20.01.2015 Views

schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Kinderen <strong>be</strong>leven mobiliteit op een andere wijze dan volwassenen. Waar voor volwassenen<br />

mobiliteit vooral een verplaatsing is van A naar B, is dat voor kinderen niet het geval.<br />

Het buiten zijn, het <strong>be</strong>leven van allerlei dingen, het gewoon rondtoeren, zijn elementen<br />

die minstens even <strong>be</strong>langrijk zijn als de verplaatsing zelf (Meire, 2005; Meire & Vleugels,<br />

2005). Dit vertaalt zich ook in de <strong>be</strong>leving van verschillende vervoermiddelen. Kinderen<br />

zouden het liefst zoveel mogelijk verplaatsingen met de fiets maken (Petermans & Zwerts,<br />

2006). Bovendien appreciëren ze vooral de sociale aspecten (‘samen met vrienden’) van<br />

het te voet gaan en het fietsen. De auto wordt dan weer vooral leuk gevonden omwille van<br />

zijn comfortelementen (je zit droog, er is een radio, het is handig als er veel rondgereden<br />

moet worden). Openbaar vervoer blijkt dan weer een no<strong>be</strong>le on<strong>be</strong>kende te zijn: het wordt<br />

enkel positief <strong>be</strong>oordeeld door de jongeren die er gebruik van maken. On<strong>be</strong>kend maakt<br />

on<strong>be</strong>mind (Petermans & Zwerts, 2006).<br />

Ouderen vormen een <strong>be</strong>langrijke groep in onze samenleving. Op 1 januari 2008 maakten<br />

1,1 miljoen Vlamingen deel uit van de groep 65-plussers of bijna 18% van de <strong>be</strong>volking in<br />

<strong>Vlaanderen</strong> (ADSEI, 2009c). Gemakshalve duiden we deze groep aan met de <strong>be</strong>naming<br />

‘65-plussers’. Het is evenwel een zeer heterogene groep met daarin zowel 100-plussers als<br />

jongere ouderen. Het leeftijdsverschil binnen deze groep is zo groot dat we er meerdere<br />

generaties in kunnen onderkennen. En dat heeft ook gevolgen voor de mobiliteit en verplaatsings<strong>be</strong>hoeften.<br />

Waar we gemiddeld genomen voor de Vlaming één derde ‘noodzakelijke<br />

verplaatsingen’ vinden (werk, school) is dit niet het geval voor 65-plussers. Hun<br />

<strong>be</strong>langrijkste verplaatsingsmotief is winkelen met 39%; het tweede <strong>be</strong>langrijkste motief is<br />

iemand een <strong>be</strong>zoek brengen (22%) (Nuyts, 2003). De helft van de verplaatsingen ge<strong>be</strong>urt<br />

met de auto, als <strong>be</strong>stuurder én als passagier. Het aandeel autogebruik is het laagst van<br />

alle leeftijdsgroepen. Het gebruik van openbaar vervoer is vergelijkbaar met dat van de<br />

leeftijdsgroepen 45-54 jaar en 55-65 jaar. Maar doordat 65-plussers zich minder verplaatsen,<br />

ligt hun procentueel aandeel OV-gebruik hoger (Nuyts, 2003).<br />

1.4. Ruimtelijke variaties inzake verplaatsingsgedrag<br />

De keuze van een woonplaats is in sterke mate en vaak op lange termijn <strong>be</strong>palend voor<br />

het verplaatsingsgedrag van de gezinnen. Voor de locatie waarop andere activiteiten dan<br />

wonen zich afspelen is de keuzevrijheid vaak veel <strong>be</strong>perkter dan voor de woonplaatskeuze.<br />

Afhankelijk van de streek kan het veelvuldig moeilijk zijn een geschikte job, of zelfs<br />

het gewenste onderwijs, op korte afstand van de woning te vinden. Als voor<strong>be</strong>eld voor de<br />

regionale verschillen inzake <strong>be</strong>reikbaarheid werd in figuur 7 de gemiddelde afstand gekarteerd<br />

die een inwoner dagelijks aflegt om op het werk te geraken. Regio’s van waaruit<br />

dagelijks grote afstanden overbrugd moeten worden om op het werk te geraken, zoals dat<br />

het geval is in het Hageland, de Vlaamse Ardennen of de Voorkempen, springen in het<br />

oog. De gezinnen die in deze regio’s wonen zijn het meest gevoelig voor een disproportioneel<br />

groot aandeel ‘verplaatsing’ in hun <strong>be</strong>schikbare tijd en budget. Bovendien dragen zij<br />

meer dan gemiddeld bij aan de negatieve externe effecten van het verkeer.<br />

1.5. De snelheid (van de Vlaming)<br />

Internationaal onderzoek wijst het uit: gemiddeld genomen blijft de tijd die we aan verplaatsingen<br />

<strong>be</strong>steden quasi constant. Deze empirische wetmatigheid staat <strong>be</strong>kend als de<br />

wet van <strong>be</strong>houd van reistijd en verplaatsingen, of kortweg: de BREVER-wet (Hupkes,<br />

1977). De ‘wet’ geldt zowel in ontwikkelingslanden als in de westerse wereld, en lijkt algemeen<br />

geldig te zijn wanneer we het verplaatsingsgedrag van grote <strong>be</strong>volkingsgroepen<br />

So c i a l e St a a t v a n Vl a a n d e re n 2009 290

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!