schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

Figuur 13b. Welvaartsevolutie van de minimale uitkeringen voor gezinshoofden in de sociale zekerheid, van het
leefloon en van het minimumloon, gemeten ten opzichte van het netto nationaal product per hoofd (1.00
Figuur 13b = niveau in 1976) in het Vlaamse Gewest, periode 1970-2008*.
welvaartsevolutie
1976 = 1.00
1,6
1,4
1,2
1
0,8
0,6
0,4
0,2
0
1971
1973
1975
1977
1979
1981
1983
1985
1987
1989
1991
1993
1995
1997
1999
2001
2003
2005
2007
pensioenen invaliditeit werkloosheid
leefloon
minimumloon
* De daling tussen 1995 en 1996 is te wijten aan een gewijzigde definitie van het netto nationaal product.
Bron: STASIM, De Lathouwer & Bogaerts (2001).
Figuur 14
Ten opzichte van de gemiddelde welvaart zijn de uitkeringen echter duidelijk achtergebleven.
Vooral gedurende de jaren van sterke economische groei van eind de jaren ’80
1.800
35
is de relatieve 1.600 achteruitgang opvallend. We zien deze trend duidelijk in de dalende 30 welvaartevolutie
1.400 van de minimumuitkeringen in figuur 13b. De selectieve verhogingen na
25
het jaar 1.200 2000 hebben deze trend wel tijdelijk kunnen afremmen, maar niet echt kunnen
doorbreken. 1.000 Het gevolg hiervan is dat we een duidelijke stijging zien van de armoede 20 bij
de gezinnen 800 op actieve leeftijd die uitsluitend van uitkeringen moeten leven. Deze trend
15
is bijzonder pregnant bij de huishoudens waar een werkloosheidsuitkering de enige bron
600
van inkomsten is.
10
400
200
5
gemiddeld equivalent gezinsinkomen
in euro van 2005
0
8. De situatie van enkele doelgroepen
1985
1988
1992
1997
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2004
2005
2006
Hierboven hebben we gezien dat de inkomens in Vlaanderen tussen 1985 en 2004 sterk
zijn gestegen, terwijl de inkomensongelijkheid Gemiddeld equivalent inkomen, de éénoudergezinnen
armoede globaal stabiel zijn gebleven
of licht zijn toegenomen. Gemiddeld Tegelijk equivalent stelden inkomen, we een gehele groeiende bevolkinginkomenskloof vast
tussen werkenden en niet-werkenden,
Armoede, éénoudergezinnen
en daarmee samenhangend tussen ouderen en de
bevolking op actieve leeftijd. In dit licht is het de moeite waard de situatie van enkele
Armoede, gehele bevolking
doelgroepen nader te bekijken, namelijk eenoudergezinnen, werklozen, laaggeschoolden
en huurders. Daarnaast zou het ook interessant zijn om resultaten te laten zien voor migranten
of zieken en invaliden, maar de aantallen voor deze groepen in de steekproeven
van de gebruikte inkomenssurveys zijn hiervoor te klein, terwijl het daarenboven om
heterogene groepen gaat.
0
armoede in %
139 Al ge m e e n - In ko m e n