Bijencahier 2010
Bijencahier 2010
Bijencahier 2010
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
geografische gebieden, West- en Noord-Europa,<br />
Afrika, Oost-Europa en het Midden-Oosten. Deze<br />
informatie geeft een beeld van het verloop van de<br />
evolutie van de ondersoorten en de migratie naar<br />
de verschillende geografische gebieden. De ondersoorten<br />
die in West- en Noord-Europa voorkomen<br />
zijn bijvoorbeeld veel meer verwant aan de Afrikaanse<br />
ondersoorten dan aan de Oost-Europese<br />
ondersoorten. Het lijkt er dan ook sterk op dat A.<br />
mellifera is ontstaan in (sub)tropisch Afrika en dat<br />
er twee onafhankelijke migraties zijn geweest<br />
naar Eurazië: één via het Iberische schiereiland<br />
naar West- en Noord-Europa en één ten zuiden van<br />
de Alpen richting het Midden-Oosten en Oost-<br />
Europa.<br />
Genetica van verzamelgedrag<br />
Het verzamelen van voedsel – foerageren in biologenjargon<br />
– is bij honingbijen een van de belangrijkste<br />
taken van de werksters. Werksters beginnen<br />
hun leven met het uitvoeren van specifieke<br />
taken in het bijenvolk. Na een paar weken schakelen<br />
ze over op het verzamelen van nectar en pollen<br />
buiten het volk. De tijd die de werksters in het<br />
bijenvolk doorbrengen wordt voor een belangrijk<br />
deel bepaald door de omstandigheden in dat volk.<br />
Als er relatief weinig foerageerbijen zijn, zullen<br />
werksters eerder beginnen met foerageren. Zijn<br />
er genoeg foerageerbijen dan blijven ze langer de<br />
taken binnenshuis uitvoeren. Wat de verhouding<br />
is tussen honingbijen die binnen en buiten het<br />
bijenvolk werken, wordt bepaald met behulp van<br />
feromonen.<br />
Vrouwtjes van de meeste bloembezoekende<br />
insecten maken tijdens het foerageren de keuze<br />
tussen het verzamelen van nectar of pollen (stuifmeel).<br />
Buiten de voortplantingsperiode verzamelen<br />
ze vooral het energierijke nectar, dat voor een<br />
groot deel bestaat uit koolhydraten. Tijdens de<br />
voortplantingsperiode hebben ze meer eiwit nodig<br />
en schakelen ze over op pollen. Ook werksters van<br />
honingbijen maken tijdens het foerageren de keus<br />
tussen nectar en pollen. Voor bijenhouders is de<br />
verhouding tussen nectar en pollen belangrijk.<br />
Door middel van onderzoek is aangetoond dat je<br />
genetische lijnen kunt selecteren die gemiddeld<br />
meer nectar verzamelen (een nectarlijn) of juist<br />
meer stuifmeel (een pollenlijn). Dat dit mogelijk<br />
is, bewijst dat het foerageergedrag in ieder geval<br />
voor een deel genetisch wordt bepaald.<br />
De werksters van pollenlijnen verzamelen niet<br />
alleen meer pollen, de<br />
nectar die ze verzamelen<br />
bevat ook minder<br />
koolhydraten. Bovendien<br />
zijn de werksters<br />
korter bezig met andere<br />
taken in het bijenvolk<br />
en dus beginnen ze eerder met foerageren. De<br />
werksters van pollenlijnen hebben ook grotere<br />
eierstokken dan werksters van nectarlijnen. Dit<br />
is een bijzonder gegeven als je weet dat werksters<br />
zich niet zelf voortplanten, maar dit overlaten aan<br />
de koningin.<br />
Je kunt nectarbijen of<br />
stuifmeelbijen selecteren<br />
Het verzamelgen ‘for’<br />
Er is veel onderzoek gedaan naar de genetica van<br />
foerageergedrag, niet alleen bij honingbijen, maar<br />
ook bijvoorbeeld bij fruitvliegen en de nematode<br />
Caenorhabditis elegans. Bij fruitvliegen is een gen<br />
gevonden dat een belangrijke rol speelt in het foe-<br />
Caenorhabditis elegans is<br />
een favoriet proefdier.<br />
kwartaal 4 december <strong>2010</strong> bijen 57