Onderzoeksrapport Bestuurlijke sanctioneringsmechanismen - Besafe
Onderzoeksrapport Bestuurlijke sanctioneringsmechanismen - Besafe
Onderzoeksrapport Bestuurlijke sanctioneringsmechanismen - Besafe
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Het artikel 14.7 IVBPR bepaalt:<br />
“Niemand mag voor een tweede keer worden berecht of gestraft voor een strafbaar feit<br />
waarvoor hij reeds overeenkomstig de wet en het procesrecht van elk land bij<br />
einduitspraak is veroordeeld of waarvan hij is vrijgesproken.”<br />
Het artikel 4 Protocol Nr. 7 bij het EVRM bepaalt:<br />
“1. Niemand wordt opnieuw berecht of gestraft in een strafrechtelijke procedure<br />
binnen de rechtsmacht van dezelfde Staat voor een strafbaar feit waarvoor hij reeds<br />
onherroepelijk is vrijgesproken of veroordeeld overeenkomstig de wet en het<br />
strafprocesrecht van die Staat.<br />
2. De bepalingen van het voorgaande lid beletten niet de heropening van de zaak<br />
overeenkomstig de wet en het strafprocesrecht van de betrokken Staat, indien er<br />
aanwijzingen zijn van nieuwe of pas aan het licht gekomen feiten, of indien er sprake<br />
was van een fundamenteel gebrek in het vorige proces, die de uitkomst van de zaak<br />
zouden of zou kunnen beïnvloeden.<br />
3. Afwijking van dit artikel krachtens artikel 15 van het Verdrag is niet toegestaan.”<br />
Het non bis in idem-beginsel is volgens de bepalingen in de internationale verdragen beperkt<br />
tot vonnissen geveld binnen eenzelfde staat. Deze invulling werd door het E.H.R.M.<br />
ontwikkeld en vervolgens door het Hof van Cassatie bevestigd. 469 In een arrest van 26 juli<br />
2005 heeft het Hof van Cassatie geoordeeld dat artikel 14.7 IVBPR en het erin vervatte non<br />
bis in idem-beginsel niet van toepassing is in geval van een eerdere beslissing van een<br />
buitenlandse rechter. 470<br />
bij het verdrag ter bescherming van de rechten van de mens en de Fundamentele Vrijheden, gedaan te Straatburg<br />
op 22 november 1984, Parl. St. Kamer 2005-06, nr. 3-1760/1.<br />
469 GRADINGER v OOSTENRIJK, E.H.R.M. 23 oktober 1995, Publ. E.C.H.R., Serie A, vol 328-c; OLIVEIRA<br />
v. ZWITSERLAND, E.H.R.M. 30 juli 1998, www.echr.coe.int. Cass. 26 juli 2005, P050767N, www.cass.be: “Er<br />
bestaat geen algemeen rechtsbeginsel krachtens hetwelk ‘een gevatte overheid het recht verliest een vervolging<br />
in te stellen wanneer een buitenlandse rechterlijke beslissing diezelfde feiten reeds beoordeeld heeft’”; Zie ook<br />
C. VAN DEN WYNGAERT, o.c., 677.<br />
470 Cass. 26 juli 2005 (P.050767.N) www.cass.be. In de bewoordingen van het Hof: “Er bestaat geen algemeen<br />
rechtsbeginsel krachtens hetwelk “een gevatte overheid het recht verliest een vervolging in te stellen wanneer<br />
een buitenlandse rechterlijke beslissing diezelfde feiten reeds beoordeeld heeft”.”<br />
145