20.01.2015 Views

schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

mate het gevolg van de stijgende participatie van de hoogopgeleiden. Zo <strong>be</strong>keken dienen<br />

we vast te stellen dat het verenigingsleven groeit omdat het soort mensen dat vroeger al<br />

werd <strong>be</strong>reikt nu nog meer en talrijker wordt <strong>be</strong>reikt, niet omdat de verenigingen er in slagen<br />

de mensen te <strong>be</strong>reiken die ze vroeger ook al niet <strong>be</strong>reikten. Eenzelfde dynamiek kan<br />

trouwens worden vermoed op basis van het verband tussen televisiegebruik en sociale<br />

participatie. Gematigde kijkers lijken over de tijd meer te zijn gaan participeren, terwijl<br />

intense kijkers aan de buis gekluisterd bleven. Het vergroten van de democratische reikwijdte<br />

van het verenigingsleven wordt een nog <strong>be</strong>langrijker opdracht dan voorheen.<br />

Toenemende participatie kan ook worden toegeschreven aan de actievere deelname van<br />

de onregelmatig praktiserende en randkerkelijke katholieken en christelijken. Dat heeft<br />

tot gevolg dat het grote verschil in participatie tussen kern- en kerkse gelovigen enerzijds,<br />

randkerkelijke anderzijds, afneemt. Er is allengs ook een actievere deelname van oudere<br />

leeftijdsgroepen gegroeid. Deze manifesteert zich vooral in de sportverenigingen.<br />

Naast de verbondenheid die verwezenlijkt wordt via het verenigingsleven zijn er ook de<br />

zogeheten ‘informele’ sociale contacten, met buren, familie, vrienden en kennissen. Hoewel<br />

het verre van zeker is dat aan dergelijke contacten dezelfde of gelijkaardige gevolgen<br />

kunnen worden gekoppeld als aan de participatie aan verenigingen, werd hun evolutie in<br />

deze bijdrage toch kort geschetst. De proportie mensen (19- tot 75-jarigen) die weinig of<br />

geen contact heb<strong>be</strong>n met buren, vrienden, kennissen en niet inwonende familie, ligt rond<br />

de 8%. Die proportie vereenzaamde mensen vertoont wat schommelingen, maar geen<br />

duidelijke trend tussen 1997 en 2007.<br />

In dezelfde periode praat gemiddeld 70% van de Vlamingen minstens eens per week met<br />

de buren, 64% ontvangt of gaat minstens eens per week op <strong>be</strong>zoek bij niet inwonende<br />

familie en 58% doet minstens eens per week iets samen met vrienden of kennissen. <strong>Vlaanderen</strong><br />

lijkt ook informeel sterk sociaal <strong>be</strong>ka<strong>be</strong>ld. Toch zien we dat de proportie mensen<br />

die heel frequent informele contacten heeft, afneemt. De heel frequente, dagelijkse<br />

contacten nemen, in het geval van buren, vrienden en kennissen, af ten voordele van<br />

de minder frequente wekelijkse of zelfs maandelijkse contacten. Ook de intensiteit van<br />

informele contacten is ongelijk verdeeld over de <strong>be</strong>volking. Opmerkelijk is dat laaggeschoolden<br />

systematisch meer informeel contact heb<strong>be</strong>n met anderen dan hooggeschoolden.<br />

De laatsten verwezenlijken sociale verbondenheid relatief meer via verenigingen en<br />

ICT, de <strong>eerste</strong>n via buren, familie, vrienden en kennissen.<br />

Noten<br />

1 Net als bij de <strong>be</strong>vraging van het lidmaatschap van verenigingen, werden ook bij het vrijwilligerswerk in<br />

het kader van verenigingen de sportorganisaties niet opgenomen in 1981 (zie verder).<br />

2 De gegevens voor <strong>Vlaanderen</strong> zijn <strong>be</strong>schikbaar voor de EVS-databanken in 1990 en 1999, niet voor 1981.<br />

Om de evolutie over een zo lang mogelijke periode te <strong>be</strong>kijken, <strong>be</strong>sloten we om de evolutie te baseren op<br />

de Belgische data.<br />

3 Spanje, Italië, Frankrijk, Ierland, Duitsland, Nederland, Denemarken, Zweden en België.<br />

4 SCV-survey: in 1999, 2001, 2002, 2003, 2004, 2005, 2006 en 2007 werd lidmaatschap (lijst van verenigingen)<br />

<strong>be</strong>vraagd in vijf categorieën (nooit, ooit, passief, actief, <strong>be</strong>stuurslid). De andere jaren (1996, 1997,<br />

1998 en 2000) werd een ja/nee vraag gesteld naar actief lidmaatschap (lijst van verenigingen).<br />

TOR-survey 1998: lijst van verenigingen met vijf antwoordcategorieën (nooit, ooit, passief, actief, <strong>be</strong>stuurslid).<br />

Welzijnssurvey 2006: vraag naar het aantal verenigingen waarvan men actief en <strong>be</strong>stuurslid is.<br />

Survey Recreatief <strong>Vlaanderen</strong> 2004: lijst van verenigingen met drie antwoordcategorieën (geen lid, actief<br />

lid, deelnemer maar geen lid).<br />

So c i a l e St a a t v a n Vl a a n d e re n 2009 274

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!