19.01.2015 Views

Onderzoeksrapport Bestuurlijke sanctioneringsmechanismen - Besafe

Onderzoeksrapport Bestuurlijke sanctioneringsmechanismen - Besafe

Onderzoeksrapport Bestuurlijke sanctioneringsmechanismen - Besafe

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

met een punitieve bestuurlijke boete aangekaart, de invulling van het onderdeel “in idem”<br />

kwam in dit arrest eveneens aan de orde. Ponsetti riep een schending van het non bis in idembeginsel<br />

in, omdat hij eerst een fiscale boete kreeg en vervolgens een strafrechtelijke sanctie<br />

voor hetzelfde feit. Het Hof oordeelde echter dat zodra de constitutieve elementen van een<br />

misdrijf verschillen (de strafrechtelijke sanctie vereiste immers opzet en de fiscale boete niet)<br />

er geen sprake is van eenzelfde “inbreuk”. Het waren bijgevolg verschillende inbreuken<br />

waardoor het beginsel niet van toepassing was. 517 Daarom konden deze punitieve bestuurlijke<br />

sanctie (in casu de fiscale boete) en de strafrechtelijke sanctie niet als “idem” worden<br />

beschouwd. 518 De niet-toepasselijkheid van artikel 4 van Protocol Nr. 7 bij het EVRM vloeit<br />

met andere woorden niet voort uit het loutere feit dat in casu een bestuurlijke sanctie werd<br />

gecombineerd met een strafrechtelijke sanctie, maar uit het gegeven dat er geen sprake was<br />

van “in idem”. 519<br />

In het arrest Fischer v. Oostenrijk 520 werd nog een ander criterium naar voren geschoven.<br />

Luidens deze rechtspraak is een dubbele bestraffing uitgesloten wanneer er op grond van een<br />

overeenkomst in de essentiële bestanddelen van het misdrijf sprake is van één en hetzelfde<br />

feit, zelfs al gaat het in wezen om verschillende delicten. 521<br />

Samengevat kan worden gezegd dat het E.H.R.M. enerzijds de materiële gedraging als<br />

uitgangspunt neemt (zaak Gradinger). Enerzijds volgt hieruit dat het Hof op zoek gaat naar de<br />

identiteit van de essentiële bestanddelen (zaak Fischer). Anderzijds neemt het Hof de<br />

juridische kwalificatie als leidraad bij de invulling van het onderdeel “in idem”(zaak<br />

Oliveira). Deze laatste rechtspraak geeft, weliswaar binnen de grenzen van de andere<br />

beginselen van behoorlijke rechtsbedeling (zoals de principes van gelijke behandeling en<br />

evenredigheid tussen de inbreuk en de straf) aanleiding tot meerdere vervolgingen door steeds<br />

een nieuwe kwalificatie van de feiten te hanteren. 522 De invulling van het non bis in idembeginsel<br />

door het E.H.R.M. blijft onduidelijk. Ankaert en Put geven als reden voor deze<br />

517 PONSETTI en CHESNEL zaak, §5.<br />

518 J. PUT, “Bis, sed non idem. Een denkoefening over de toepassing van het non bis in idem-beginsel op de<br />

cumulatie van administratieve en strafsancties”, R.W. 2001-02, 941.<br />

519 Ibidem, 941.<br />

520 FISCHER v. OOSTENRIJK, E.H.R.M. 29 mei 2001, www.echr.coe.int.<br />

521 J. ROZIE, o.c., 179.<br />

522 J. PUT, “Bis, sed non idem. Een denkoefening over de toepassing van het non bis in idem-beginsel op de<br />

cumulatie van administratieve en strafsancties”, R.W. 2001-02, 942.<br />

155

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!