20.01.2015 Views

schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

4.1.4. Starters<br />

Binnen het <strong>be</strong>stek van deze profiel<strong>be</strong>schrijving heb<strong>be</strong>n we eveneens nagegaan of de cursisten<br />

nieuwkomers waren binnen de volwasseneneducatie (hoogstens een jaar), dan wel<br />

of zij reeds langer meedraaiden (meer dan een jaar). Deze informatie is niet geheel on<strong>be</strong>langrijk<br />

gezien het grote aandeel vroegtijdige uitstromers. Aan de hogescholen en universiteiten<br />

is meer dan de helft van de cursisten hoogstens 1 jaar ingeschreven voor de opleiding,<br />

aan de Centra voor Volwassenenonderwijs iets minder dan de helft. Bijna 3 op 4<br />

cursisten uit het Deeltijds Kunstonderwijs draait reeds langer mee. Verschillende verklaringen<br />

zijn voor dit resultaat aan te halen. Ten <strong>eerste</strong> zijn de structuur en de duur van de<br />

opleidingen verschillend. Wie in het Deeltijds Kunstonderwijs een instrument wil leren<br />

<strong>be</strong>spelen vanaf nul heeft 9 jaar nodig om de ganse cyclus te doorlopen. Een opleiding binnen<br />

het Hoger Beroepsonderwijs, georganiseerd in de Centra voor Volwassenenonderwijs,<br />

kan maximaal 3 jaar tellen. Daarnaast moeten we aangeven dat zowel binnen deze<br />

Centra voor Volwassenenonderwijs als binnen de universiteiten de lerarenopleidingen<br />

goed vertegenwoordigd zijn in onze steekproef. Deze opleidingen duren sowieso slechts 1<br />

of 2 jaar, afhankelijk van het volgen van de voltijdse of de deeltijdse variant. Daarnaast<br />

bieden de Centra voor Volwassenenonderwijs ook meer kortlopende modules aan die<br />

apart gevolgd kunnen worden zonder dat ze daarom voor de cursist hoeven te kaderen in<br />

een volledig opleidingstraject.<br />

4.1.5. Algemeen<br />

Algemeen genomen kunnen we stellen dat onze hypothesen goed <strong>be</strong>vestigd worden. De<br />

jongste groepen tot 40 jaar zijn goed vertegenwoordigd, voornamelijk in het hoger onderwijs.<br />

Ook werkenden en hoger opgeleiden waarvan we vermoedden dat ze dominant<br />

aanwezig zouden zijn, blijken goed vertegenwoordigd. Toch moeten we hier enkele kanttekeningen<br />

plaatsen. In de totaalcijfers zien we dat de groep 41 – 65 jaar het grootst is,<br />

merken we dat 1 op 4 cursisten in ons gegevens<strong>be</strong>stand inactief is en zakt het cijfer voor<br />

hoogopgeleide cursisten weg tot onder de 50%. Hoe valt dit te verklaren Ten <strong>eerste</strong> <strong>be</strong>vatten<br />

de totaalcijfers naast de 4 geselecteerde vormen van volwassenenonderwijs ook<br />

nog de cursisten uit de Centra voor Basiseducatie en Begeleid Individueel Studeren. Deze<br />

2 groepen <strong>be</strong>vatten meer ouderen dan gemiddeld, daarmee samenhangend ook meer gepensioneerden.<br />

Het opleidingsniveau bij deze ouderen ligt historisch gezien ook lager.<br />

Daarnaast zijn de cijfers ook gewogen. Cursisten die herintreden in het hoger onderwijs<br />

vormen ten opzichte van het Deeltijds Kunstonderwijs en de Centra voor Volwassenenonderwijs<br />

een eerder <strong>be</strong>perkte groep. In een weging van resultaten tellen zij dus voor<br />

een kleiner aandeel mee. Het is juist aan de hogescholen en de universiteiten dat we de<br />

meeste cursisten terugvinden die reeds hoog opgeleid zijn. Aan de hogescholen vinden<br />

we nauwelijks ouderen terug, aan de universiteiten ligt het aandeel werkenden het hoogst.<br />

Ook de regelmatige deelname aan culturele participatie wordt in het totaalcijfer omlaag<br />

getrokken door de cursisten uit de Centra voor Basiseducatie.<br />

4.2. Motieven<br />

In de methodesectie bleek dat 2 motivatietypes aanwezig zijn in de steekproef, namelijk<br />

gecontroleerde motivatie en autonome motivatie Dit is een <strong>be</strong>vestiging van de hypothese<br />

dat motivatie grofweg opgesplitst kan worden in ‘moeten’ en ‘willen’ wat mooi aansluit<br />

bij de dominante motivatiepsychologie van Ryan & Deci (2002). Verderop in deze bijdrage<br />

zullen we nagaan in welke mate diverse groepen participanten gecontroleerd en/of<br />

autonoom gemotiveerd zijn.<br />

327 Fo c u s - On d e r w i j s

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!