schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

www4.vlaanderen.be
from www4.vlaanderen.be More from this publisher
20.01.2015 Views

gen leven alsmaar langer en er komen meer mensen vanuit het buitenland naar Vlaanderen. De laatste jaren worden er ook weer meer kinderen geboren, maar de totale vruchtbaarheid blijft relatief laag (onder het vervangingsniveau). Doordat het aantal huishoudens sterker is gestegen dan het aantal inwoners is er sprake van een opmerkelijke verdunning van de gemiddelde omvang van huishoudens. Verder wordt de structuur van de Vlaamse bevolking gekenmerkt door een voortschrijdende ontgroening en vergrijzing. Ten slotte doen er zich opvallende verschuivingen voor in de wijze waarop Vlamingen samenleven. 3.1. Een half miljoen meer Vlamingen Op 1 januari 2008 telde het Vlaamse Gewest 6.161.600 inwoners, in 1981 4 waren dat er 5.634.152. Dit betekent dat de bevolking in Vlaanderen op iets meer dan 25 jaar tijd met bijna 10% is toegenomen. In de periode 1981-1988 bleef die toename beperkt tot jaarlijks amper 0,1%. Daarna is de bevolkingsgroei versneld. De grootste jaarlijkse toename vond plaats tussen 2007 en 2008 (bijna 1%). De samenstelling van de bevolking is een dynamisch gegeven en dus onderhevig aan veranderingen. Geboorten, sterfte en migraties zijn cruciale factoren die samen de loop van de bevolking verklaren. 3.1.1. Weer meer geboorten, maar vruchtbaarheid blijft laag De jaren ’60 werden gekenmerkt door een toename van het individuele en collectieve welzijn van een groot deel van de burgers via onder meer een geleidelijke uitbouw van een net van diensten en voorzieningen, een stijging van de materiële welvaart, een veralgemeende toegang tot luxegoederen en producten en een vermindering van de arbeidsduur. Op demografisch vlak deed zich in deze periode een explosie voor van het aantal geboorten met een recordcijfer in het jaar 1964. Vanaf dat jaar daalde het aantal geboorten fors. In het Vlaamse Gewest nam het aantal geboorten tussen 1965 en 1975 af van ongeveer 92.000 tot 67.000 per jaar. Daarna volgden nog beperkte pieken eind jaren ’70 en begin jaren ’90 waarna het aantal geboorten zakte naar een dieptepunt in 2002. Sinds 2003 gaat het aantal geboorten weer in stijgende lijn. Dit betekent echter nog niet dat het om een fundamentele verandering gaat. Een stijgend of dalend aantal geboorten mag niet worden geïnterpreteerd als een stijging of daling van de vruchtbaarheid (het gemiddeld aantal kinderen per vrouw). Het aantal geboorten neemt (opnieuw) toe maar de vruchtbaarheid blijft relatief laag. Het gaat eerder om een combinatie van een hoger geboortecijfer bij de iets oudere vrouwen en het niet verder dalen van het aantal geboorten bij de jongere leeftijdscategorieën (Willems, 2006). Het totaal vruchtbaarheidscijfer 5 of het gemiddeld aantal kinderen per vrouw lag in 2006 op 1,73. In 1964 bedroeg het aantal kinderen per vrouw in Vlaanderen nog 2,72. In 1985 was dit al gedaald tot 1,45 kinderen per vrouw (Van Peer, 2008). Deze daling houdt verband met het gestegen opleidingsniveau van vrouwen en de toename van de vrouwelijke arbeidsparticipatie. Daardoor gingen meer vrouwen de geboorte van hun eerste kind uitstellen (Neels, 2005). Maar het is duidelijk dat deze daling ook verband houdt met het veralgemeende anticonceptiegebruik (Cliquet & Debusschere, 1984). Vanaf 1985 stijgt het aantal kinderen per vrouw gestaag met een kleine piek begin jaren ’90. Sinds 2003 is er opnieuw een opvallende stijging: van 1,57 kinderen per vrouw in 2003 tot 1,73 in 2006. Met de huidige cijfers voor Vlaanderen staat echter vast dat men nog ver verwijderd is van het gemiddelde van 2,1 kinderen per vrouw, nodig om in de vervanging van de generaties te voorzien. 17 Co n t e x t

Figuur 6. aantal geboorten 75.000 70.000 65.000 60.000 55.000 50.000 45.000 40.000 Evolutie van het aantal geboorten (linker y-as) en van het totaal vruchtbaarheidscijfer (TVC) (rechter y-as) in het Vlaamse Gewest, periode 1980-2007. 1980 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 1,8 1,75 1,7 1,65 1,6 1,55 1,5 1,45 1,4 1,35 1,3 totaal vruchtbaarheidscijfer (TVC) aantal geboorten TVC Bron: ADSEI. 3.1.2. Verdere toename levensverwachting De levensverwachting neemt nog steeds toe en de grenzen ervan zouden nog niet bereikt zijn (Deboosere e.a., 2008). Er zou nog een aanzienlijke winst kunnen worden geboekt maar tegelijk vragen de behaalde resultaten ook een blijvende inzet. In 1995 was de levensverwachting bij de geboorte voor mannen en vrouwen samen 78,03 jaar. In 2006 is dit gestegen naar 80,73 jaar, een winst van meer dan 2 jaar op 10 jaar tijd. Volgende vaststellingen dringen zich op: de levensverwachting van vrouwen overtreft nog steeds in belangrijke mate die van mannen, maar het verschil tussen de geslachten, neemt geleidelijk af. Dit betekent dat mannen deels hun achterstand inhalen. Tussen 1995 en 2005 steeg de levensverwachting bij mannen met bijna 3 jaar, bij vrouwen met 1 jaar en 9 maanden. De winst inzake levensverwachting doet zich vooral voor op oudere leeftijd. De vraag rijst of de toename in levensverwachting er een is van gezonde of ongezonde levensjaren. Onderzoek voor België in de periode 1997-2004 toont aan dat de gestegen levensverwachting bij mannen vooral een stijging inhoudt van het aantal levensjaren zonder functionele beperkingen (Van Oyen & Demarest, 2008). Bij vrouwen echter neemt de levensverwachting met functionele beperkingen toe. Focust men op het aantal levensjaren mét beperkingen, dan stijgt het aantal levensjaren met ernstige beperkingen bij beide geslachten, zij het meer uitgesproken bij vrouwen dan bij mannen. 3.1.3. Toenemend belang van migratie in de bevolkingsgroei Zeker de laatste jaren is de toename van de bevolking vooral een gevolg van een stijging van het externe migratiesaldo (meer inwijking vanuit het buitenland dan uitwijking naar het buitenland). In 1990 blijkt nog bijna de helft (48%) van de totale aangroei van de bevolking te wijten aan een natuurlijke aangroei (meer geboortes dan sterftes). In 2000 was dit aandeel al geslonken tot 36%, in 2007 zelfs tot een kwart. Daartegenover staat dat het belang So c i a l e St a a t v a n Vl a a n d e re n 2009 18

Figuur 6.<br />

aantal geboorten<br />

75.000<br />

70.000<br />

65.000<br />

60.000<br />

55.000<br />

50.000<br />

45.000<br />

40.000<br />

Evolutie van het aantal geboorten (linker y-as) en van het totaal vruchtbaarheidscijfer (TVC) (rechter y-as)<br />

in het Vlaamse Gewest, periode 1980-2007.<br />

1980<br />

1981<br />

1982<br />

1983<br />

1984<br />

1985<br />

1986<br />

1987<br />

1988<br />

1989<br />

1990<br />

1991<br />

1992<br />

1993<br />

1994<br />

1995<br />

1996<br />

1997<br />

1998<br />

1999<br />

2000<br />

2001<br />

2002<br />

2003<br />

2004<br />

2005<br />

2006<br />

2007<br />

1,8<br />

1,75<br />

1,7<br />

1,65<br />

1,6<br />

1,55<br />

1,5<br />

1,45<br />

1,4<br />

1,35<br />

1,3<br />

totaal vruchtbaarheidscijfer (TVC)<br />

aantal geboorten<br />

TVC<br />

Bron: ADSEI.<br />

3.1.2. Verdere toename levensverwachting<br />

De levensverwachting neemt nog steeds toe en de grenzen ervan zouden nog niet <strong>be</strong>reikt<br />

zijn (Deboosere e.a., 2008). Er zou nog een aanzienlijke winst kunnen worden geboekt maar<br />

tegelijk vragen de <strong>be</strong>haalde resultaten ook een blijvende inzet. In 1995 was de levensverwachting<br />

bij de geboorte voor mannen en vrouwen samen 78,03 jaar. In 2006 is dit gestegen<br />

naar 80,73 jaar, een winst van meer dan 2 jaar op 10 jaar tijd. Volgende vaststellingen dringen<br />

zich op: de levensverwachting van vrouwen overtreft nog steeds in <strong>be</strong>langrijke mate die<br />

van mannen, maar het verschil tussen de geslachten, neemt geleidelijk af. Dit <strong>be</strong>tekent dat<br />

mannen deels hun achterstand inhalen. Tussen 1995 en 2005 steeg de levensverwachting bij<br />

mannen met bijna 3 jaar, bij vrouwen met 1 jaar en 9 maanden. De winst inzake levensverwachting<br />

doet zich vooral voor op oudere leeftijd.<br />

De vraag rijst of de toename in levensverwachting er een is van gezonde of ongezonde<br />

levensjaren. Onderzoek voor België in de periode 1997-2004 toont aan dat de gestegen<br />

levensverwachting bij mannen vooral een stijging inhoudt van het aantal levensjaren zonder<br />

functionele <strong>be</strong>perkingen (Van Oyen & Demarest, 2008). Bij vrouwen echter neemt de<br />

levensverwachting met functionele <strong>be</strong>perkingen toe. Focust men op het aantal levensjaren<br />

mét <strong>be</strong>perkingen, dan stijgt het aantal levensjaren met ernstige <strong>be</strong>perkingen bij <strong>be</strong>ide geslachten,<br />

zij het meer uitgesproken bij vrouwen dan bij mannen.<br />

3.1.3. Toenemend <strong>be</strong>lang van migratie in de <strong>be</strong>volkingsgroei<br />

Zeker de laatste jaren is de toename van de <strong>be</strong>volking vooral een gevolg van een stijging van<br />

het externe migratiesaldo (meer inwijking vanuit het buitenland dan uitwijking naar het<br />

buitenland). In 1990 blijkt nog bijna de helft (48%) van de totale aangroei van de <strong>be</strong>volking<br />

te wijten aan een natuurlijke aangroei (meer geboortes dan sterftes). In 2000 was dit aandeel<br />

al geslonken tot 36%, in 2007 zelfs tot een kwart. Daartegenover staat dat het <strong>be</strong>lang<br />

So c i a l e St a a t v a n Vl a a n d e re n 2009 18

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!