schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

www4.vlaanderen.be
from www4.vlaanderen.be More from this publisher
20.01.2015 Views

5.2.1. ‘Informed consent’ Met de notie ‘informed consent’ (toestemming na informatie) bedoelt men de bekrachtiging door de individuele patiënt van het voorgestelde diagnose- en behandelingstraject. Deze notie is intussen algemeen aanvaard en stuurt in toenemende mate de relatie artspatiënt. 2 recente onderzoeksresultaten zijn daarvan een illustratie. Het Vlaams Patiëntenplatform (Schoonacker & Louckx, 2006) peilde bij huisartsen naar hun communicatie met patiënten. Het stelde vast dat de overgrote meerderheid van de huisartsen altijd of meestal informatie geeft over het doel, de aard, de dringendheid en de tegenaanwijzing van de behandeling. Dat positieve resultaat moet echter worden genuanceerd. Diezelfde huisartsen ervaren immers ernstige communicatieproblemen met allochtone (68%) en met lager opgeleide patiënten (59%). Informed consent werkt dus (voorlopig nog) selectief. Dat is bevestigd in een onderzoek van de Socialistische Mutualiteiten bij patiënten (NVSM, 2008). Vooral bij patiënten met een laag inkomen en een lage opleiding, falen artsen in hun informatie over onderzoek en behandeling. Het Vlaamse Patiëntenplatform meldt in zijn onderzoek dat 69% van de huisartsen tijdens de 3 maanden voor de bevraging te maken kreeg met patiënten die een onderzoek weigerden dat de huisarts noodzakelijk achtte. Geen ‘informed consent’ dus maar wel een mondige patiënt die ook ‘b’ durft te zeggen. 5.2.2. Patiëntenrechten De wet van 22 augustus 2002 ‘betreffende de rechten van de patiënt’ is een andere indicator van een transformatieproces in de richting van een mondige patiënt. Deze wet bekrachtigt de fundamentele rechten van elke patiënt, zoals het recht op vrije keuze, op kwaliteitsvolle dienstverlening, op informatie en op een patiëntendossier. Als hij zijn rechten niet heeft kunnen uitoefenen, kan de patiënt zelfs een klacht neerleggen. Maakt de Vlaming gebruik van deze mogelijkheid en valoriseert hij op die manier zijn mondigheid 5.2.3. Ombudsdiensten Een antwoord op bovenstaande vraag is te vinden in de jaarverslagen van de Federale Ombudsdienst-Rechten van de patiënt, bevoegd voor zorgverleners uit de ambulante sector. In 2007 ontving deze dienst 530 klachten, 2 keer zoveel als in 2005 (1 ste volledig werkingsjaar). Het feit dat minder dan een derde van de klachten effectief tot de specifieke bevoegdheid van de dienst behoorde, wijst er echter op dat de ombudsdiensten niet of onvoldoende bekend zijn. De meeste Nederlandstalige klachten gingen over het recht op kwaliteitsvolle dienstverlening (waarbij vooral de technische verzorging een negatieve beoordeling kreeg), over het recht op inzage van het medische dossier en over het recht om vrij in te stemmen met een voorgestelde behandeling. Sinds 2003 moeten ook algemene ziekenhuizen, psychiatrische instellingen en centra voor geestelijke gezondheidszorg gratis een ombudsdienst ter beschikking stellen van hun patiënten. Hoe is het hier gesteld met de mondigheid van de Vlaming Tussen 2001 en 2005 is het aantal klachten in de algemene ziekenhuizen procentueel niet noemenswaardig toegenomen. In het laatste registratiejaar was er zelfs sprake van een lichte daling (Dreezen, 2006). De FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu (2007) meldt voor 2006 een totaal van 9.026 klachtendossiers (2.599 Franstalige en 6.467 Nederlandstalige). Er worden dus veel meer klachten genoteerd aan Nederlandstalige kant, waar het aantal dossiers wellicht ook toeneemt. Net zoals in de ambulante sector heeft het merendeel van de klachtendossiers (62,8%) in de algemene ziekenhuizen te maken met het recht op kwaliteitsvolle dienstverlening. Volgens de analyse (Dreezen, 2006) nemen zulke klachten elk jaar gestaag toe. 189 Al ge m e e n - Ge zo n d h e i d

De psychiatrische ziekenhuizen registreerden in 2006 aan Nederlandstalige kant 1.560 nieuwe klachten in verband met patiëntenrechten (FOD, Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, 2007). In vergelijking met voorgaande jaren was dat een matige toename. Het overgrote deel van de klachten (79,9%) ging over kwaliteitsvolle dienstverlening. Voor de sector geestelijke gezondheidszorg houdt dat onder meer in: ‘respectvolle bejegening’, ‘goede behandeling of begeleiding’ en ‘beschermende maatregelen’. 5.2.4. Aanzet tot verklaring Gezondheidsalert gedrag, zelfzorg en zelfhulpgroepen, informed consent, de wet met betrekking tot de patiëntenrechten, de Federale Ombudsdienst-Rechten van de patiënt, ombudsfuncties in ziekenhuizen, overlegplatforms geestelijke gezondheidszorg, … Al deze ontwikkelingen zetten een Vlaming in de kijker die op het gebied van gezondheid en gezondheidszorg veel autonomer en mondiger is dan 35 jaar geleden, toen het cahier ‘Zeg maar ‘a’ tegen je dokter’ werd gepubliceerd (Nuyens e.a., 1974). Verschillende factoren speelden hierin een rol. Zo heeft de toenemende democratisering het sterk hiërarchische en geprofessionaliseerde gezondheidszorgapparaat niet ongemoeid gelaten. Ook een gewijzigde levensverwachting en een veranderend morbiditeitprofiel kunnen veel verklaren. Met steeds meer gezonde levensjaren in het vooruitzicht, krijgt de Vlaming eindelijk de kans actief met zijn gezondheid bezig te zijn. Het inzicht dat sociaaleconomische en culturele factoren in ziekte en gezondheid een steeds belangrijker rol spelen, legt het stuurwiel voor gezondheid ook meer en direct in het bereik van de samenleving als geheel en van de individuele burger in het bijzonder. Men kan ook verwijzen naar de gewijzigde opstelling van de ziekenfondsen, die opnieuw de focus zetten op de belangenbehartiging van sociaalverzekerden en kanalen hebben geactiveerd waar leden hun stem kunnen laten horen. Een bonte groep van patiëntenorganisaties, zelfhulpgroepen, trefpunten tot en met de Koning Boudewijnstichting werkt sinds jaren aan een partnerrol voor de Vlaming op de diverse niveaus van het zorgproces. Ten slotte kan ook de invloed van de media niet worden onderschat. Dat de helft van de Vlamingen regelmatig gezondheidsinformatie op het internet zoekt en daar gemiddeld 3 uur per maand mee bezig is (Gutschoven, 2007), bevestigt de centrale rol van de kennismaatschappij in het wordingsproces van de mondige Vlaming. Dat het inderdaad een proces is en geen eindpunt of verworvenheid, blijkt uit het onderzoek van de Socialistische Mutualiteit (FOD, Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, 2008). 65% van de patiënten bleef onvoldoende ingelicht over het prijskaartje van het ziekenhuisverblijf, 49% wist niet dat er in het ziekenhuis een ombudsdienst was, 25% van de patiënten met een bescheiden inkomen kreeg onvoldoende informatie over de behandeling en 20% van de patiënten kreeg geen inzage in het medische dossier. Test-Aankoop stelde in een recente enquête vast dat 90% van de ondervraagden zich onvoldoende beschermd voelt tegen medische fouten, nalatigheid of ongevallen, 76% tegen ongewenste medische behandeling en 63% tegen onethisch gedrag (Test-Aankoop, 2008). De mondige Vlaming kan weliswaar al ’a’ en zelfs ‘b’ zeggen, maar er staat hem nog een lang alfabet te wachten. So c i a l e St a a t v a n Vl a a n d e re n 2009 190

De psychiatrische ziekenhuizen registreerden in 2006 aan Nederlandstalige kant 1.560<br />

nieuwe klachten in verband met patiëntenrechten (FOD, Volksgezondheid, Veiligheid<br />

van de Voedselketen en Leefmilieu, 2007). In vergelijking met voorgaande jaren was dat<br />

een matige toename. Het overgrote deel van de klachten (79,9%) ging over kwaliteitsvolle<br />

dienstverlening. Voor de sector geestelijke gezondheidszorg houdt dat onder meer in:<br />

‘respectvolle <strong>be</strong>jegening’, ‘goede <strong>be</strong>handeling of <strong>be</strong>geleiding’ en ‘<strong>be</strong>schermende maatregelen’.<br />

5.2.4. Aanzet tot verklaring<br />

Gezondheidsalert gedrag, zelfzorg en zelfhulpgroepen, informed consent, de wet met<br />

<strong>be</strong>trekking tot de patiëntenrechten, de Federale Ombudsdienst-Rechten van de patiënt,<br />

ombudsfuncties in ziekenhuizen, overlegplatforms geestelijke gezondheidszorg, … Al<br />

deze ontwikkelingen zetten een Vlaming in de kijker die op het gebied van gezondheid en<br />

gezondheidszorg veel autonomer en mondiger is dan 35 jaar geleden, toen het cahier ‘Zeg<br />

maar ‘a’ tegen je dokter’ werd gepubliceerd (Nuyens e.a., 1974). Verschillende factoren<br />

speelden hierin een rol. Zo heeft de toenemende democratisering het sterk hiërarchische<br />

en geprofessionaliseerde gezondheidszorgapparaat niet ongemoeid gelaten. Ook een gewijzigde<br />

levensverwachting en een veranderend morbiditeitprofiel kunnen veel verklaren.<br />

Met steeds meer gezonde levensjaren in het vooruitzicht, krijgt de Vlaming eindelijk de<br />

kans actief met zijn gezondheid <strong>be</strong>zig te zijn. Het inzicht dat sociaaleconomische en culturele<br />

factoren in ziekte en gezondheid een steeds <strong>be</strong>langrijker rol spelen, legt het stuurwiel<br />

voor gezondheid ook meer en direct in het <strong>be</strong>reik van de samenleving als geheel en van<br />

de individuele burger in het bijzonder. Men kan ook verwijzen naar de gewijzigde opstelling<br />

van de ziekenfondsen, die opnieuw de focus zetten op de <strong>be</strong>langen<strong>be</strong>hartiging van<br />

sociaalverzekerden en kanalen heb<strong>be</strong>n geactiveerd waar leden hun stem kunnen laten<br />

horen. Een bonte groep van patiëntenorganisaties, zelfhulpgroepen, trefpunten tot en<br />

met de Koning Boudewijnstichting werkt sinds jaren aan een partnerrol voor de Vlaming<br />

op de diverse niveaus van het zorgproces. Ten slotte kan ook de invloed van de media<br />

niet worden onderschat. Dat de helft van de Vlamingen regelmatig gezondheidsinformatie<br />

op het internet zoekt en daar gemiddeld 3 uur per maand mee <strong>be</strong>zig is (Gutschoven,<br />

2007), <strong>be</strong>vestigt de centrale rol van de kennismaatschappij in het wordingsproces van de<br />

mondige Vlaming.<br />

Dat het inderdaad een proces is en geen eindpunt of verworvenheid, blijkt uit het onderzoek<br />

van de Socialistische Mutualiteit (FOD, Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen<br />

en Leefmilieu, 2008). 65% van de patiënten bleef onvoldoende ingelicht over het<br />

prijskaartje van het ziekenhuisverblijf, 49% wist niet dat er in het ziekenhuis een ombudsdienst<br />

was, 25% van de patiënten met een <strong>be</strong>scheiden inkomen kreeg onvoldoende informatie<br />

over de <strong>be</strong>handeling en 20% van de patiënten kreeg geen inzage in het medische<br />

dossier. Test-Aankoop stelde in een recente enquête vast dat 90% van de ondervraagden<br />

zich onvoldoende <strong>be</strong>schermd voelt tegen medische fouten, nalatigheid of ongevallen, 76%<br />

tegen ongewenste medische <strong>be</strong>handeling en 63% tegen onethisch gedrag (Test-Aankoop,<br />

2008). De mondige Vlaming kan weliswaar al ’a’ en zelfs ‘b’ zeggen, maar er staat hem<br />

nog een lang alfa<strong>be</strong>t te wachten.<br />

So c i a l e St a a t v a n Vl a a n d e re n 2009 190

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!