Onderzoeksrapport Bestuurlijke sanctioneringsmechanismen - Besafe
Onderzoeksrapport Bestuurlijke sanctioneringsmechanismen - Besafe
Onderzoeksrapport Bestuurlijke sanctioneringsmechanismen - Besafe
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Indien het van elkaar onderscheiden feiten betreft, kunnen deze toch nog als één feit worden<br />
beschouwd indien deze de opeenvolgende en voortgezette uiting zijn van een zelfde misdadig<br />
opzet. Alle onderscheiden feiten, die door deze eenheid van opzet met elkaar verbonden zijn,<br />
zullen tot dit ene feitencomplex behoren. 506 Dit wordt ook wel een collectief of voortgezet<br />
misdrijf genoemd. Deze notie zal in het tweede deel van dit hoofdstuk nader worden<br />
onderzocht. 507<br />
b.2 Eenzelfde feit volgens het E.H.R.M.: invulling<br />
Het E.H.R.M. heeft met betrekking tot het non bis in idem-beginsel, en meer bepaald de<br />
draagwijdte van het onderdeel “in idem”, een aantal tegenstrijdige arresten geveld. 508 Er<br />
heerst onduidelijkheid over de invulling van deze notie. Zo heeft het E.H.R.M. enerzijds het<br />
criterium van de identiteit van de essentiële bestanddelen gehanteerd en anderzijds de<br />
identiteit van de juridische kwalificatie van de inbreuk. 509 Beide criteria zijn zoals E. Ankaert<br />
en J. Put het correct verwoorden moeilijk verzoenbaar. 510 Hieronder wordt kort de relevante<br />
Europese rechtspraak aangehaald die de begrip “in idem” heeft ingevuld.<br />
In de zaak Gradinger 511 werd een man veroordeeld tot het betalen van een geldsom wegens<br />
de overtreding “sturen onder invloed” en tot een gevangenisstraf wegens het misdrijf “het<br />
veroorzaken van een dodelijk ongeval onder invloed van alcohol”. Beide feiten werden door<br />
twee verschillende normen strafbaar gesteld. Het E.H.R.M. heeft geconcludeerd dat artikel 4<br />
van Protocol Nr. 7 bij het EVRM was geschonden, omdat de sanctionering van het rijden<br />
onder invloed door de verkeerswet een constitutief bestanddeel was van het misdrijf “het<br />
veroorzaken van een dodelijk ongeval onder invloed van alcohol” en een bestraffing van dit<br />
laatste feit dus a fortiori neerkwam op een bestraffing van het eerste – lichtere – feit. Hierdoor<br />
werd, aldus het Hof, het non bis in idem-beginsel geschonden. In deze zaak werd de eenheid<br />
506 Artikel 65 Sw.<br />
507 Een collectief of voortgezet misdrijf wordt beschouwd als een vorm van eendaadse samenloop. Zie infra punt<br />
3.1<br />
508 A. ALEN, “Naar een betere rechtsbescherming inzake administratieve geldboeten na de koerswijziging van<br />
het Hof van Cassatie in zijn arresten van 5 februari 1999”, R.W. 1999-2000, 637; E. ANKAERT, J. PUT, P.C.<br />
ADRIAANSE, T. BAKHUYSEN en M.L. VAN EMMERIK, o.c., 13; J. ROZIE, o.c., 179.<br />
509 E. ANKAERT, J. PUT, P.C. ADRIAANSE, T. BAKHUYSEN en M.L. VAN EMMERIK, o.c., 13 en 68-69.<br />
510 Ibid., 13.<br />
511 GRADINGER v OOSTENRIJK, E.H.R.M. 23 oktober 1995, Publ. E.C.H.R., Serie A, vol 328-c (hierna<br />
Gradinger-zaak).<br />
153