20.01.2015 Views

schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

in vrijetijdsverenigingen en in helpende verenigingen. In de religieuze verenigingen zijn<br />

mannen en vrouwen even sterk vertegenwoordigd.<br />

Vrouwen zijn dan wel minder lid van verenigingen in het algemeen. Het zou <strong>be</strong>st kunnen<br />

dat ze <strong>be</strong>zig zijn met een inhaal<strong>be</strong>weging en dat er in <strong>be</strong>paalde verenigingen dan ook<br />

sprake is van een vervrouwelijking. Over de <strong>be</strong>schouwde periode stellen we een significante<br />

stijging vast van het aantal vrouwelijke leden (ta<strong>be</strong>l 19). In de periode 1995-1999 was<br />

42% van de vrouwen lid van een vereniging, in de periode 2000-2007 was dit 46%. Dit is<br />

een toename van 4 procentpunten. Bij de mannen is het lidmaatschap echter nog sterker<br />

toegenomen, namelijk met 6 procentpunten, van 50% naar 56% leden. Het gevolg hiervan<br />

is dat de genderkloof met 2 procentpunten is toegenomen.<br />

De genderkloof bij de sportverenigingen, toch een klassiek mannenbastion, is daarentegen<br />

heel lichtjes afgenomen, van 15 procentpunten in de jaren ‘90 naar 14 procentpunten<br />

na 2000. Het lidmaatschap van mannen is minder sterk gestegen (met 5 procentpunten)<br />

dan het lidmaatschap van de vrouwen (met 6 procentpunten).<br />

De genderkloof bij alle verenigingen zonder sport- en jeugdverenigingen, waarbij er een<br />

overwicht van vrouwen is, is eveneens verkleind, van 4 procentpunten in de jaren ‘90 tot<br />

1 procentpunten na het jaar 2000. Het lidmaatschap van mannen is gestegen met 5 procentpunten,<br />

terwijl de toename bij de vrouwen minder sterk was, met 2 procentpunten.<br />

We kunnen dus stellen dat vrouwen een inhaal<strong>be</strong>weging heb<strong>be</strong>n gemaakt voor wat de<br />

sportverenigingen <strong>be</strong>treft, en mannen een inhaal<strong>be</strong>weging voor de andere verenigingen.<br />

Omdat de inhaal<strong>be</strong>weging van mannen groter is geweest dan deze van de vrouwen, is de<br />

globale genderkloof voor de totale participatie licht toegenomen (van 8 naar 10 procentpunten).<br />

4.2.4. Tijdsdruk<br />

De auteurs die een daling van de maatschappelijke participatie menen te onderkennen,<br />

schrijven deze niet zelden toe aan verhoogde tijdsdruk. Sommige leeftijdsgroepen worden<br />

geconfronteerd met het zogeheten spitsuur van het leven - de cumulatieve tijdsaanspraken<br />

van <strong>be</strong>roep en gezin - waardoor er nog relatief weinig tijd zou overblijven voor<br />

vrijetijdsactiviteiten. Men kan verwachten dat het uitoefenen van <strong>be</strong>zoldigde ar<strong>be</strong>id en<br />

het tweeverdienerschap bijdragen tot tijdsdruk. In die zin vinden we in onze gegevens<br />

een duidelijke aanwijzing van toegenomen tijdsdruk. Het aantal werkenden is immers<br />

toegenomen met 3 procentpunten en het aantal huisvrouwen afgenomen met bijna 4 procentpunten.<br />

De hypothese dat toenemende tijdsdruk naar afnemende participatie leidt, wordt echter<br />

geenszins door de observaties <strong>be</strong>vestigd en verdient op zijn minst flinke nuancering.<br />

Mensen die nauwelijks tijdsverplichtingen heb<strong>be</strong>n, bijvoor<strong>be</strong>eld omdat ze geen werk heb<strong>be</strong>n,<br />

blijken ook nauwelijks actief te zijn in het verenigingsleven. Zoals al eerder gemeld,<br />

blijkt de stelling van de vermenigvuldiging van de tijd vruchtbaarder in het verklaren van<br />

participatiepatronen dan de stelling van de verdringing van de tijd. Engagementen op<br />

verschillende maatschappelijke domeinen blijken elkaar veeleer aan te zwengelen dan af<br />

te remmen of uit te sluiten.<br />

De logistische regressie (ta<strong>be</strong>l 19) wijst inderdaad uit dat de huisvrouwen, werklozen en<br />

zieken, ar<strong>be</strong>idsongeschikten en werkonderbrekers minder participeren dan de werkenden.<br />

Als we dan kijken naar het soort verenigingen waar ze minder participeren, blijkt<br />

dat ze minder lid zijn van sportverenigingen dan werkenden. Ook gepensioneerden zijn<br />

minder lid van sportverenigingen dan de werkenden. Gepensioneerden zijn eveneens<br />

minder lid van sociopolitieke verenigingen maar zijn daarentegen sterker vertegenwoor-<br />

So c i a l e St a a t v a n Vl a a n d e re n 2009 266

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!