20.01.2015 Views

schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

ISPO-survey: in 1991 en 2003 werd een ja/nee vraag gesteld naar actief lidmaatschap, in 1995 en 1999 werd<br />

eveneens een ja/nee vraag gesteld naar actief lidmaatschap die als filter fungeert om te peilen naar de drie<br />

<strong>be</strong>langrijkste soorten verenigingen (voorgelegde lijst).<br />

5 Omdat het lidmaatschap van verenigingen in het jaar 2000 een piek kende, zou het toekennen van dit<br />

meetpunt bij de periode voor of na het jaar 2000 een vertekend <strong>be</strong>eld kunnen geven van de evolutie van<br />

de participatie. Als we echter het meetpunt 2000 bij de <strong>eerste</strong> periode, 1996 tot en met 2000, rekenen en de<br />

tweede periode laten starten vanaf 2001 tot en met 2007, stellen we eveneens een lichte stijging vast van<br />

het actief lidmaatschap, al is deze niet significant. In de <strong>eerste</strong> periode 1996 tem 2000 was 50,5% van de<br />

Vlamingen actief of <strong>be</strong>stuurslid, in de periode vanaf 2001 tem 2007 was 51,5% actief lid.<br />

6 Ook als we het jaar 2000 tot de <strong>eerste</strong> periode rekenen, stellen we een significante toename vast van het<br />

aantal lidmaatschappen. Gemiddeld aantal lidmaatschappen in de periode 1996-2000 = 0,81; in de periode<br />

2001-2007 = 0,89 (p=0,000).<br />

7 De gegevens voor <strong>Vlaanderen</strong> zijn <strong>be</strong>schikbaar voor de EVS-databanken in 1990 en 1999, niet voor 1981.<br />

Om de evolutie over een zo lang mogelijke periode te <strong>be</strong>kijken, <strong>be</strong>sloten we om de evolutie te baseren op<br />

de Belgische data.<br />

8 Om de evolutie van de verschillende soorten verenigingen over een zo lang mogelijke periode te <strong>be</strong>kijken,<br />

zijn we genoodzaakt <strong>be</strong>paalde soorten verenigingen samen te nemen. We doen dit op basis van zowel<br />

inhoudelijke als statistische argumenten. Voorwaarde is dat het lidmaatschap van minstens één vereniging<br />

van een <strong>be</strong>paald type in de survey <strong>be</strong>vraagd is, om een score te kunnen krijgen op dat <strong>be</strong>paald type<br />

vereniging. Zo werden vrouwen<strong>be</strong>wegingen en ouderenverenigingen vóór het jaar 1998 niet apart in de<br />

lijst met verenigingen opgenomen. Socioculturele verenigingen in het algemeen werden wel <strong>be</strong>vraagd. We<br />

gaan er van uit dat mensen die lid zijn van vrouwen- of ouderenverenigingen een lidmaatschap van een<br />

socioculturele vereniging rapporteerden. Inhoudelijk gezien kan men inderdaad vrouwenverenigingen en<br />

ouderenorganisaties onder de noemer van socioculturele vereniging plaatsen.<br />

Naast de inhoudelijke criteria, worden verenigingen samengenomen op basis van een hoofdcomponentenanalyse<br />

met oblieke rotatie. Caféverenigingen werden bijvoor<strong>be</strong>eld niet apart <strong>be</strong>vraagd vóór het jaar<br />

1998. Door ze samen te nemen met sportverenigingen, wat wel <strong>be</strong>vraagd is vóór 1998, kunnen we de evolutie<br />

<strong>be</strong>kijken van 1995 tot 2006. Hierbij gaan we er van uit dat mensen die lid zijn van een cafévereniging<br />

in de surveys van 1995 tot 1998, aangeven dat ze lid zijn van een sportvereniging.<br />

9 Om de evolutie van het aantal passieve leden te <strong>be</strong>studeren, vergelijken we het aantal passieve leden op het<br />

totaal aantal leden in de periode 1998-2002 (SCV-surveys 1998-2002, TOR 1998) met de periode 2003-2007<br />

(SCV-surveys 2003-2007).<br />

10 Of de invloed van het kenmerk in kwestie gewijzigd is over de tijd (interactie-effect tussen het kenmerk en<br />

de meting aan de ene kant en lidmaatschap aan de andere kant), werd niet alleen nagegaan via anova. De<br />

interactie-effecten werden eveneens mee opgenomen in de logistische regressie, maar staan omwille van<br />

de leesbaarheid niet in de ta<strong>be</strong>l vermeld. Beide technieken leverden dezelfde resultaten op.<br />

11 In de periode voor en na 2000 is er een lichte veroudering van de <strong>be</strong>volking waar te nemen, van 44,1<br />

naar 45,1 jaar. Om te corrigeren op deze veroudering, maakten we een verouderingscoëfficiënt aan<br />

(45,1/44,1=1,0227) die we vermenigvuldigden met de leeftijd van de respondenten. Op deze manier blijft de<br />

gemiddelde leeftijd over de ganse periode constant.<br />

12 Deze cijfers zijn gebaseerd op de databanken waarin zowel het aantal uren tv kijken als het al dan niet<br />

lidmaatschap van verenigingen is <strong>be</strong>vraagd (SCV 1996, SCV 1997, TOR 1998, SCV 1999, SCV 2000, SCV<br />

2001, SCV 2002, SCV 2005, SCV 2006 en SCV 2007).<br />

13 We kunnen niet in alle databanken een onderscheid maken tussen vroegere, passieve, actieve en <strong>be</strong>stuursleden.<br />

Deze cijfers zijn bijgevolg gebaseerd op de databanken waarin we informatie heb<strong>be</strong>n over zowel de<br />

tijd <strong>be</strong>steed aan televisiekijken als de aard van het lidmaatschap (TOR 1998, SCV 1999, SCV 2001, SCV<br />

2002, SCV 2003, SCV 2005, SCV 2006 en SCV 2007). Volgens deze selectie van databanken kijken de leden<br />

(actieve en <strong>be</strong>stuursleden) gemiddeld 2u28min televisie en de niet-leden 2u49min.<br />

14 Respondenten die het internet 3 tot 5 dagen per week gebruiken of 1 à 2 dagen in het weekend. Deze groep<br />

mensen maakt 40% van de totale steekproef uit. De cijfers over internetgebruik zijn gebaseerd op de data<br />

van de SCV-survey 2003.<br />

Bibliografie<br />

Almond, G. & Verba, S. (1963). The Civic Culture: Political Attitudes and Democracy in Five Nations. New<br />

Jersey: Princeton University Press.<br />

Anciaux, B. (2000). Beleidsnota Cultuur 2000-2004. Brussel.<br />

Bekkers, R. & de Graaf, N.D. (2002). Verschuivende achtergronden van verenigingsparticipatie. In: Mens &<br />

Maatschappij, 77 (4), 338-360.<br />

Bourdieu, P. (1985). Forms of Capital. In: Richardson J.G. (ed.). Handbook of theory and research for the sociology<br />

of education. New York: Greenwood Press, 241-258.<br />

275 Al ge m e e n - So c i a l e p a rt i c i p a t i e

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!