20.01.2015 Views

schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

nog voor elektriciteit, water en gas. Voor private huurders gaat het voor 2005 gemiddeld<br />

over 127 euro per maand, voor sociale huurders over 122 euro per maand en voor<br />

eigenaars om 172 euro. In de hiernavolgende gegevens zijn deze bijkomende uitgaven niet<br />

in<strong>be</strong>grepen (Heylen e.a., 2007). Vooraleer over te gaan tot de <strong>be</strong>spreking van de <strong>be</strong>taalbaarheid<br />

van de naakte woonkosten, past het te wijzen op de toenemende problemen<br />

met het <strong>be</strong>talen van deze bijkomende uitgaven. In 2006 ontving 17,2% van alle Vlaamse<br />

afnemers van elektriciteit en/of aardgas een ingebrekestelling 10 van hun leverancier. Voor<br />

72.747 gezinnen (dit is 2,1% van de gezinnen) leidde dit tot een af<strong>be</strong>talingsplan. Van deze<br />

af<strong>be</strong>talingsplannen werd 30% niet nageleefd. Ten opzichte van 2005 stelt de VREG toenemende<br />

af<strong>be</strong>talingsproblemen vast. Ook het klanten<strong>be</strong>stand van de net<strong>be</strong>heerders die<br />

klanten opvangen waarvan het leveringscontract uiteindelijk wordt opgezegd door de<br />

leverancier omwille van wan<strong>be</strong>taling, steeg. Op 31 decem<strong>be</strong>r 2006 werden zo 53.645 gezinnen<br />

van elektriciteit en 37.948 gezinnen van aardgas voorzien door de net<strong>be</strong>heerders.<br />

Het <strong>be</strong>trof een stijging met respectievelijk 49% en 54% ten opzichte van het voorgaande<br />

jaar. Eind 2006 hadden 410 gezinnen geen toegang meer tot elektriciteit en 823 gezinnen<br />

geen toegang meer tot aardgas, wat ook weer een stijging <strong>be</strong>tekende tegenover het jaar<br />

voordien (VREG, 2007).<br />

4.2. Betaalbaarheid: een groeiende kloof tussen huurders en eigenaars<br />

‘Betaalbaarheid van het wonen’ is een normatief concept. Het zegt hoeveel mensen mogen<br />

uitgeven voor hun woning. De woonuitgaven mogen geen onredelijke <strong>be</strong>lasting <strong>be</strong>tekenen<br />

voor het inkomen. Maar ondanks het wijd verspreide gebruik van het <strong>be</strong>grip <strong>be</strong>staat<br />

er geen algemeen aanvaarde definitie en is er geen overeenstemming over de normen. Essentieel<br />

in de definities die we aantreffen in de internationale literatuur, is de verwijzing<br />

naar de relatie tussen woonuitgaven en inkomen van het huishouden 11 . De wijze waarop<br />

de relatie wordt gelegd tussen woonuitgave en inkomen, kan verschillen. We <strong>be</strong>kijken 3<br />

verschillende methoden: de woonquote, het resterend inkomen en de subjectieve <strong>be</strong>oordeling<br />

door de <strong>be</strong>woner.<br />

4.2.1. Gemiddelde woonquote<br />

Een <strong>eerste</strong> mogelijke methode om de <strong>be</strong>taalbaarheid te meten, is na te gaan welk deel<br />

van het inkomen huishoudens gemiddeld <strong>be</strong>steden aan de huur of aan de af<strong>be</strong>taling van<br />

de lening. Men noemt dat de ‘woonquote’. Gemiddeld voor het Vlaamse Gewest is de<br />

woonquote nu 13%, wat zeer redelijk is. Maar dit gemiddelde wordt sterk gedrukt door<br />

de eigenaars voor wie de lening is af<strong>be</strong>taald. De eigenaars met een nog lopende lening <strong>be</strong>talen<br />

gemiddeld 21,7% van hun <strong>be</strong>schikbaar inkomen, private huurders 29,5% en sociale<br />

huurders 22,3%. Ondanks de veel hogere uitgaven voor wonen bij de eigenaars dan bij de<br />

huurders (zie hierboven), vragen deze uitgaven dus van eigenaars een relatief kleiner deel<br />

van het inkomen dan van huurders. De grote verschillen in inkomen tussen huurders en<br />

eigenaars die in 2.3. <strong>be</strong>sproken werden, bieden hiervoor de verklaring.<br />

Blikken we terug naar het verleden, dan zien we op figuur 3 dat de verschillen tussen<br />

huurders en eigenaars niet steeds zo groot geweest zijn. De verhouding tussen de uitgaven<br />

en het inkomen voor huurders en eigenaars evolueerde ongeveer gelijk tussen 1976 en<br />

1992. Pas daarna groeide een duidelijke kloof tussen <strong>be</strong>ide groepen. De <strong>be</strong>taalbaarheid<br />

van huurders kwam vanaf dan steeds meer in het gedrang, en dit terwijl de af<strong>be</strong>taalde<br />

sommen voor eigenaars sterker stegen dan de huur. De verklaring ligt bij de verschillende<br />

evolutie van het inkomen: terwijl het gemiddelde inkomen van huurders sedert 1992 is<br />

gezakt, is dat van eigenaars gemiddeld een flink stuk gestegen.<br />

So c i a l e St a a t v a n Vl a a n d e re n 2009 220

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!