2013-02 Dubbelloof.pdf - KNNV Vereniging voor Veldbiologie
2013-02 Dubbelloof.pdf - KNNV Vereniging voor Veldbiologie
2013-02 Dubbelloof.pdf - KNNV Vereniging voor Veldbiologie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
ervaring. Begin 90'er jaren broedden 450<br />
tot 600 paar nachtzwaluwen in ons land,<br />
<strong>voor</strong>namelijk op de Veluwe en in Noord-<br />
Brabant en Limburg. Sinds het midden<br />
van de jaren '90 is er sprake van een licht<br />
herstel van de populatie: zowel op de<br />
Veluwe als in Brabant namen de aantallen<br />
weer toe, tot 950-1100 paren.<br />
De nachtzwaluw is een zomergast. Hij<br />
overwintert in Afrika en komt in mei naar<br />
Europa om te broeden, maar in september<br />
vertrekt hij alweer.<br />
Dat doet ook de boomvalk, een sierlijke<br />
vogel die in de zomermaanden boven de<br />
hei en de vennen op kleine vogels en<br />
insecten jaagt. In de achtervolging van zijn<br />
prooi maakt hij spectaculaire<br />
duikvluchten. Zonder vaart te minderen<br />
plukt hij zijn prooi uit de lucht. De<br />
boomvalk heeft lange, spitse vleugels en<br />
een vrij lange staart. Anders dan de<br />
torenvalk, die ook op de hei <strong>voor</strong>komt,<br />
heeft hij een donkergrijze kop (met een<br />
duidelijke baardstreep), donkergrijze rug<br />
en staart, en donkergrijze vleugels.<br />
In sommige jaren kunnen we op de hei in<br />
de zomer ook de roodpootvalk aantreffen.<br />
Deze valk broedt hier echter niet. Een<br />
andere zomergast is de zwarte ooievaar. Hij<br />
wordt hier uitsluitend op doortrek gezien,<br />
<strong>voor</strong>al in mei en augustus. De zwarte<br />
ooievaar heeft een zwart verenkleed, op<br />
zijn witte buik na.<br />
In de herfst en in het <strong>voor</strong>jaar is er een<br />
kans om doortrekkende kraanvogels waar te<br />
nemen. Soms strijken ze neer op de<br />
Strabrechtse Heide (het daar gelegen ven<br />
met de naam Kranenmeer geeft aan dat<br />
dat al heel lang zo was), maar meestal<br />
blijven ze dan maar korte tijd aan de grond.<br />
Het zijn schuwe en waakzame vogels die bij<br />
de geringste verstoring al op de wieken<br />
gaan.<br />
In de winter is er op de hei minder te<br />
beleven, maar dan maken we kans op de<br />
klapekster, een <strong>voor</strong>malige broedvogel en nu<br />
in ons land doortrekker en wintervogel in<br />
zeer klein aantal. De klapekster zit vaak<br />
vanaf een open uitkijkpost te loeren naar<br />
prooien. Hij heeft een lichtgrijze kop en rug<br />
en zwarte vleugels en een zwarte staart.<br />
Het meesopvallend is een zwart masker.<br />
De klapekster heeft heel goede ogen.<br />
Daarom werd hij vroeger door valkeniers<br />
gebruikt bij het vangen van valken. Het<br />
nerveuze gedrag van de klapekster kondigde<br />
de komst van een valk (of andere roofvogel)<br />
aan, lang <strong>voor</strong>dat de valkeniers hem konden<br />
waarnemen!<br />
In en rond de heidevennen komen weer<br />
heel andere soorten vogels <strong>voor</strong>. In rietkragen<br />
kunnen we de rietgors zien (die ‘s winters<br />
trouwens een <strong>voor</strong>keur heeft <strong>voor</strong> droge<br />
heide).<br />
Als er veel riet staat, maken we kans op de<br />
bruine kiekendief. Deze roofvogel zoekt, laag<br />
boven het riet, met rustige vleugelslagen,<br />
soms schommelend en draaiend en ook wel<br />
in glijvlucht, zijn jachtgebied af.<br />
Riet is ook het domein van de roerdomp.<br />
Bekend is de ‘paalhouding’ van de<br />
roerdomp, waarmee hij zich met zijn<br />
schutkleur onzichtbaar maakt tussen het<br />
riet. We zullen hem dus niet gauw zien,<br />
maar hij laat zich in het <strong>voor</strong>jaar vaak horen.<br />
Zijn roep is kenmerkend: een diepe lage<br />
bastoon die tot kilometers in de omtrek te<br />
horen is. In een recent uitgegeven boek,<br />
De zintuigen van vogels, beschrijft Tim<br />
Birkhead hoe de roerdomp dit geluid maakt.<br />
Hij gebruikt daar<strong>voor</strong> zijn slokdarm. Die<br />
hapt hij vol met lucht en daarna stoot hij die<br />
lucht er in een reeks schallende boeren weer<br />
uit: whoemp-whoemp-whoemp….<br />
Aan de rand van de vennen maken we<br />
buiten het broedseizoen ook kans op<br />
steltlopers, zoals watersnip, oeverloper, witgat,<br />
bosruiter en groenpootruiter.<br />
12