20.01.2015 Views

schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

en relatief veel tv kijken. De verschillen tussen die twee groepen zijn bijzonder groot. De<br />

intense televisiekijkers maken meer kans bang, pessimistisch, onverdraagzaam, politiek<br />

passief, antipolitiek en egoïstisch te zijn dan diegenen die actiever participeren en minder<br />

televisie kijken. Toch is er plaats voor een opvallende nuance. Er zijn sterke verschillen<br />

tussen de mensen die een voorkeur heb<strong>be</strong>n voor de openbare omroep en diegenen die zich<br />

<strong>be</strong>kennen tot de commerciële omroep. Mensen die een commerciële zender verkiezen,<br />

heb<strong>be</strong>n in veel mindere mate de houdingen die passen bij het democratisch burgerschap<br />

en zijn minder bij het sociale en culturele leven van hun samenleving <strong>be</strong>trokken dan degenen<br />

die een voorkeur uitdrukken voor een overheidszender. Dat verschil houdt stand,<br />

ook na controle voor het effect van het onderwijsniveau.<br />

Opbouw<br />

We gebruiken dat onderzoek (Elchardus e.a., 2001) van het einde van de jaren ‘90 als een<br />

vergelijkingspunt. Vergeleken met dat onderzoek <strong>be</strong>schikken we in deze bijdrage over een<br />

langere tijdsreeks en over meer uitgebreide informatie over de participatie (zie ta<strong>be</strong>l 1).<br />

Het grootste gedeelte van die informatie heeft <strong>be</strong>trekking op het verenigingsleven, maar<br />

ook enige gegevens over de evolutie van informele sociale relaties en vrijwilligerswerk<br />

zijn <strong>be</strong>schikbaar. Deze zullen ons toelaten een ge<strong>be</strong>urlijke trend met meer vertrouwen<br />

te identificeren. Voor wat <strong>be</strong>treft het verenigingsleven maken zij het tevens mogelijk een<br />

aantal onderscheiden te maken naar de aard van de participatie, die <strong>be</strong>langrijk zijn in het<br />

licht van de stellingen en hypothesen die worden geformuleerd over de participatie aan<br />

het verenigingsleven en waarop we aanstonds terugkomen. Het accent van deze bijdrage<br />

ligt op de exploitatie van de <strong>be</strong>schikbare gegevens.<br />

In het licht van de duidelijke <strong>be</strong>vindingen van Elchardus e.a. (2001) is de aanhoudende<br />

populariteit van de stellingen van Putnam <strong>be</strong>treffende een neergang van sociale participatie<br />

enigszins verbazend. Men blijft in vele kringen en ook in het verenigingsleven zelf<br />

<strong>be</strong>weren dat de verenigingen afkalven en dat steeds minder mensen <strong>be</strong>reid zijn zich voor<br />

een vereniging in te zetten. Aan die populaire stellingen zullen we in deze bijdrage dan<br />

ook bijzondere aandacht <strong>be</strong>steden. We doen dat met gegevens die teruggaan tot 1981.<br />

De <strong>be</strong>schikbare gegevens laten jammer genoeg niet toe verder terug te gaan in de tijd en<br />

de <strong>be</strong>schikbare gegevens zijn niet allemaal volkomen vergelijkbaar. Toch kunnen zij al<br />

<strong>be</strong>paalde tendensen aan het licht brengen.<br />

We <strong>be</strong>kijken achtereenvolgens de evolutie van de informele sociale contacten en van het<br />

vrijwilligerswerk. Daarna gaan we in op de evolutie en de verschillende kenmerken van<br />

de participatie aan het verenigingsleven. Dat laatste deel is het meest uitgebreide omdat<br />

daarover de meeste gegevens <strong>be</strong>schikbaar zijn.<br />

1. Informele sociale contacten<br />

Onder de noemer ‘informele sociale contacten’ onderscheiden we ten <strong>eerste</strong> het praten<br />

met buren, ten tweede het ontmoeten van vrienden en kennissen thuis of elders en ten<br />

derde het ontmoeten van (niet inwonende) familie thuis of elders (Scheepers & Janssen,<br />

2003; Komter e.a., 2000; Paxton, 1999; Flap, 1999; Van Den Broek e.a., 2007; Breedveld<br />

e.a., 2006; Vandeweyer, 2002; Glorieux e.a., 2005; Elchardus & Smits, 2007; Caen e.a.,<br />

2005). Deze 3 aspecten hangen onderling vrij sterk samen. Wie veel contact heeft met<br />

een van de onderscheiden categorieën mensen heeft doorgaans ook veel contact met de<br />

So c i a l e St a a t v a n Vl a a n d e re n 2009 238

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!