20.01.2015 Views

schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

actieve en <strong>be</strong>stuursleden op het totaal. De meeste soorten verenigingen kennen echter<br />

een relatieve afname van het aandeel passieve leden. Dit kan door een afname van het<br />

aantal passieve leden zoals onder andere bij de religieuze verenigingen, maar ook door<br />

een toename van het aantal actieve leden. Dit is het geval bij de helpende verenigingen,<br />

caféverenigingen en ontspanningsverenigingen zoals hobbyclubs, vrouwen<strong>be</strong>wegingen<br />

en ouderenverenigingen.<br />

Hoewel we een toename van het aandeel passieve leden vaststellen voor die verenigingen<br />

die omwille van hun activiteiten vooral uit passieve leden <strong>be</strong>staan (nieuwe sociale <strong>be</strong>wegingen),<br />

is het niet onmogelijk dat deze verenigingen eveneens een stijging kennen van het<br />

aandeel <strong>be</strong>stuursleden.<br />

De sociale <strong>be</strong>wegingen (milieu- en derde wereld verenigingen), hulpdiensten, helpende<br />

verenigingen en hobbyclubs kennen inderdaad een toename van het aandeel <strong>be</strong>stuursleden<br />

op het totaal aantal actieve leden. Het aantal <strong>be</strong>stuursleden van socioculturele verenigingen,<br />

vrouwen<strong>be</strong>wegingen, ouderenverenigingen, en sociopolitieke verenigingen is<br />

daarentegen minder snel gestegen dan het aantal actieve leden.<br />

De hypothese dat het aantal ‘chequeboek’-leden zou zijn toegenomen ten koste van het<br />

aantal actieve en/of <strong>be</strong>stuursleden wordt dus niet <strong>be</strong>vestigd. In de periode 1998-2002 was<br />

een derde van het totale ledenkorps passief lid. Dit aandeel is in de periode 2003-2007<br />

hetzelfde gebleven (33%). Ook het aandeel <strong>be</strong>stuursleden op het totaal aantal leden is<br />

nauwelijks veranderd. In de periode 1998-2002 was 21% van het totale ledenkorps <strong>be</strong>stuurslid.<br />

In 2003-2007 was een vergelijkbaar aandeel <strong>be</strong>stuurslid, namelijk 2 op 10 van<br />

de leden nam een <strong>be</strong>stuursfunctie op zich.<br />

Naar soort vereniging zijn er wel verschuivingen over de tijd. De sociale <strong>be</strong>wegingen<br />

en hulpdiensten kennen zowel een toename van het aandeel passieve leden als van het<br />

aandeel <strong>be</strong>stuursleden. Andere verenigingen zoals de helpende verenigingen, caféverenigingen<br />

en vrijetijds- of ontspanningsverenigingen (hobbyclubs, vrouwen<strong>be</strong>wegingen en<br />

ouderenverenigingen) kennen dan weer een toename van het aandeel actieve leden op het<br />

totaal aantal leden, maar een afname van het aandeel <strong>be</strong>stuursleden.<br />

4.2. Evolutie van het verenigingsleven: verklaringen<br />

In dit deel toetsen we een aantal verklaringen voor de mate en evolutie van de participatie<br />

aan het verenigingsleven. In de wetenschappelijke literatuur werden al heel wat mogelijke<br />

verklaringen voorgesteld. We overlopen die zo meteen. Zij bieden doorgaans zowel een<br />

verklaring voor de verdeling van de mate van participatie in de <strong>be</strong>volking als voor de<br />

evolutie van de participatie over de tijd. Zo biedt de stelling dat een hogere graad van<br />

opleiding vaardigheden en houdingen vereist die sociale participatie <strong>be</strong>vorderen en/of<br />

dergelijke houdingen bijbrengt, zowel een verklaring voor participatieverschillen tussen<br />

laag- en hooggeschoolden als een mogelijke verklaring voor een toename van de participatie<br />

over de tijd ten gevolge van de onderwijsexpansie. We overlopen nu eerst een aantal<br />

invloedrijke verklaringen. We toetsen die dan met <strong>be</strong>trekking tot het verschil tussen actieve<br />

participatie versus niet actieve of geen participatie en gaan daarbij ook na of de aldus<br />

gecontroleerde invloeden de evolutie over de tijd kunnen verklaren. Daarna herhalen<br />

we die toets voor de participatie aan verschillende soorten verenigingen en gaan daarbij<br />

ook na of het <strong>be</strong>lang van de verklaringen – de effecten van bijvoor<strong>be</strong>eld het onderwijspeil<br />

– veranderd is over de tijd.<br />

257 Al ge m e e n - So c i a l e p a rt i c i p a t i e

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!