20.01.2015 Views

schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

gevolg van de opkomst van het syndicalisme en het socialisme – tot een <strong>be</strong>dreiging van<br />

het <strong>be</strong>staande machtsevenwicht. De promotie van eigenwoning<strong>be</strong>zit was – zoals ook het<br />

gevoerde mobiliteits<strong>be</strong>leid (De Decker, 2008) – <strong>be</strong>doeld om ar<strong>be</strong>iders en hun kinderen uit<br />

de als verderfelijk gedefinieerde stad te houden.<br />

Het overwicht pro eigendomsverwerving zou niet <strong>be</strong>letten dat voornamelijk vanuit socialistische<br />

hoek werd gepleit voor de bouw van sociale huurwoningen. Al in het <strong>be</strong>gin van<br />

de eeuw werden de <strong>eerste</strong> sociale huurmaatschappijen opgericht en in 1919 werd ook een<br />

koepelorganisatie opgericht die onder andere instond voor de financiering. De impact<br />

van het huur<strong>be</strong>leid bleef echter <strong>be</strong>perkt en de <strong>be</strong>leidsklemtoon kwam al snel opnieuw te<br />

liggen op eigendomsverwerving, onder meer met de invoering van een ‘bouwpremie’ en<br />

‘aankooppremie’, goedkope leningen voor grote gezinnen en leningen voor de aankoop<br />

van ‘kleine landeigendommen’.<br />

Na WOII kreeg het huisvestings<strong>be</strong>leid in heel Europa een rol in de wederopbouw. Woningbouw<br />

werd, in navolging van de opvatting van Keynes, ook gezien als een anticonjunctureel<br />

instrument. In tijden van laagconjunctuur pro<strong>be</strong>erde men via overheidsinvesteringen<br />

in de woningbouw de economie te stimuleren. In tegenstelling tot andere Europese<br />

landen opteerde men in België echter niet in de <strong>eerste</strong> plaats voor de bouw van sociale<br />

huurwoningen (zie verder), maar werd de nieuwbouw overgelaten aan particulieren,<br />

die hiertoe werden aangezet via premies. De wet De Taeye (1948) voorzag ter vervanging<br />

van het intussen afschafte stelsel opnieuw in een bouwpremie en een aankooppremie. Dit<br />

premiestelsel zou - met een uitbreiding voor renovatie - in voege blijven tot 1993, wanneer<br />

het door de Vlaamse overheid, in wat de facto een <strong>be</strong>zuinigingsoperatie was, werd vervangen<br />

door een ‘Tussenkomst in de Leninglast’ (TIL). Deze is inmiddels afgeschaft.<br />

Een tweede wet die onmiddellijk na WOII werd goedgekeurd was de wet Brunfaut (1949).<br />

Hoewel het aanvankelijk de <strong>be</strong>doelding was om met deze wet de bouw van sociale huurwoningen<br />

te stimuleren, werden de subsidies vooral aangewend voor de financiering<br />

van de infrastructuur van sociale woonwijken met zowel huur- als koopwoningen. Aanvankelijk<br />

(tussen 1950 en 1980) <strong>be</strong>stond nog een relatief groot aandeel van de totale naoorlogse<br />

nieuwbouw uit sociale huurwoningen. In de periode van 1971 tot 1980 werden<br />

bijvoor<strong>be</strong>eld 135.329 sociale huur- en koopwoningen gerealiseerd. Nadien ging het vlug<br />

<strong>be</strong>rgaf (Deschamps, 1997). Verklaringen voor deze terugval zijn te vinden bij het lange<br />

en ingrijpende proces van de staatshervorming, de zware lasten van de leningen die in<br />

het verleden werden toegestaan en de hoge inflatie en de hoge rentevoeten tijdens de economische<br />

crisis. In de jaren volgend op 1993 is als gevolg van het ‘Urgentieprogramma<br />

voor de sociale woningbouw’ (Domus Flandria) een opstoot zichtbaar, die daarna weer<br />

geleidelijk aan wegdeemsterde.<br />

Aan de door de wet De Taeye geïntroduceerde techniek, namelijk de ondersteuning van<br />

individuele woningbouw, lag de doorstromingstheorie ten gronde (Goossens, 1983). De<br />

redenering was dat alle mensen die een nieuwe woning bouwen een oude woning verlaten.<br />

Op den duur zouden voldoende woningen worden gebouwd zodat iedereen kon<br />

doorschuiven naar een <strong>be</strong>tere. Deze redenering had tot gevolg dat de problemen inzake<br />

de kwaliteit van de <strong>be</strong>staande voorraad lange tijd werden veronachtzaamd. Daar kwam<br />

in principe een einde aan in 1953 met de regeling inzake krotopruiming. De sociale huisvestingsmaatschappijen<br />

werden opgedragen in te staan voor de herbouw van de door<br />

sloop vrijgekomen ruimte. Van de nieuwbouw was 10% tot 20% voor <strong>be</strong>woners van de<br />

gesloopte woningen voor<strong>be</strong>houden. Wanneer het initiatief uitging van gemeenten, kwam<br />

201 Al ge m e e n - Wo n e n

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!