19.01.2015 Views

Onderzoeksrapport Bestuurlijke sanctioneringsmechanismen - Besafe

Onderzoeksrapport Bestuurlijke sanctioneringsmechanismen - Besafe

Onderzoeksrapport Bestuurlijke sanctioneringsmechanismen - Besafe

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

. In idem<br />

De omschrijving van “in idem” is één van de moeilijkste opdrachten bij de invulling van het<br />

non bis in idem-beginsel. Wat wordt er precies bedoeld met “eenzelfde” of “idem”<br />

De notie “idem” verwijst alleszins naar de persoon: het moet gaan om dezelfde persoon. X<br />

kan niet steunen op het non bis in idem-beginsel in de situatie waar Y voor hetzelfde feit dat<br />

aan X ten laste wordt gelegd, werd vrijgesproken. 494 Zo heeft het E.H.R.M. in de zaak Müller<br />

v. Oostenrijk correct geoordeeld dat artikel 4 van Protocol Nr. 7 bij het EVRM enkel van<br />

toepassing is op een nieuwe procedure tegen dezelfde persoon voor eenzelfde inbreuk. Dat<br />

een andere manager van hetzelfde bedrijf was veroordeeld voor de illegale tewerkstelling van<br />

buitenlanders heeft geen non bis in idem-werking ten opzichte van de heer Müller die wordt<br />

beschuldigd van hetzelfde feit. 495<br />

“Idem” verwijst echter ook naar het onderliggende verwijtbare gedrag. Naar Belgisch recht<br />

moeten de vervolgingen betrekking hebben op hetzelfde “feit” en niet op hetzelfde “misdrijf”<br />

(lees: dezelfde juridische kwalificatie).<br />

b.1. Eenzelfde feit naar Belgisch recht: invulling<br />

In het klassieke strafrecht is er een schending van het non bis in idem-beginsel wanneer een<br />

nieuwe vervolging wordt ingesteld wegens hetzelfde “feit”. De juridische kwalificatie 496 die<br />

aan dit feit wordt gegeven is niet doorslaggevend. Dit volgt enerzijds uit de rechtspraak van<br />

het Hof van Cassatie 497 en anderzijds uit de bewoordingen van artikel 360 Sv. waarin wordt<br />

494 Cass. 4 februari 2003 (P.020494.N), www.cass.be; R. DECLERCQ, Beginselen van strafrechtspleging,<br />

Antwerpen, Kluwer, 1999, 124-125; C. VAN DEN WYNGAERT, o.c., 766.<br />

495 MÜLLER v. OOSTENRIJK, E.H.R.M. 5 oktober 2006, www.echr.coe.int. § 30-31: “The applicant alleged a<br />

breach of Article 4 of Protocol no. 7 of the Convention in that subsequent to the present proceedings he had<br />

been punished for the illegal employment of other foreigners and that the other managing director of the M<br />

company had also been punished in this respect (…). The Court notes that Article 4 of Protocol no.7 of the<br />

Convention relates to a new set of proceedings against the same person in respect of the same offence.<br />

Consequently, neither the applicant's conviction of illegal employment of other foreigners, nor the conviction of<br />

another person in this respect raises an issue under this Article.”<br />

496 Met de juridische kwalificatie wordt bedoeld de band die men legt tussen het feit van de tenlastelegging en de<br />

wet. Door J. Put ook wel de aanwijzing van de misdrijffiguur genoemd. Zie J. PUT, “Bis, sed non idem. Een<br />

denkoefening over de toepassing van het non bis in idem-beginsel op de cumulatie van administratieve en<br />

strafsancties”, R.W. 2001-02, 938.<br />

497 Cass. 13 juli 1942, Pas. 1942, I, 170, met noot R .H.; Cass. 18 oktober 1977, Arr. Cass. 1978, 218; Cass. 19<br />

februari 1991, Arr. Cass. 1990-91, 667; Cass. 11 mei 2004 (P.031705.N), www.cass.be.<br />

151

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!