schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be
schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be
gezonde levensjaren (gezonde levensverwachting) van lager opgeleide mensen vermindert vooral door de volgende ziekten: artritis, rugklachten, hartziekten, beroerte, astma en chronisch obstructieve longziekte.’ De hogere morbiditeit van laagopgeleiden verklaart bijgevolg hun negatievere gezondheidsperceptie. Dat alleenstaanden (44,1%) en alleenstaande ouders (35,3%) een slechtere gezondheidstoestand rapporteren dan gehuwden met kinderen (18,6%), bevestigt ook het belang van de familiale situatie. De evaluatie van de eigen gezondheid wordt bepaald door een complexe interactie van factoren, waarbij naast objectieve morbiditeit ook cultureel bepaalde waarden en opvattingen over lichaam, ziekte en gezondheid een rol spelen. Dat Vlamingen (22,2%) zich gezonder voelen dan Brusselaars (27,6%) en Walen (29,7%), kan te maken hebben met een gedifferentieerd gezondheidsbeleid. Vermoedelijk spelen nog andere factoren een rol, zoals een verschillend zorgaanbod, een ander demografisch profiel, andere morbiditeitrisico’s en verschillen op sociaal-cultureel en sociaaleconomisch vlak. Met 24 % van de bevolking die de eigen gezondheid als onbevredigend ervaart, neemt België in Europa een middenpositie in. Zwitserland is met 14% een positieve uitschieter en Bulgarije met 45% een negatieve. Dat staat in schril contrast met het aanzienlijke aandeel (10,4%) van het bruto binnenlands product dat naar gezondheidszorg gaat en waarmee België, samen met onder meer Frankrijk en Zwitserland, in het koppeloton zit. Meer uitgeven voor gezondheidszorg, resulteert dus blijkbaar niet automatisch in een betere gezondheidservaring. In tijden van krappe budgetten is dat een belangrijke vaststelling. 3.1.2. Evolutie De langetermijnevolutie van de gezondheidservaring in Vlaanderen is moeilijk te reconstrueren. Zo registreerde het Nationaal Onderzoeksprogramma in de Sociale Wetenschappen in de jaren ’80 tijdens een observatieperiode van 2 maanden 65% van de ondervraagden met een of andere gezondheidsklacht maar onderzocht het niet expliciet de gezondheidservaring (Nuyens, 1980). Slechts vanaf 1996 maken gezondheidsenquêtes en survey-onderzoek naar de sociaal-culturele verschuivingen in Vlaanderen (SCV) vergelijkend empirisch materiaal beschikbaar, dat overigens wijst in de richting van een stabiliteit. In de periode 1996-2004 bleef 1 op de 5 Vlamingen ontevreden over zijn gezondheid. Ook in andere levensdomeinen blijkt de tevredenheid gestagneerd. Dat leidt tot de conclusie dat het beleid in Vlaanderen en België de laatste 10 jaar geen of alleszins geen noemenswaardige bijdrage tot een positief gezondheidsgevoel heeft geleverd (Elchardus & Smits, 2007). De expansieve gezondheidsmarkt heeft een hogere druk op de samenleving gelegd maar is er blijkbaar niet in geslaagd de mensen een beter gevoel over hun gezondheid te geven. 3.2. Objectieve fysieke ongezondheid Wordt de perceptie bevestigd door de objectieve morbiditeit Met welke aandoeningen krijgt de Vlaming vooral te maken 3.2.1. Langdurige aandoeningen In 2004 verklaarde 21% van de Vlamingen minstens 1 langdurige aandoening te hebben. Bij de Brusselaars was dat 25% en bij de Walen 28% (WIV, 2006a). De evolutie is echter positief. Tussen de eerste meting van de Nationale Gezondheidsenquête in 1997 en de jongste in 2004, is het percentage Vlamingen met een langdurige aandoening gedaald. 167 Al ge m e e n - Ge zo n d h e i d
Er is een duidelijk verband tussen morbiditeit en leeftijd. In de jongste leeftijdsgroep (0 tot 14 jaar) zegt 10% van de Vlamingen langdurige aandoeningen te hebben. Dit percentage stijgt tot 50% in de hoogste leeftijdsgroep (75 jaar en ouder). Ook het opleidingsniveau speelt een belangrijke rol. 37% van de personen zonder diploma of met enkel een diploma lager onderwijs, geeft aan langdurige aandoeningen te hebben. Bij de hoogst opgeleiden is slechts 16% in dat geval. Tussen mannen en vrouwen bestaan geen significante verschillen. Ook de 2 meest voorkomende langdurige aandoeningen zijn hetzelfde voor beide geslachten. Bij mannen staan allergie, hoge bloeddruk en ernstige rugaandoeningen in de top 3. Bij vrouwen zijn dat allergie, hoge bloeddruk en gewrichtsslijtage. Zowel voor hoge bloeddruk als voor gewrichtsslijtage en ernstige rugaandoeningen is er een duidelijk verband met de leeftijd. Hoe ouder de personen zijn, hoe vaker ze deze aandoeningen rapporteren. Allergie krijgt niet alleen in Vlaanderen steeds meer aandacht. In de westerse wereld zijn de allergische aandoeningen de laatste tientallen jaren verdubbeld of verdrievoudigd. De combinatie van genetische voorbeschikking en omgevingsfactoren is hiervoor een verklaring. Ook bij kinderen stelt men steeds vaker allergieën vast. In de jaren ‘80 van de vorige eeuw was er in heel de westerse wereld een zeer sterke toename van het aantal astmatische kinderen (Smit e.a., 2006). In België is hun aantal verdubbeld tussen 1980 en 1990. In 3 van de 4 gevallen is allergie de oorzaak van de aandoening. Hoge bloeddruk is een steeds meer voorkomend probleem, zowel bij mannen als bij vrouwen. In 1997 werd deze aandoening gemeld door 7,7% van de Vlaamse mannen, in 2001 door 10% en in 2004 door 11%. Bij de Vlaamse vrouwen deed zich in die periode een stijging voor van 8,8% over 13,2% naar 13,6%. Hoge bloeddruk is een typische welvaartsziekte, die ongetwijfeld voor een deel te maken heeft met (te) drukke agenda’s. 3.2.2. Kanker Om methodologische redenen zijn de cijfers over kankerincidentie 6 tot in 1996 een onderschatting. En dat geldt voor de 3 landsdelen. Vanaf 1997 zijn de gegevens beter in Vlaanderen, maar ze blijven ondergewaardeerd in Wallonië en Brussel. Vandaar dat enkel vanaf 1999 en voor Vlaanderen vanaf 1997, betrouwbare gegevens kunnen worden gegeven. In 1997 registreerde Vlaanderen 27.120 nieuwe diagnoses van kwaadaardige tumoren; in 1999 steeg dat aantal tot 29.618 en in 2005 tot 35.966 (Stichting Kankerregister, 2009a, b, c, d, e, f). Het merendeel van de diagnoses gebeurde bij mannen (56% in 2005). Elke dag krijgen 95 Vlamingen te horen dat ze kanker hebben. 1 man op de 3 en 1 vrouw op de 4 zullen voor de leeftijd van 75 jaar kanker krijgen. Bij Vlaamse vrouwen is borstkanker de meest voorkomende kanker. Op de 2 de plaats komt dikkedarmkanker en op de 3 de plaats staat baarmoederkanker. Bij Vlaamse mannen komt prostaatkanker het meeste voor, gevolgd door longkanker en dikkedarmkanker. Prostaatkanker is wel de meest voorkomende kanker maar niet de grootste doodsoorzaak. Het onderscheid tussen incidentie en mortaliteit is belangrijk voor het al dan niet organiseren van een preventief massaonderzoek. 3.2.3. Aids Hiv-besmettingen en aids waren oorspronkelijk acute aandoeningen. Dankzij de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen zijn ze thans in de westerse wereld veeleer als een chronische aandoening te beschouwen. Vanaf het begin van de epidemie (1986) tot 31 december 2007 noteerde België 21.138 personen met een hiv-besmetting en 3.769 aidspatiënten. Besmetting komt 1,6 maal meer voor bij mannen dan bij vrouwen. De sterkst vertegenwoordigde leeftijdsklasse op het ogenblik van de diagnose, is 30 tot 34 jaar bij de mannen en 25 tot 29 jaar bij de vrouwen. So c i a l e St a a t v a n Vl a a n d e re n 2009 168
- Page 118 and 119: armoederisico van laaggeschoolden i
- Page 120 and 121: 3.2. Gegevens De enquêtegegevens w
- Page 122 and 123: 4. Evoluties inzake inkomen, inkome
- Page 124 and 125: 1500 1400 1400 1300 1300 deren. Daa
- Page 126 and 127: 60% Figuur 4a. Evolutie in deprivat
- Page 128 and 129: Figuur 5. Figuur 5 100% 90% 80% 70%
- Page 130 and 131: 70% 60% 50% mene 40% Directie Stati
- Page 132 and 133: Figuur 7 100% volwassenen en kinder
- Page 134 and 135: elpensioentrekkers is gegroeid tuss
- Page 136 and 137: mindere mate jongeren) te zijn, met
- Page 138 and 139: We zien dat er sinds 1998 een opmer
- Page 140 and 141: Figuur 13b. Welvaartsevolutie van d
- Page 142 and 143: gewoon blijven doorwerken, in plaat
- Page 144 and 145: Figuur 16: Gemiddeld equivalent gez
- Page 146 and 147: foon), bezoek aan en van familie en
- Page 148 and 149: van de studie van schuldsituaties i
- Page 150 and 151: Bij het lage armoederisico van Nede
- Page 152 and 153: Security. Aldershot: Ashgate, 63-84
- Page 154: Bijlage Tabel 1. Samenstelling van
- Page 157 and 158: murale en institutionele voorzienin
- Page 159 and 160: sterftekans 0,01 1.2. Levensverwach
- Page 161 and 162: BOX DE OUDERE VLAMING • Tussen 19
- Page 163 and 164: hoogst bij de 19- tot 24-jarigen. 3
- Page 165 and 166: houding tegenover hiv- en aidsgeïn
- Page 167: 3. De kwetsbare Vlaming ‘De toepa
- Page 171 and 172: 3.3.2. Evolutie De studie van Waute
- Page 173 and 174: De vaststelling dat het percentage
- Page 175 and 176: 4. De Vlaming op zoek naar zorg ‘
- Page 177 and 178: sieke hospitalisatie dan voor een d
- Page 179 and 180: de opnamen vond in Vlaanderen plaat
- Page 181 and 182: onder meer naar ziekenhuisinfecties
- Page 183 and 184: tegen acne en ADHD-middelen (Riziv
- Page 185 and 186: van zorg te onderscheiden: ‘predi
- Page 187 and 188: Dit onderdeel belicht het succes va
- Page 189 and 190: mensen in eenzelfde situatie reagee
- Page 191 and 192: De psychiatrische ziekenhuizen regi
- Page 193 and 194: en meer Vlamingen hun gezondheidszo
- Page 195 and 196: 5 De Methuselah Foundation is een p
- Page 197 and 198: Kooiker, S. & van der Velden, K. (2
- Page 199 and 200: Verhaeghe, M., Bracke, P. & Bruynoo
- Page 201 and 202: veelvuldig gebruik van dit onderzoe
- Page 203 and 204: er vaak niets in de plaats. Het kro
- Page 205 and 206: Uit de historische schets kwam naar
- Page 207 and 208: draagt het aandeel eengezinswoninge
- Page 209 and 210: ar equivalent huishoudinkomen (in q
- Page 211 and 212: Tabel 2. Verschillen in socio-econo
- Page 213 and 214: leefruimte, zonder geluidsoverlast,
- Page 215 and 216: Tabel 3. Comfort van de bewoonde pa
- Page 217 and 218: Maar ook bij de woningen die al dec
Er is een duidelijk verband tussen morbiditeit en leeftijd. In de jongste leeftijdsgroep (0 tot<br />
14 jaar) zegt 10% van de Vlamingen langdurige aandoeningen te heb<strong>be</strong>n. Dit percentage<br />
stijgt tot 50% in de hoogste leeftijdsgroep (75 jaar en ouder). Ook het opleidingsniveau<br />
speelt een <strong>be</strong>langrijke rol. 37% van de personen zonder diploma of met enkel een diploma<br />
lager onderwijs, geeft aan langdurige aandoeningen te heb<strong>be</strong>n. Bij de hoogst opgeleiden<br />
is slechts 16% in dat geval.<br />
Tussen mannen en vrouwen <strong>be</strong>staan geen significante verschillen. Ook de 2 meest voorkomende<br />
langdurige aandoeningen zijn hetzelfde voor <strong>be</strong>ide geslachten. Bij mannen staan<br />
allergie, hoge bloeddruk en ernstige rugaandoeningen in de top 3. Bij vrouwen zijn dat<br />
allergie, hoge bloeddruk en gewrichtsslijtage. Zowel voor hoge bloeddruk als voor gewrichtsslijtage<br />
en ernstige rugaandoeningen is er een duidelijk verband met de leeftijd.<br />
Hoe ouder de personen zijn, hoe vaker ze deze aandoeningen rapporteren.<br />
Allergie krijgt niet alleen in <strong>Vlaanderen</strong> steeds meer aandacht. In de westerse wereld<br />
zijn de allergische aandoeningen de laatste tientallen jaren verdub<strong>be</strong>ld of verdrievoudigd.<br />
De combinatie van genetische voor<strong>be</strong>schikking en omgevingsfactoren is hiervoor een<br />
verklaring. Ook bij kinderen stelt men steeds vaker allergieën vast. In de jaren ‘80 van<br />
de vorige eeuw was er in heel de westerse wereld een zeer sterke toename van het aantal<br />
astmatische kinderen (Smit e.a., 2006). In België is hun aantal verdub<strong>be</strong>ld tussen 1980 en<br />
1990. In 3 van de 4 gevallen is allergie de oorzaak van de aandoening. Hoge bloeddruk is<br />
een steeds meer voorkomend probleem, zowel bij mannen als bij vrouwen. In 1997 werd<br />
deze aandoening gemeld door 7,7% van de Vlaamse mannen, in 2001 door 10% en in 2004<br />
door 11%. Bij de Vlaamse vrouwen deed zich in die periode een stijging voor van 8,8%<br />
over 13,2% naar 13,6%. Hoge bloeddruk is een typische welvaartsziekte, die ongetwijfeld<br />
voor een deel te maken heeft met (te) drukke agenda’s.<br />
3.2.2. Kanker<br />
Om methodologische redenen zijn de cijfers over kankerincidentie 6 tot in 1996 een onderschatting.<br />
En dat geldt voor de 3 landsdelen. Vanaf 1997 zijn de gegevens <strong>be</strong>ter in<br />
<strong>Vlaanderen</strong>, maar ze blijven ondergewaardeerd in Wallonië en Brussel. Vandaar dat enkel<br />
vanaf 1999 en voor <strong>Vlaanderen</strong> vanaf 1997, <strong>be</strong>trouwbare gegevens kunnen worden<br />
gegeven. In 1997 registreerde <strong>Vlaanderen</strong> 27.120 nieuwe diagnoses van kwaadaardige<br />
tumoren; in 1999 steeg dat aantal tot 29.618 en in 2005 tot 35.966 (Stichting Kankerregister,<br />
2009a, b, c, d, e, f). Het merendeel van de diagnoses ge<strong>be</strong>urde bij mannen (56% in<br />
2005). Elke dag krijgen 95 Vlamingen te horen dat ze kanker heb<strong>be</strong>n. 1 man op de 3 en 1<br />
vrouw op de 4 zullen voor de leeftijd van 75 jaar kanker krijgen. Bij Vlaamse vrouwen is<br />
borstkanker de meest voorkomende kanker. Op de 2 de plaats komt dikkedarmkanker en<br />
op de 3 de plaats staat baarmoederkanker. Bij Vlaamse mannen komt prostaatkanker het<br />
meeste voor, gevolgd door longkanker en dikkedarmkanker. Prostaatkanker is wel de<br />
meest voorkomende kanker maar niet de grootste doodsoorzaak. Het onderscheid tussen<br />
incidentie en mortaliteit is <strong>be</strong>langrijk voor het al dan niet organiseren van een preventief<br />
massaonderzoek.<br />
3.2.3. Aids<br />
Hiv-<strong>be</strong>smettingen en aids waren oorspronkelijk acute aandoeningen. Dankzij de ontwikkeling<br />
van nieuwe geneesmiddelen zijn ze thans in de westerse wereld veeleer als een<br />
chronische aandoening te <strong>be</strong>schouwen. Vanaf het <strong>be</strong>gin van de epidemie (1986) tot 31<br />
decem<strong>be</strong>r 2007 noteerde België 21.138 personen met een hiv-<strong>be</strong>smetting en 3.769 aidspatiënten.<br />
Besmetting komt 1,6 maal meer voor bij mannen dan bij vrouwen. De sterkst<br />
vertegenwoordigde leeftijdsklasse op het ogenblik van de diagnose, is 30 tot 34 jaar bij de<br />
mannen en 25 tot 29 jaar bij de vrouwen.<br />
So c i a l e St a a t v a n Vl a a n d e re n 2009 168