20.01.2015 Views

schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Uit de historische schets kwam naar voor dat het Belgische huisvestings<strong>be</strong>leid en later het<br />

Vlaamse woon<strong>be</strong>leid sterk de nadruk legde en nog steeds legt op eigendomsverwerving.<br />

Ook dit zou men een doelstelling van het woon<strong>be</strong>leid kunnen noemen. Maar ze is wel van<br />

een andere aard. Het gaat dan namelijk niet meer zozeer over het heb<strong>be</strong>n van een goed<br />

en <strong>be</strong>taalbaar dak boven het hoofd, maar over de wijze waarop die doelstelling wordt<br />

gerealiseerd. Dit is dus ondergeschikt aan de eerder genoemde 4 grote doelstellingen.<br />

Omwille van het <strong>be</strong>lang dat het <strong>be</strong>leid steeds heeft gegeven aan eigen woning<strong>be</strong>zit, wordt<br />

de evolutie ervan in deze bijdrage uitdrukkelijk mee in <strong>be</strong>eld gebracht. Het verschil tussen<br />

huurders en eigenaars blijkt trouwens één van de <strong>be</strong>langrijke verklarende factoren<br />

voor de kwaliteit, <strong>be</strong>taalbaarheid en woonzekerheid en zal daarom als een rode draad<br />

doorheen deze bijdrage blijven lopen. Waar relevant zullen ook de verschillen tussen de<br />

private en sociale huur mee in <strong>be</strong>eld worden gebracht. ‘Sociale huurwoningen’ worden in<br />

deze bijdrage gedefinieerd als woningen verhuurd door sociale huisvestingsmaatschappijen<br />

en gemeenten of OCMW’s (voor een ruimere definitie van sociale huisvesting: zie<br />

Winters e.a., 2007).<br />

Artikel 4 van de Vlaamse Wooncode definieert de bijzondere doelstellingen van het<br />

Vlaamse woon<strong>be</strong>leid. Dit artikel stelt onder andere dat het Vlaamse woon<strong>be</strong>leid in het<br />

bijzonder aandacht heeft voor de ‘meest <strong>be</strong>hoeftige gezinnen en alleenstaanden’, wat een<br />

logisch uitvloeisel is van het grondrecht op wonen. Om de staat van <strong>Vlaanderen</strong> op vlak<br />

van wonen te <strong>be</strong>schrijven, kunnen we er niet naast ook hiervoor bijzondere aandacht te<br />

heb<strong>be</strong>n. Blijkt de situatie gemiddeld gezien gunstig, dan <strong>be</strong>tekent dit immers nog niet dat<br />

er geen <strong>be</strong>langrijke groepen zijn voor wie het recht op <strong>be</strong>hoorlijk wonen nog niet gerealiseerd<br />

is. Om deze reden gaan we in volgende <strong>be</strong>spreking meerdere malen nader in op<br />

de verschillen tussen groepen, waarbij we trachten na te gaan waar de meest kwetsbare<br />

groepen zich <strong>be</strong>vinden en hoe groot ze zijn.<br />

1.3. Stellingen<br />

In <strong>Vlaanderen</strong> woont in 2005 74,4% van de huishoudens in een eigen woning, 5,6% woont<br />

in een sociale huurwoning, 18,5% huurt op de private markt en 1,5% woont gratis (Heylen<br />

e.a., 2007). Driekwart van de woningen zijn eengezinswoningen met een tuin. De historische<br />

<strong>be</strong>leidsopties – stimuleren van eigen woning<strong>be</strong>zit, niet interveniëren in de private<br />

verhuring en het <strong>be</strong>perken van de sociale woningbouw – wegen zwaar door. Het gaat in<br />

de <strong>be</strong>woordingen van Mougenot (1988) om een ‘model’. Dit model heeft naast de <strong>be</strong>schreven<br />

<strong>be</strong>leidskenmerken ook specifieke implementatiekenmerken. Belangrijk daarbij zijn<br />

dat het initiatief voor de bouw, de aankoop en renovatie van woningen in hoofdzaak bij<br />

de individuele huishoudens ligt. De overheid maakt ter zake geen planning en linkt de<br />

realisatie op het terrein niet met <strong>be</strong>paalde partners; ze blijft van het speelveld, dat <strong>be</strong>zet<br />

wordt door een versnipperde schare landeigenaars en individuele bouwers die een individuele<br />

architect aanspreken om vervolgens het bouwproces te organiseren. Niet zelden<br />

is het een kleine aannemer die de werken uitvoert. Het is een intens productieproces.<br />

En met dit productieproces kan, in navolging van Peeters & De Decker (1997) een stelling<br />

met <strong>be</strong>trekking tot de omvang van de woningvoorraad verbonden worden: België en<br />

<strong>Vlaanderen</strong> heb<strong>be</strong>n een krappe woningmarkt. De redenering is dat doordat het initiatief<br />

bij de individuele huishoudens ligt en doordat het aannemerschap zich daarop geënt<br />

heeft, in ons land nauwelijks meer is gebouwd dan wat vanuit de inkomens mogelijk was:<br />

de huishoudens die het zich konden veroorloven bouwden of kochten en renoveerden enkel<br />

voor zichzelf. Door de quasi non-interventie inzake private verhuring, was investeren<br />

in woningen voor verhuring niet voldoende renda<strong>be</strong>l opdat het massaal zou ge<strong>be</strong>uren<br />

So c i a l e St a a t v a n Vl a a n d e re n 2009 204

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!