Onderzoeksrapport Bestuurlijke sanctioneringsmechanismen - Besafe
Onderzoeksrapport Bestuurlijke sanctioneringsmechanismen - Besafe
Onderzoeksrapport Bestuurlijke sanctioneringsmechanismen - Besafe
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
strafvordering komt te vervallen. Meer nog, luidens de rechtspraak van het Hof van Cassatie<br />
kan uit de enkele omstandigheid dat bepaalde personen worden vervolgd, daar waar anderen<br />
voor dezelfde soort misdrijven of zelfs voor hetzelfde feit niet worden vervolgd, geen<br />
schending worden afgeleid van het gelijkheidsbeginsel of van het recht op een eerlijk<br />
proces. 636<br />
Een strafrechtelijke vervolging voor nachtlawaai zal bijgevolg niet komen te vervallen<br />
wanneer men pleit dat er in een analoge zaak geen strafrechtelijke vervolging werd ingesteld.<br />
3.3.2 Evenredigheidsbeginsel<br />
Zoals in de rechtspraak met betrekking tot het non bis in idem-beginsel aan bod is gekomen,<br />
rijst ook in deze hypothese de vraag of er op het vlak van de straftoemeting een beroep kan<br />
worden gedaan op het evenredigheidsbeginsel. Uiteindelijk is de regeling van artikel 65 Sw.<br />
voor de eendaadse samenloop in de situatie van het “voortgezet” of “collectief” misdrijf een<br />
uiting van het evenredigheidsbeginsel.<br />
Vooraleer toepassing wordt gemaakt van artikel 65 Sw., wordt echter door de strafrechter<br />
geoordeeld of een feitencomplex als een voortgezet of een collectief misdrijf kan worden<br />
beschouwd. Wordt de vervolging van de verschillende feiten echter opgesplitst in een<br />
bestuurlijke en een strafrechtelijke handhaving, dan is het nog maar de vraag wie deze<br />
beoordeling doet. Dat de feiten een geheel vormen of elkaar opvolgen is een soevereine<br />
beoordeling van de feitenrechter en het is in casu niet duidelijk of het bestuur dan wel de<br />
strafrechter een dergelijke beoordeling zal maken. Zeker is dat, wanneer deze beoordeling niet<br />
wordt gemaakt, het “verschillende” feiten blijven en ze fictief niet als één feit worden<br />
beschouwd. Beide instanties kunnen bijgevolg blind voor elkaar elk hun eigen sanctie<br />
opleggen, niettegenstaande deze verschillende feiten door een virtuele strafrechtelijke bril<br />
bekeken als een voortgezet of collectief misdrijf hadden kunnen worden gezien. Men zou<br />
zelfs nog verder kunnen gaan en zich afvragen of er überhaupt wel rekening moet worden<br />
gehouden met het evenredigheidsbeginsel nu het “vaststaat” dat het om verschillende feiten<br />
gaat.<br />
636<br />
Cass. 13 december 1989, Arr.Cass. 1989-90, 510; Cass. 15 februari 1985, Arr. Cass.1984-85, 332.<br />
Volgens een cassatiearrest van 15 februari 2000 (T.Strafr. 2000, 122-125 met noot T. VANDER BEKEN) mag<br />
de rechter wel nagaan of de vervolging van de te berechten beklaagde al dan niet willekeurig is. Wat het<br />
rechtsgevolg van deze marginale toetsing kan zijn, wordt evenwel niet gezegd. Zie hierover meer R.<br />
VERSTRAETEN, Handboek Strafvordering, Antwerpen, Maklu, 2005, 67-68.<br />
187