerk (2004) stellen vast dat ouderen met een middelmatig en hoog gezinsinkomen<br />

een kleinere kans heb<strong>be</strong>n om thuiszorg te gebruiken dan degenen met een gering gezinsinkomen.<br />

Zorgvoorkeuren spelen eveneens een rol bij het zorggebruik van ouderen.<br />

Eén van de vaststellingen van Luijkx (2001) is dat ouderen <strong>be</strong>wust kiezen voor professionele<br />

zorg óf voor mantelzorg. Ouderen die een voorkeur heb<strong>be</strong>n voor professionele<br />

zorg <strong>be</strong>nadrukken hun gevoelens van onafhankelijkheid in de zorgrelatie. Ouderen die<br />

een voorkeur heb<strong>be</strong>n voor mantelzorg <strong>be</strong>nadrukken juist de wederzijdse <strong>be</strong>trokkenheid<br />

tussen hulpverlener en hulpontvanger. Zij vinden het vooral prettig dat de zorg dicht bij<br />

hen staat. Het sociaal netwerk wordt in het Andersen-model tot de enabling factoren<br />

gerekend. Het kunnen <strong>be</strong>schikken over uitgebreide en vooral vertrouwelijke sociale relaties<br />

is een <strong>be</strong>langrijke hulpbron waarop ouderen een <strong>be</strong>roep kunnen doen, indien nodig.<br />

Naast het bieden van sociale steun zijn ze tevens een informatiebron. Zo stelt onder meer<br />

Sussman (1976) dat iemands informele netwerk het gebruik van formele voorzieningen<br />

faciliteert door hen in contact te brengen met diensten en voorzieningen.<br />

Need factoren zoals het voorkomen van <strong>be</strong>perkingen en de algemene gezondheidstoestand<br />

blijken eveneens de kans te vergroten op het gebruik van verschillende vormen van zorg.<br />

Davey e.a. (2007) vinden dat het voorkomen van <strong>be</strong>perkingen bij 75-plussers samenhangt<br />

met een grotere kans op het ontvangen van verschillende vormen van ondersteuning.<br />

Het onderzoek van van Campen & De Klerk (2004) suggereert dat ernstige <strong>be</strong>perkingen<br />

op vlak van mobiliteit, matige of ernstige <strong>be</strong>perkingen inzake huishoudelijke activiteiten<br />

en incontinentie de kans vergroten op thuiszorg en informele zorg. De <strong>be</strong>vindingen<br />

uit het onderzoek van Geerlings e.a. (2005) liggen in dezelfde lijn. Het voorkomen van<br />

<strong>be</strong>perkingen bij activiteiten van het dagelijks leven (ADL) samen met <strong>be</strong>perkingen bij<br />

instrumentele activiteiten van het dagelijks leven (IADL) vergroot de kans op toegang<br />

tot de gezondheidszorg.<br />

Verschillende onderzoeken gaan naast individuele kenmerken ook de invloed na van<br />

kenmerken van geografische entiteiten (zoals de buurt, de gemeente, of de regio) op het<br />

zorggebruik bij uiteenlopende doelgroepen (Prentice, 2006; Kirby & Kaneda, 2005; Muramatsu<br />

& Camp<strong>be</strong>ll, 2002; Auchincloss e.a., 2001). Twee Amerikaanse onderzoeken zijn<br />

385 Fo c u s - Ge zo n d h e i d

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!