20.01.2015 Views

schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

(2001) stelt dat vooral vroegtijdige schoolverlaters het slachtoffer zullen zijn van deze evolutie:<br />

zij ondervinden immers een sterkere mate van concurrentie op de ar<strong>be</strong>idsmarkt, wat<br />

tot een lager inkomenspeil voor deze groep zal leiden. Borjas schat dat bijna de helft van<br />

de inkomensdaling in de VS tussen 1980 en 1995 aan de invloed van immigratie kan toegeschreven<br />

worden. Aangezien een groot deel van de migranten in de VS na de jaren 1980<br />

ongeschoold waren, heb<strong>be</strong>n zij onvermijdelijk voor een toename gezorgd van het aanbod<br />

vroegtijdige schoolverlaters en bijgevolg voor een vermindering van hun loonpeil, omdat de<br />

vraag naar dit soort werknemers niet in dezelfde mate toenam. Deze onverwachte toename<br />

van het aantal ongeschoolde werknemers heeft ook voor werkloosheid gezorgd bij deze <strong>be</strong>volkingsgroep<br />

omdat de vraag naar laaggeschoolde ar<strong>be</strong>idskrachten niet in dezelfde mate<br />

is toegenomen. Bovendien kan aangevoerd worden dat het verminderende loonpeil van de<br />

<strong>be</strong>volking met een lager inkomen de inkomensongelijkheid in een land kan versterken: het<br />

zijn immers vooral de laagopgeleiden (met een laag inkomensniveau) die het slachtoffer<br />

zijn van deze toegenomen concurrentie, terwijl de hoogopgeleiden hun inkomen verder zien<br />

blijven stijgen. Het netto-resultaat is dan ook dat de totale inkomensongelijkheid in een<br />

samenleving zal stijgen door deze evolutie (Borjas, 1999, 2005). Grossman (1982) <strong>be</strong>vestigt<br />

de stelling van Borjas als hij aantoont dat migratie leidt tot een daling van de netto-lonen<br />

onder autochtone werknemers in de Verenigde Staten. LaLonde & Topel (1991) breiden<br />

het onderzoek nog verder uit: zij tonen aan dat ook onder etnische minderheden zelf de<br />

instroom van nieuwe ar<strong>be</strong>idsmigranten een negatieve invloed heeft op de loonvorming.<br />

De stelling van Borjas heeft echter ook heel wat kritiek gekregen in het empirisch onderzoek.<br />

Vooral Card (1990, 2001, 2005) stelt dat de impact van immigratie op het gemiddelde<br />

inkomensniveau over het algemeen bijzonder gering, zoniet on<strong>be</strong>staande is. Ook het onderzoek<br />

van Dustmann e.a. (2005) en Manacorda e.a. (2006) slaagde er niet in een vergelijkbaar<br />

effect aan te tonen.<br />

Het onderzoek naar de invloed van immigratie op inkomensniveaus en inkomensongelijkheid<br />

is technisch ook relatief moeilijk. Het is immers noodzakelijk de verschuivingen in de<br />

ex-ante en ex-post niveaus van lonen en tewerkstelling te <strong>be</strong>studeren. Meestal wordt <strong>be</strong>weerd<br />

dat migratie een negatieve invloed heeft op het loonpeil van de autochtone <strong>be</strong>volking<br />

omdat de nieuwkomers het ar<strong>be</strong>idsaanbod doen toenemen. Hetzelfde soort studies voor<br />

de Europese Unie is evenwel nog heel zeldzaam. Hoogstens blijkt uit eerder onderzoek<br />

voor Frankrijk (Hunt, 1992) en voor Duitsland (De New & Zimmermann, 1993) dat de<br />

aankomst van immigranten een licht negatief effect zou kunnen heb<strong>be</strong>n voor sommige economische<br />

sectoren, maar van een veralgemeend verband is zeker geen sprake. Het is in elk<br />

geval duidelijk dat de onderzoeksresultaten voor de Verenigde Staten niet zomaar mogen<br />

overgezet worden op een Europese context, al was het maar doordat binnen de Europese<br />

Unie een sterkere <strong>be</strong>scherming geldt van de minimumlonen.<br />

De stelling van Borjas lijkt op het <strong>eerste</strong> gezicht moeilijk te rijmen met recent onderzoek<br />

van Hooghe e.a. (2008) waaruit blijkt dat immigratie vooral kan worden <strong>be</strong>schouwd als<br />

een reactie op tekorten op de ar<strong>be</strong>idsmarkt. Op basis van een grootschalige vergelijking<br />

van immigratiestromen, zoals die door de Organisatie voor Economische Samenwerking<br />

en Ontwikkeling (OESO) werden gedocumenteerd, komt deze studie tot de conclusie dat<br />

werkloosheidsniveaus een <strong>be</strong>langrijke voorspellende factor zijn voor de aantrekkelijkheid<br />

van een land voor immigranten. Vooral landen met een tekort aan ar<strong>be</strong>idskrachten blijken<br />

immigranten aan te trekken, terwijl het omgekeerde geldt voor landen met relatief hoge<br />

niveaus van werkloosheid. Als in een land de werkloosheid toeneemt, heb<strong>be</strong>n migranten<br />

minder reden om zich in dat land te vestigen.<br />

365 Fo c u s - In ko m e n

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!