12.11.2012 Views

EINDVERSLAG INSPRAAK EN VOOROVERLEG

EINDVERSLAG INSPRAAK EN VOOROVERLEG

EINDVERSLAG INSPRAAK EN VOOROVERLEG

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Bijlage 1 : Memo akoestische verantwoording Gagellaan<br />

U heeft het voornemen om op een locatie aan de Gagellaan te Sint Michielsgestel een<br />

ruimte voor ruimte woning te realiseren. Het geldende bestemmingsplan staat deze<br />

ontwikkeling niet toe. Om de woningbouw desondanks mogelijk te maken stelt de<br />

gemeente Sint Michielsgestel een nieuw bestemmingsplan op. Bij het nemen van dit<br />

besluit dient de gemeente Sint Michielsgestel de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting<br />

in acht te nemen als gevolg van de omliggende wegen. In de directe omgeving van de<br />

locatie liggen de Gagellaan en de Eikenlaan. De ligging van de plansituatie is<br />

weergegeven in onderstaande afbeelding.<br />

afbeelding 1: Ligging planlocatie<br />

Wettelijk kader<br />

De Wet geluidhinder (Wgh) is alleen van toepassing binnen de wettelijke vastgestelde<br />

zone van de weg. De breedte van de geluidzone langs wegen is geregeld in artikel 74 Wgh<br />

en is gerelateerd aan het aantal rijstroken van de weg en het type weg (stedelijk of<br />

buitenstedelijk). De ruimte boven en onder de weg behoort eveneens tot de zone van de<br />

weg. De betreffende zonebreedtes zijn in tabel 1 weergegeven.<br />

Tabel 1: Zonebreedte wegverkeer<br />

Aantal rijstroken<br />

Zonebreedte<br />

[m]<br />

Stedelijk gebied Buitenstedelijk gebied<br />

5 of meer - 600<br />

3 of meer 350 -<br />

3 of 4 - 400<br />

1 of 2 200 250<br />

Het stedelijk gebied wordt in de Wgh gedefinieerd als ‘het gebied binnen de bebouwde<br />

kom doch voor de toepassing van de hoofdstukken VI en VII met uitzondering van het<br />

gebied binnen de bebouwde kom, voor zover liggend binnen de zone van een autoweg of<br />

autosnelweg’. Dit laatste gebied valt onder het buitenstedelijk gebied.


Binnen de zone van een weg dient een akoestisch onderzoek plaats te vinden naar de<br />

geluidbelasting op de binnen de zone gelegen woningen en andere geluidgevoelige<br />

bestemmingen. Bij het berekenen van de geluidbelasting wordt de L den-waarde in dB<br />

bepaald.<br />

30 km/uur zone<br />

Een weg waar de maximale snelheid 30 km/uur bedraagt, is in de zin van de Wgh nietzoneplichtig.<br />

Een akoestisch onderzoek is voor dergelijke wegen derhalve niet<br />

noodzakelijk.<br />

Gelet op de jurisprudentie aangaande dit punt blijkt echter dat, bij het opstellen van een<br />

bestemmingsplan of een projectbesluit-procedure, de geluidbelasting wel inzichtelijk<br />

dient te worden gemaakt. Er dient sprake te zijn van een 'deugdelijke motivering' bij het<br />

vaststellen van een bestemmingsplan.<br />

Vanuit het oogpunt van een 'goede ruimtelijke ordening' is derhalve een akoestisch<br />

onderzoek gewenst. In de zin van de Wgh zijn geen streef- en/of grenswaarden gesteld<br />

aan dergelijke wegen. De aftrek ex artikel 110g Wgh is eveneens niet van toepassing op<br />

wegen met een maximum snelheid van 30 km/uur.<br />

Toetsingskader plansituatie<br />

Zowel de Gagellaan als de Eikenlaan hebben een maximumsnelheid van 30 km/uur. De<br />

planlocatie is niet gelegen in de zone van een andere weg. Formeel hoeft er dan ook geen<br />

toetsing aan de Wgh plaats te vinden. Uit het oogpunt van 'goede ruimtelijke ordening' is<br />

een akoestische onderbouwing alsnog gewenst.<br />

Toetsing<br />

Het plangebied is gelegen in de nabije omgeving van de Gagellaan en de Eikenlaan. Op<br />

aangeven van de Gemeente blijken beide wegen een erg rustig karakter te hebben en zijn<br />

verhard met asfalt. Het uitvoeren van een akoestisch onderzoek lijkt daardoor overbodig.<br />

Per weg is verantwoord waarom er geen overschrijding van de grenswaarden zoals<br />

gesteld in de Wgh wordt verwacht.<br />

De Gagellaan<br />

De Gagellaan gaat enkele honderden meters ten zuidwesten van het plangebied over in<br />

een onverharde weg. Het is hierdoor aannemelijk dat de Gagellaan alleen door<br />

bestemmingsverkeer wordt gebruikt, tevens zijn aan de Gagellaan geen bestemmingen<br />

gelegen met een grote verkeersaantrekkende werking. De intensiteit voor de Gagellaan is<br />

naar verwachting zo laag dat in combinatie met het verhardingstype DAB 0/16, zoals deze<br />

in een akoestische berekening toegepast zou worden, de akoestische belasting<br />

ruimschoots onder de grenswaarde, zoals gesteld in de Wgh, zal zijn. Door het<br />

verhardingstype DAB 0/16 in de berekening te hanteren, standaard asfalt, is er in de<br />

geluidsberekening uitgegaan van een worst-case scenario. Waneer er alsnog een ander<br />

type asfalt wordt gebruikt, zal de geluidshinder afnemen.


De Eikenlaan<br />

De Eikenlaan wordt voornamelijk gebruikt door bewoners van de Eikenlaan en omliggende<br />

straten. Aan de Eikenlaan zijn een sporthal en een tennisvereniging gelegen. Deze twee<br />

bestemmingen zijn gesitueerd aan de Eikenlaan, tussen de Monseigneur Hermuslaan en<br />

de Esscheweg. Het merendeel van de bezoekers maakt naar verwachting geen gebruik<br />

van het deel van de Eikenlaan in de omgeving van het plangebied en verlaat het gebied<br />

over de Esscheweg. Aangezien het plangebied op 70 meter van de Eikenlaan gelegen is en<br />

er gedeeltelijke afscherming is door de aan de Eikenlaan gelegen woningen zal de<br />

akoestische belasting ruimschoots onder de grenswaarde, zoals gesteld in de Wgh, zijn.<br />

Conclusie<br />

Het plangebied is gelegen in de nabijheid van de Gagellaan en de Eikenlaan. Beide wegen<br />

hebben een maximum snelheid van 30 km/uur en zijn daardoor vanuit de Wgh niet<br />

onderzoeksplichtig. Vanuit het oogpunt van een 'goede ruimtelijke ordening' is toch de<br />

geluidbelasting ten gevolge van deze wegen in beschouwing genomen. Voor beide wegen<br />

wordt er geen overschrijding van de grenswaarde zoals gesteld in de Wgh verwacht. De<br />

geluidbelasting ten gevolge van wegverkeer legt geen beperkingen op deze ontwikkeling.


uitzicht naar agrarisch gebied<br />

1A<br />

GAGELLAAN<br />

zicht van buren<br />

op groene erfscheiding<br />

zicht van buren<br />

op groene erfscheiding<br />

15<br />

uitzicht naar agrarisch gebied<br />

Principeprofiel voorzijde<br />

bomen in<br />

onderbeplanting<br />

EIK<strong>EN</strong>LAAN<br />

voortuin erfgrens<br />

13<br />

Legenda:<br />

26<br />

haag,ca.<br />

1,5m hoog<br />

grasberm Gagellaan<br />

bestaand groen (indicatief)<br />

verdichten kavelgrensbeplanting:<br />

bomen en onderbeplanting<br />

voorzijde: haag, ca. 1,5m hoog<br />

grasberm, ca. 3m breed<br />

inrit tegen westelijke kavelgrens<br />

i.v.m. zicht overburen<br />

zichtlijn<br />

Soortenindicatie:<br />

Bomen: Amerikaanse eik, haagbeuk, paardekastanje<br />

Heesters: brem, lijsterbes, laurier, amerikaans krenteboompje<br />

Haag: liguster, haagbeuk<br />

Erfinrichtinsschets Gagellaan<br />

prnr 201941<br />

datum: 14 augustus 2009


Natuurtoets<br />

Gagellaan, Sint Michielsgestel<br />

Onderzoek naar beschermde natuurwaarden<br />

projectnr. 201941<br />

Eindconcept,<br />

17 augustus 2009<br />

Auteur<br />

J. Munster<br />

datum vrijgave beschrijving goedkeuring vrijgave<br />

17-08-09 Eindconcept W. Stempher R. Martens


projectnr. 201941 Natuurtoets<br />

12 oktober 2009 Gagellaan, Sint Michielsgestel<br />

Eindconcept<br />

Inhoud Blz.<br />

1 Inleiding 3<br />

1.1 Aanleiding 3<br />

1.2 Doel 3<br />

1.3 Werkwijze 4<br />

1.4 Leeswijzer 4<br />

2 Gebiedsbeschrijving 6<br />

2.1 Huidige gebiedskenmerken 6<br />

2.2 Bureaustudie natuurwaarden 6<br />

2.3 Terreinbezoek 7<br />

2.4 Waargenomen en te verwachten beschermde soorten 10<br />

3 Toetsing effecten planontwikkeling 13<br />

3.1 Beschrijving inrichtingsmaatregelen 13<br />

3.2 Effecten op soorten 13<br />

3.2.1 Vogels 13<br />

3.2.2 Zoogdieren 14<br />

3.2.3 Amfibieën 14<br />

3.2.4 Planten 15<br />

3.2.5 Overig beschermde soorten 15<br />

3.3 Effecten op beschermde gebieden 15<br />

4 Conclusies en aanbevelingen 17<br />

4.1 Conclusie 17<br />

4.2 Zorgplicht 17<br />

4.3 Tot slot 18<br />

5 Literatuur 19<br />

Bijlagen<br />

Bijlage 1 Wettelijk Kader<br />

blad 1 van 24


projectnr. 201941 Natuurtoets<br />

12 oktober 2009 Gagellaan, Sint Michielsgestel<br />

Eindconcept<br />

blad 2 van 24


projectnr. 201941 Natuurtoets<br />

12 oktober 2009 Gagellaan, Sint Michielsgestel<br />

Eindconcept<br />

blad 3 van 24<br />

1 Inleiding<br />

1.1 Aanleiding<br />

1.2 Doel<br />

De heer Van Ginkel is voornemens woningbouw te realiseren op een perceel gelegen<br />

aan de Gagellaan, ten zuidwesten van Sint Michielsgestel.<br />

Vanuit de huidige natuurwetgeving is de initiatiefnemer bij ruimtelijke ingrepen<br />

verplicht op de hoogte te zijn van de in het plangebied mogelijk voorkomende<br />

beschermde natuurwaarden, met als doel dat aan deze waarden zo min mogelijk schade<br />

wordt toegebracht. Indien schade aan beschermde soorten niet te voorkomen is, is<br />

mogelijk een ontheffing ex. art. 75 van de Flora- en Faunawet noodzakelijk.<br />

Sinds 23 februari 2005 is het Vrijstellingsbesluit van kracht. Met dit besluit is geregeld<br />

dat voor algemeen voorkomende soorten een vrijstelling geldt bij ruimtelijke ingrepen<br />

en geen ontheffing meer aangevraagd hoeft te worden. Wel blijft de algemene zorgplicht<br />

van kracht (zie bijlage 1 voor Wettelijk Kader).<br />

Het plangebied bevindt zich niet in of nabij een Natura 2000-gebied. In het kader van de<br />

ligging van het plangebied is het wel noodzakelijk om de effecten op de 'wezenlijke<br />

kenmerken en waarden' van de nabij gelegen Ecologische Hoofdstructuur (EHS) in beeld<br />

te brengen.<br />

De voorliggende natuurtoets geeft inzicht in de voorkomende, dan wel te verwachten<br />

beschermde planten- en diersoorten in het plangebied en de gevolgen van de geplande<br />

ingreep op de EHS. De ligging van het plangebied is weergegeven in figuur 1.<br />

Figuur 1 Ligging van het perceel (rood kader). Bron: www.maps.google.nl.<br />

Het doel van voorliggende toetsing is het opsporen van strijdigheden van de<br />

voorgenomen werkzaamheden op het terrein aan de Gagellaan met de Flora- en<br />

faunawet en het bepalen of de aanvraag van een ontheffing noodzakelijk is. Daarnaast<br />

worden ook de gevolgen op de nabij gelegen EHS in beeld gebracht.


projectnr. 201941 Natuurtoets<br />

12 oktober 2009 Gagellaan, Sint Michielsgestel<br />

Eindconcept<br />

blad 4 van 24<br />

1.3 Werkwijze<br />

Om eventuele strijdigheden met de Flora- en faunawet en gevolgen op de EHS op te<br />

sporen dienen de volgende vragen te worden beantwoord:<br />

1. Welke wettelijk beschermde soorten komen in het plangebied voor? Welke status<br />

hebben deze soorten?<br />

2. Welke invloed heeft de geplande ingreep op de (strikt) beschermde soorten in het<br />

plangebied?<br />

3. Door welke maatregelen kunnen negatieve effecten op beschermde soorten worden<br />

voorkomen of verzacht?<br />

4. Indien de duurzame staat van instandhouding van strikt beschermde soorten in<br />

gevaar komt, welk vervolgtraject dient dan doorlopen te worden?<br />

5. Voor welke beschermde soorten moet een ontheffing aangevraagd worden?<br />

6. Welke invloed heeft de geplande ingreep op het nabij gelegen deel van de EHS?<br />

Om bovenstaande vragen te beantwoorden zijn de volgende stappen doorlopen:<br />

Stap 1. Bureaustudie<br />

Op basis van literatuuronderzoek en verspreidingsatlassen is nagegaan of er wettelijk<br />

beschermde planten- of diersoorten in het plangebied voorkomen. Hierbij is o.a. gebruik<br />

gemaakt van het natuurloket, ravon-site en waarneming.nl.<br />

Stap 2. Terreinbezoek<br />

Na het bureauonderzoek is eenmaal een terreinbezoek aan het plangebied en de<br />

omgeving gebracht. Hierbij is, op basis van de gegevens van de bureaustudie<br />

beoordeeld voor welke soorten het plangebied daadwerkelijk een geschikte habitat<br />

biedt en daarmee welke soorten er daadwerkelijk voor kunnen komen.<br />

Stap 3. Effectenonderzoek<br />

Op basis van de beschrijving van de voorgenomen maatregelen en de verzamelde<br />

gegevens van stap 1 en 2 zijn de (mogelijke) effecten (vernietiging, verstoring,<br />

versnippering) op de verwachte beschermde soorten beschreven. Voor de verwachte<br />

negatieve effecten op de beschermde soorten worden mitigerende maatregelen<br />

voorgesteld.<br />

Stap 4. Conclusies en advies met betrekking tot de ontheffingsaanvraag<br />

Op basis van stap 1 tot en met 3 zijn conclusies getrokken met betrekking tot eventuele<br />

overtredingen van verbodsbepalingen zoals genoemd in de Flora- en faunawet art. 75 en<br />

effecten op de EHS. In het rapport worden aanbevelingen gedaan voor te nemen<br />

vervolgstappen.<br />

1.4 Leeswijzer<br />

In hoofdstuk 2 worden de resultaten beschreven van de uitgevoerde natuurtoets. Hier<br />

komt de bureaustudie en de verkennende terreinbezoeken aan de orde. Hoofdstuk 3<br />

beschrijft de voorgenomen werkzaamheden en de effecten op de aangetroffen<br />

natuurwaarden. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de effecten op beschermde<br />

gebieden in de omgeving van het plangebied. In hoofdstuk 4 staan tenslotte de<br />

conclusies en aanbevelingen van het voorliggende onderzoek.


projectnr. 201941 Natuurtoets<br />

12 oktober 2009 Gagellaan, Sint Michielsgestel<br />

Eindconcept<br />

blad 5 van 24


projectnr. 201941 Natuurtoets<br />

12 oktober 2009 Gagellaan, Sint Michielsgestel<br />

Eindconcept<br />

blad 6 van 24<br />

2 Gebiedsbeschrijving<br />

2.1 Huidige gebiedskenmerken<br />

Het plangebied is gelegen aan de Gagellaan, ten zuidwesten van Sint Michielsgestel.<br />

Het plangebied is circa 2.500 m² groot en betreft een tuin. Aan weerszijden is het<br />

plangebied ingeklemd tussen de percelen van de Gagellaan 1 en Eikenlaan 15.<br />

Figuur 2 Het plangebied ingeklemd tussen de percelen van de Gagellaan 1 en Eikenlaan<br />

15. Bron: www.brabant.nl<br />

2.2 Bureaustudie natuurwaarden<br />

Het plangebied ligt binnen het kilometerhok x: 151/y: 405. Uit de gegevens van het<br />

Natuurloket blijkt dat binnen het betreffende kilometerhok meerdere (strikt)<br />

beschermde soorten en enkele Rode Lijstsoorten (bedreigde dier- en plantensoorten)<br />

voorkomen. De resultaten van het Natuurloket zijn in tabel 1 samengevat.


projectnr. 201941 Natuurtoets<br />

12 oktober 2009 Gagellaan, Sint Michielsgestel<br />

Eindconcept<br />

blad 7 van 24<br />

Tabel 1: Voorkomende soorten in kilometerhokken x:110/y:406 en x:111/y:406).<br />

Soortgroepen Volledigheid Beschermde soorten, Tabel HR Rode Actualiteit**<br />

*<br />

Lijst<br />

FF1 FF2 & 3 vogels<br />

Vaatplanten slecht 1 2 1991 - 2007<br />

Zoogdieren matig 8 1 2 1997 - 2007<br />

Broedvogels slecht 1 1996 - 2007<br />

Watervogels niet 96/97 - 06/07<br />

Reptielen niet 1992 - 2007<br />

Amfibieën niet 1992 - 2007<br />

Vissen niet 1992 - 2007<br />

Dagvlinders slecht 1998 - 2008<br />

sprinkhanen redelijk 0 1993 - 2007<br />

Overige<br />

ongewervelden<br />

niet 1993 - 2007<br />

* Hiermee wordt aangegeven of een volledig overzicht is te verwachten van de soorten van de betreffende<br />

soortgroep. ** Per soortgroep is aangegeven uit welke periode de gegevens zijn opgenomen.<br />

Aanvullende gegevens over het mogelijk voorkomen van soorten is verkregen uit<br />

verschillende verspreidingsatlassen. Het betreft hier gegevens van de soortgroepen<br />

broedvogels (SOVON, 2002), zoogdieren (Broekhuizen et al., 1992; Diepenbeek, 1999),<br />

dagvlinders (Bos et al., 2006), reptielen en amfibieën (www.RAVON.nl)<br />

Op basis van de verspreidingsgegevens van een soort, in combinatie met kennis van de<br />

terreingeschiktheid voor deze soorten, is nagegaan of deze soorten mogelijk in het<br />

plangebied of de omgeving kunnen voorkomen. De resultaten zijn opgenomen in tabel 2<br />

van paragraaf 2.4.<br />

Het voorkomen van wettelijk beschermde soorten in het uurhok of kilometerhok<br />

betekent niet dat deze soorten zich in de omgeving van het plangebied bevinden. Het<br />

plangebied omvat slechts een klein deel van het kilometerhok en daarmee ook een<br />

beperkt aantal verschillende biotopen en habitats. Met behulp van terreinbezoeken is<br />

nagegaan welke dit zijn. Hierdoor kan meer duidelijkheid gegeven worden over de<br />

voorkomende dan wel verwachte soorten in het plangebied.<br />

Aangrenzende percelen (Gagellaan 1 en Eikenlaan 15) zijn onderdeel van de EHS,<br />

evenals een groot deel van de directe omgeving. Het plangebied zélf is niet gelegen<br />

binnen de EHS en heeft geen beschermde status in het kader van de Vogelrichtlijn,<br />

Habitatrichtlijn of de Natuurbeschermingswet.<br />

2.3 Terreinbezoek<br />

Het plangebied is op 29 juli bezocht door een deskundig ecoloog van Oranjewoud.<br />

Hierbij is de begrenzing, zoals aangegeven op figuur 2 (zie § 2.1), aangehouden.<br />

Het plangebied ligt aan de rand van Sint Michielsgestel in een groene omgeving. Het<br />

omliggende landschap wordt gekenmerkt als een kleinschalig cultuurlandschap met<br />

verspreid liggende landschapselementen, waaronder houtwallen en oude<br />

laanbeplantingen.


projectnr. 201941 Natuurtoets<br />

12 oktober 2009 Gagellaan, Sint Michielsgestel<br />

Eindconcept<br />

blad 8 van 24<br />

Figuur 3 De Gagellaan in noordelijke en zuidelijke richting<br />

De inrichting van het plangebied is ontworpen en ingericht door mensen. Natuurlijke<br />

biotopen zijn beperkt aanwezig en de aangetroffen planten zijn merendeels aangeplant<br />

en betreffen cultivars (gekweekte planten). Het plangebied betreft een tuin, bestaande<br />

uit een gazon, moestuin en enkele borders.<br />

Een groot deel van de tuin wordt bedekt door het gazon. Door het relatief intensieve<br />

beheer vormt dit floristisch gezien een weinig interessant habitat. Het gazon bestaat<br />

voornamelijk uit raaigras en enkele algemene kruiden, waaronder schapezuring,<br />

gewoon duizendblad en muizenoor. Verspreid over het gazon staan enkele<br />

hoogopgaande acacia's (robinia) en Canadese populieren.<br />

Rondom het gazon zijn borders aanwezig met daarin bosschages en opslag van struiken<br />

en (jonge) bomen. Aangetroffen soorten betreffen onder andere paardekastanje, berk,<br />

wintereik, Weymouth den, haagbeuk, laurier, sleedoorn, gewone braam, framboos,<br />

gewone vogelkers, gewone vlier, lijsterbes, sneeuwbes, sleedoorn, vuilboom, taxus en<br />

brem. De ondergroei wordt gevormd door algemene kruidachtige en tuinplanten,<br />

waaronder klimop, Canadese guldenroede, vingerhoedskruid, dagkoekoeksbloem,<br />

gewoon biggekruid en sint janskruid.<br />

De afscheiding tussen de tuin en het aangrenzende perceel van de Gagellaan 1 wordt<br />

gevormd door een wal met snoeihout. Aan de andere zijde gaat de tuin geleidelijk over<br />

in de tuin van de Eikenlaan 15, de begrenzing wordt hier gevormd door de aanwezige<br />

borders.<br />

Figuur 4 Een overzicht van de tuin en detail van de wal van snoeihout<br />

De hoogopgaande struiken en bomen in de borders en het gazon zijn geschikt als<br />

broed- en foerageerbiotoop voor algemene broedvogels, tijdens het terreinbezoek zijn<br />

merel, winterkoning, huismus, koolmees, pimpelmees, zanglijster, houtduif, Turkse<br />

tortel, ekster, zwarte kraai en grote bonte specht waargenomen.


projectnr. 201941 Natuurtoets<br />

12 oktober 2009 Gagellaan, Sint Michielsgestel<br />

Eindconcept<br />

blad 9 van 24<br />

Aanwezige borders, overhoekjes (waaronder een brandhoutstapel en composthoop) en<br />

de afscheidingswal van snoeihout zijn geschikt als leef- en foerageergebied voor<br />

algemeen voorkomende spitsmuizen en muizen, zoals de bosmuis, rosse woelmuis,<br />

huisspitsmuis en bosspitsmuis. De tuin is verder geschikt voor kleine zoogdieren zoals<br />

hermelijn, wezel, bunzing, konijn, mol en egel.<br />

De borders, overhoekjes en afscheidingswal zijn tevens geschikt als landbiotoop voor<br />

algemene amfibieënsoorten, zoals de bruine kikker, bastaardkikker, gewone pad en<br />

kleine watersalamander. Gezien de aanwezigheid van vijvers in de aangrenzende<br />

percelen is de aanwezigheid van deze amfibieën zeer waarschijnlijk.<br />

Figuur 5 Sierperk en braamstruweel<br />

In de directe omgeving van het plangebied zijn twee minder algemene soorten<br />

aanwezig, namelijk de eekhoorn en das. Gezien het beperkte voedselaanbod wordt de<br />

eekhoorn slechts incidenteel in het plangebied verwacht. Het is onwaarschijnlijk<br />

dat het<br />

plangebied onderdeel uitmaakt van het actuele leefgebied van de das. Door<br />

aanwezigheid van bebouwing en menselijke activiteiten (verstoring) zal de das het<br />

plangebied mijden. Vaste rust- en verblijfplaatsen van<br />

beide soorten zijn niet in het<br />

plangebied<br />

of de directe omgeving aangetroffen.<br />

Het kleinschalige en groene karakter van het plangebied en directe omgeving maakt dit<br />

deel van Sint Michielsgestel geschikt voor een aantal vleermuizen. Er zijn volop<br />

foerageermogelijkheden en oude bomen en gebouwen/schuren (in de omgeving) bieden<br />

een vaste verblijfplaats. Soorten welke foeragerend in het plangebied verwacht kunnen<br />

worden zijn o.a. gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, laatvlieger en<br />

grootoorvleermuis.<br />

Vaste rust- en verblijfplaatsen van vleermuizen zijn niet aanwezig in<br />

het<br />

plangebied.


projectnr. 201941 Natuurtoets<br />

12 oktober 2009 Gagellaan, Sint Michielsgestel<br />

Eindconcept<br />

blad 10 van 24<br />

2.4 Waargenomen en te verwachten beschermde soorten<br />

Op basis van de gegevens van de bureaustudie en de tijdens het terreinbezoek<br />

vastgelegde biotopen en soorten is een inschatting gemaakt van de beschermde<br />

soorten die in het plangebied te verwachten zijn dan wel tijdens de terreinbezoeken ook<br />

zijn waargenomen. Deze soorten en het beschermingsregime zijn opgenomen in tabel 2.<br />

Tabel 2: Beschermde soorten in het plangebied (bron: literatuur + terreinbezoek).<br />

Soort Beschermingsstatus<br />

Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Flora- en<br />

faunawet<br />

Zoogdieren<br />

Habitatrichtlijn<br />

bijlage II/IV;<br />

Rode lijst<br />

(nov.<br />

2004)<br />

Bosmuis Apodemus sylvaticus X1 - -<br />

Rosse woelmuis Clethrionomys glareolus X1 - -<br />

Gewone bosspitsmuis Sorex araneus X1 - -<br />

Huisspitsmuis Crocidura russula X1 - -<br />

Egel Erinaceus europeus X1 - -<br />

Hermelijn Mustela erminea X1 - -<br />

Wezel Mustela nivalis<br />

X1 - -<br />

Bunzing Mustela putorius X1 - -<br />

Konijn Oryctolagus cuniculus<br />

X1 - -<br />

Mol Talpa europea X1 - -<br />

Eekhoorn Sciurus vulgaris X2 - -<br />

Grootoorvleermuis Plecotus auritus<br />

X3 Bijlage 4, HR -<br />

Gewone dwergvleermuis Pipistrellus pipistrellus X3 Bijlage 4, HR -<br />

Ruige dwergvleermuis Pipistrellus nathusii X3 Bijlage 4, HR -<br />

Laatvlieger Eptesicus serotinus X3 Bijlage 4, HR -<br />

Amfibieën<br />

Bruine kikker Rana temporaria X1 - -<br />

Bastaardkikker Rana klepton esculenta X1 - -<br />

Gewone pad Bufo bufo X1 - -<br />

Kleine watersalamander Lissotriton vulgaris X1 - -<br />

Verklaring afkortingen in kolommen:<br />

X = soort is beschermd krachtens de Flora- en faunawet HR = Habitatrichtlijn<br />

beschermingsregime AMvB art.75 KW = Kwetsbaar<br />

1 = soort tabel 1 BE = Bedreigd<br />

2 = soort tabel 2 VZ = Vrij zeldzaam<br />

3 = soort tabel 3<br />

Uit de bureaustudie en het terreinbezoek blijkt dat in het plangebied beschermde<br />

soorten voor kunnen komen (zie tabel 2). Het gaat hier om soorten die algemeen<br />

voorkomen in Nederland overige soorten en enkele strikt beschermde soorten.<br />

Sinds 23 februari 2005 is het Vrijstellingbesluit bij artikel 75 Flora- en faunawet van<br />

kracht. Voor de algemene soorten van tabel 1, te weten: bosmuis, rosse woelmuis,<br />

gewone bosspitsmuis, huisspitsmuis, egel, hermelijn, wezel, bunzing, konijn, mol,<br />

bruine kikker, bastaardkikker, gewone pad en kleine watersalamander geldt sindsdien<br />

een vrijstelling voor artikelen 8 t/m 12 van de Flora- en faunawet. Aan deze vrijstelling<br />

zijn geen aanvullende eisen gesteld, mits de zorgplicht in acht wordt genomen.<br />

Voor de eekhoorn, een soort van tabel 2 van de Flora- en faunawet, geldt voor<br />

ruimtelijke ontwikkeling en inrichting een vrijstelling, mits de werkzaamheden worden<br />

uitgevoerd op basis van een door de minister van LNV goedgekeurde gedragscode.<br />

Indien niet wordt gewerkt op basis van gedragscode en de werkzaamheden effect


projectnr. 201941 Natuurtoets<br />

12 oktober 2009 Gagellaan, Sint Michielsgestel<br />

Eindconcept<br />

blad 11 van 24<br />

hebben op de bovengenoemde soort, dan is een ontheffing nodig. De<br />

ontheffingsaanvraag voor deze soort wordt getoetst aan het criterium ‘doet geen<br />

afbreuk aan gunstige staat van instandhouding van de soort’ (lichte toets).<br />

Voor strikt beschermde soorten van bijlage IV van de Habitatrichtlijn en bijlage 1 AMvB<br />

art.75 Flora- en faunawet - tabel 3: de grootoorvleermuis, gewone dwergvleermuis, ruige<br />

dwergvleermuis en laatvlieger geldt voor ruimtelijke ontwikkeling en inrichting geen<br />

vrijstelling. Ook niet op basis van een gedragscode. Voor deze soorten is een ontheffing<br />

nodig indien verbodsbepalingen worden overtreden.<br />

Indien de werkzaamheden effect hebben op deze soorten is een ontheffing nodig. De<br />

ontheffingsaanvraag voor deze soorten wordt getoetst aan drie criteria (zware toets):<br />

1) er is sprake van een in of bij de wet genoemd belang,<br />

2) er is geen alternatief,<br />

3) doet geen afbreuk aan gunstige staat van instandhouding van de soort.<br />

De criteria staan naast elkaar en niet na elkaar (aan alle drie moet voldaan zijn).<br />

Voor het verontrusten en verlies van leefgebied van strikt beschermde soorten kan een<br />

aanvullend compensatieplan noodzakelijk zijn, waarin in detail mitigerende en<br />

compenserende maatregelen worden uitgewerkt.<br />

Vogels zijn niet opgenomen in tabel 1 t/m 3 van de Flora- en faunawet; alle vogels zijn in<br />

Nederland gelijk beschermd. Werkzaamheden of gebruik van ruimte waarbij vogels<br />

worden gedood of verontrust, of waardoor hun nesten of vaste rust- of verblijfplaatsen<br />

worden verstoord zijn verboden.


projectnr. 201941 Natuurtoets<br />

12 oktober 2009 Gagellaan, Sint Michielsgestel<br />

Eindconcept<br />

blad 12 van 24


projectnr. 201941 Natuurtoets<br />

12 oktober 2009 Gagellaan, Sint Michielsgestel<br />

Eindconcept<br />

3 Toetsing effecten planontwikkeling<br />

3.1 Beschrijving inrichtingsmaatregelen<br />

De heer Van Ginkel is voornemens woningbouw te realiseren op het terrein aan de<br />

Gagellaan. Het betreft de bouw van één woning. Een gedeelte van de huidige vegetatie/<br />

beplanting zal hierdoor verdwijnen.<br />

3.2 Effecten op soorten<br />

3.2.1 Vogels<br />

blad 13 van 24<br />

Uit de bureaustudie en het terreinbezoek blijkt dat in het plangebied enkele<br />

beschermde en strikt beschermde soorten zijn te verwachten. Per aanwezige<br />

beschermde soortgroep worden hieronder de consequenties en mitigerende<br />

maatregelen aangegeven.<br />

De aanwezige struiken en bomen zijn een geschikte broedplaatslocatie voor algemene<br />

broedvogels. Er zijn geen jaarrond beschermde nesten op het perceel. Een deel van dit<br />

habitat zal vermoedelijk verdwijnen bij aanleg van de woning. Daarnaast zal er tijdens<br />

de werkzaamheden verstoring optreden.<br />

In het algemeen kan worden gesteld dat ingrepen in het plangebied tijdens het<br />

broedseizoen (15 maart – eind juli) sterke negatieve effecten hebben op de meeste<br />

vogelsoorten door vernietiging van broedplaatsen en verstoring van de reproductie.<br />

Wettelijk gezien wordt daarom ook geen ontheffing verleend indien (broed)vogels<br />

worden verstoord.<br />

De effecten op (broed)vogels in het plangebied en de directe omgeving zullen beperkt<br />

zijn. Effecten zijn er alleen als de werkzaamheden plaatsvinden in het broedseizoen.<br />

Buiten het broedseizoen treedt wel enige verstoring op, dit resulteert alleen in het<br />

opvliegen van betreffende vogels. Indien de werkzaamheden in de periode september -<br />

maart aanvangen is sprake van een permanente verstoring, voordat vogels tot broeden<br />

komen. Door deze verstoring zullen broedvogels het plangebied mijden als<br />

broedplaatsen.<br />

Conform de zorgplicht (zie § 4.2) is het van belang om voor het broedseizoen, op de<br />

bouwlocatie, de aanwezige vegetatie te verwijderen. Hierdoor zijn er geen effecten op<br />

(broed)vogels tijdens het broedseizoen.<br />

De gunstige staat van instandhouding van de in het plangebied voorkomende of<br />

verwachte vogelsoorten zal niet worden aangetast wanneer werkzaamheden buiten het<br />

broedseizoen aanvangen.


projectnr. 201941 Natuurtoets<br />

12 oktober 2009 Gagellaan, Sint Michielsgestel<br />

Eindconcept<br />

3.2.2 Zoogdieren<br />

3.2.3 Amfibieën<br />

blad 14 van 24<br />

Vleermuizen<br />

Het plangebied wordt naar verwachting door vleermuizen als foerageerlocatie gebruikt.<br />

Het verdwijnen van aanwezige beplanting en een (geringe) toename van de licht- en<br />

geluidsbelasting door permanente bewoning van het plangebied doet geen afbreuk aan<br />

foerageermogelijkheden voor vleermuizen. In de omgeving is voldoende alternatief<br />

foerageergebied aanwezig. De effectbeoordeling geeft geen aanleiding om gebruik van<br />

het plangebied door vleermuizen gedetailleerd en op soortniveau in kaart te brengen.<br />

Vaste rust- en verblijfplaatsen van vleermuizen zijn niet aanwezig in het plangebied.<br />

Nadelige effecten op vleermuizen als gevolg van de geplande werkzaamheden, worden<br />

niet verwacht.<br />

Overige soorten<br />

De werkzaamheden kunnen met name schade veroorzaken aan algemene muizen en<br />

spitsmuizen. Deze schade is maar moeilijk te voorkomen, omdat deze soorten bij<br />

onraad hun hol in vluchten en zich bij gunstige omstandigheden nagenoeg het hele jaar<br />

voortplanten. Ze leven echter geen van allen in kolonies. Door deze solitaire<br />

levenswijze, het betrekkelijk kleine oppervlak aan biotoop en de hoge<br />

reproductiesnelheid zal de schade zeer beperkt zijn. De gunstige staat van<br />

instandhouding van de betreffende soorten komt niet in het gedrang.<br />

Effecten op kleine zoogdieren zoals muizen kunnen worden beperkt door gefaseerd te<br />

werk te gaan. Dit houdt in dat eerst de vegetatie wordt gekapt, gemaaid of verwijderd,<br />

alvorens in een later stadium met afgraven/verwijderen van de toplaag wordt begonnen.<br />

Het hierdoor eerst minder geschikt gemaakte leefgebied kan dan tijdig door de<br />

aanwezige zoogdieren worden verlaten. Ten aanzien van deze soorten geldt dat ze niet<br />

tijdens de winterslaap verstoord mogen worden door het verwijderen van vegetatie. Dat<br />

betekent dat vegetatie in de periode van eind september tot half november verwijderd<br />

moet worden.<br />

Grotere zoogdieren, als de hermelijn, wezel, bunzing, konijn en egel hebben grote<br />

leefgebieden en zullen tijdens de werkzaamheden het plangebied mijden. In de<br />

omgeving is voldoende geschikt leef- en rustgebied aanwezig voor deze soorten. Ook<br />

aanwezige mollen zullen het plangebied mijden na aanvang van de werkzaamheden.<br />

Effecten op populatieniveau van deze soorten worden niet verwacht.<br />

Om het onbedoeld doden van egels te voorkomen is het raadzaam om voor verwijderen<br />

van vegetatie het plangebied te controleren op eventueel aanwezige egels. Indien egels<br />

worden aangetroffen, kunnen ze worden verplaatst naar geschikt biotoop in de<br />

omgeving.<br />

De gunstige staat van instandhouding van de zoogdieren zal niet worden aangetast als<br />

gevolg van de voorgenomen ingreep.<br />

Er zijn geen voortplantingsplaatsen van amfibieën binnen het plangebied aangetroffen.<br />

In de directe omgeving zijn deze echter wel aanwezig. De directe omgeving van het<br />

plangebied is daarmee voor een aantal amfibieënsoorten een geschikt leefgebied. Het


projectnr. 201941 Natuurtoets<br />

12 oktober 2009 Gagellaan, Sint Michielsgestel<br />

Eindconcept<br />

3.2.4 Planten<br />

plangebied kan daarbij gebruikt worden als landbiotoop, waar zij overwinteren in<br />

holletjes in de bodem, onder bladafval, takkenhopen of stenen.<br />

Bij uitvoering van de werkzaamheden in het najaar- of winterperiode zullen<br />

overwinteringsplaatsen van amfibieën worden verstoord en vernietigd. Dit geldt met<br />

name voor soorten die op land overwinteren, namelijk de gewone pad, bruine kikker en<br />

kleine watersalamander. De gewone pad, bruine kikker en kleine watersalamander zijn<br />

algemeen voorkomende soorten in Nederland. Indien de werkzaamheden buiten de<br />

overwintering worden uitgevoerd is de schade beperkt. De ingreep heeft geen effecten<br />

op populatieniveau.<br />

De gunstige staat van instandhouding van algemene amfi bieënsoorten zal niet worden<br />

aangetast als gevolg van de voorgenomen ingreep.<br />

Er zijn geen effecten te verwachten op beschermde planten, omdat ze niet zijn<br />

aangetroffen tijdens het terreinbezoek en de aangetroffen biotopen niet geschikt zijn.<br />

3.2.5 Overig beschermde soorten<br />

blad 15 van 24<br />

Er zijn geen effecten te verwachten op andere beschermde soorten, zoals dagvlinders,<br />

libellen en andere ongewervelden in het plangebied, omdat ze niet zijn aangetroffen<br />

tijdens het terreinbezoek en de aangetroffen biotopen niet of nauwelijks geschikt zijn.<br />

3.3 Effecten op beschermde gebieden<br />

Het plangebied heeft geen beschermde status in het kader van de<br />

Natuurbeschermingswet (beschermd natuurmonument of Natura 2000-gebied =<br />

Vogelrichtlijn- en/of Habitat-richtlijngebied) en maakt geen onderdeel uit van de<br />

Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS komt wel in de directe omgeving van het<br />

plangebied voor (zie figuur 6).


projectnr. 201941 Natuurtoets<br />

12 oktober 2009 Gagellaan, Sint Michielsgestel<br />

Eindconcept<br />

blad 16 van 24<br />

Figuur 6 De ligging van de EHS gebieden (lichtgroene vlakken) nabij het plangebied<br />

(rood omlijnd bron: provincie Brabant).<br />

Het plangebied grenst aan weerszijden aan de EHS. De EHS bestaat hier uit delen van<br />

tuinen van de aangrenzende percelen van de Gagellaan 1 en Eikenlaan 15. Aanwezige<br />

natuurwaarden zijn beperkt en betreffen voornamelijk bosschages en vijvers. Beide<br />

tuinen zijn aangewezen als multifunctioneel bos. Wat verderop, ten zuiden van het<br />

plangebied, ligt een omvangrijk bos- en natuurgebied, dat eveneens onderdeel is van de<br />

EHS. Het aanwezige natuurdoeltype van dit gebied bestaat uit 'bos met verhoogde<br />

natuurwaarde' en 'ven'.<br />

Het ruimtelijk beleid voor de EHS is gericht op het behoud, herstel en de ontwikkeling<br />

van de wezenlijke kenmerken en waarden van een gebied. De begrenzing en<br />

planologische bescherming is vastgelegd in streekplannen en gemeentelijke<br />

bestemmingsplannen. De EHS wordt beschermd volgens het ‘nee, tenzij’- beginsel. Dit<br />

houdt in dat nieuwe plannen, projecten of handelingen niet zijn toegestaan indien deze<br />

de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant aantasten, tenzij er<br />

geen reële alternatieven zijn én er sprake is van redenen van groot openbaar belang.<br />

Omdat het plangebied geen deel uitmaakt van de EHS is het beschermingsregime van<br />

de EHS niet van toepassing op het plangebied. Eventuele indirecte gevolgen (= externe<br />

werking) van de geplande ingreep mogen echter geen significante aantasting van de<br />

wezenlijke kenmerken of waarden van de EHS tot gevolg hebben.<br />

Tijdens bouwwerkzaamheden en permanente bewoning in het plangebied kan<br />

verstoring door geluid en licht optreden. De aangrenzende EHS gebieden betreffen<br />

tuinen. Door het gebruik hiervan en aanwezige bewoning in de directe nabijheid (de<br />

woningen vallen net buiten de begrenzing van de EHS), is in de huidige situatie reeds<br />

sprake van verstoring door geluid, licht en menselijke activiteiten. Verstoring door<br />

geluid en licht afkomstig van de bouw en permanente bewoning , zal daardoor niet tot<br />

niet tot extra negatieve effecten op de EHS leiden. Er is geen sprake van significante<br />

aantasting van de wezenlijke kenmerken of waarden van de EHS.


projectnr. 201941 Natuurtoets<br />

12 oktober 2009 Gagellaan, Sint Michielsgestel<br />

Eindconcept<br />

blad 17 van 24<br />

4 Conclusies en aanbevelingen<br />

4.1 Conclusie<br />

Het resultaat van de natuurtoets is dat zich in het plangebied geen strikt beschermde<br />

soorten bevinden die de voorgenomen woningbouw wezenlijk kunnen beïnvloeden. In<br />

het kader van de ruimtelijke onderbouwing zijn er vanuit de Flora- en faunawet geen<br />

belemmeringen voor de geplande ingreep.<br />

De uitvoering van de werkzaamheden kan echter leiden tot overtredingen van<br />

verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet. Door de werkzaamheden zijn er negatieve<br />

effecten op een aantal algemene, beschermde soorten te verwachten. Door een<br />

zorgvuldige werkwijze en het nemen van mitigerende maatregelen (o.a. juiste periode<br />

van uitvoering) kan schade worden voorkómen en blijven negatieve effecten beperkt.<br />

Voor de effecten op de algemene voorkomende, maar beschermde soorten hoeft geen<br />

ontheffing te worden aangevraagd. Voor de algemene soorten geldt een vrijstelling.<br />

Negatieve effecten op strikt beschermde soorten als gevolg van de geplande<br />

werkzaamheden, worden niet verwacht. Het verdwijnen van beplanting en een geringe<br />

toename van de licht- en geluidsbelasting doet geen afbreuk aan<br />

foerageermogelijkheden voor vleermuizen. Vaste rust- en verblijfplaatsen van<br />

vleermuizen zijn niet aanwezig.<br />

De werkzaamheden hebben geen significante aantasting van de wezenlijke kenmerken<br />

of waarden van de nabij gelegen EHS tot gevolg.<br />

4.2 Zorgplicht<br />

Voor alle beschermde soorten, dus ook voor de soorten die zijn vrijgesteld van de<br />

ontheffingsplicht, geldt wel een zogenaamde ‘algemene zorgplicht’ (art. 2 Flora- en<br />

faunawet). Deze zorgplicht houdt in dat de initiatiefnemer passende maatregelen neemt<br />

om schade aan beschermde soorten te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken.<br />

Hierbij gaat het bijvoorbeeld om het niet verontrusten of verstoren in de kwetsbare<br />

perioden zoals de winterslaap, de voortplantingstijd en de periode van afhankelijkheid<br />

van de jongen.<br />

Werken buiten kwetsbare periode<br />

De kwetsbare perioden voor de verschillende soortgroepen zijn niet allen gelijk. Als<br />

‘veilige’ periode voor alle groepen geldt in het algemeen de periode van half augustus<br />

tot half november, de periode waarin de voortplantingstijd achter de rug is en dieren als<br />

vleermuizen, overige zoogdieren en amfibieën nog niet in winterslaap zijn. Indien<br />

voorbereidende werkzaamheden, bijvoorbeeld bouwrijp maken, in die periode worden<br />

uitgevoerd, kan daarna gedurende het winterseizoen en het daarop volgende voorjaar<br />

probleemloos worden gewerkt.<br />

Werken in kwetsbare periode<br />

Indien vooraf bekend is dat werkzaamheden moeten worden uitgevoerd binnen de<br />

kwetsbare perioden van de soorten, is het zaak ervoor te zorgen dat het gebied tegen


projectnr. 201941 Natuurtoets<br />

12 oktober 2009 Gagellaan, Sint Michielsgestel<br />

Eindconcept<br />

blad 18 van 24<br />

4.3 Tot slot<br />

die tijd ongeschikt is als leefgebied voor die soorten. Zo kan bijvoorbeeld vegetatie<br />

gedurende het groeiseizoen worden verwijderd, zodat er geen vogels gaan broeden en<br />

het tegen de winter ook ongeschikt is voor kleine zoogdieren die in winterslaap gaan.<br />

Indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden beschermde soorten worden<br />

waargenomen dienen maatregelen te worden genomen om schade aan deze individuen<br />

zo veel mogelijk te voorkomen.<br />

De voorliggende natuurtoets is gebaseerd op inventarisatiegegevens van derden,<br />

literatuuronderzoek en twee verkennende terreinbezoeken.<br />

Een dergelijk onderzoek kan niet geheel uitsluiten, dat tijdens de uitvoering van de<br />

werkzaamheden, (strikt) beschermde soorten worden aangetroffen. Gezien het gebruik<br />

en de kennis van aanwezige natuurwaarden in het plangebied worden de risico's op<br />

verstoring van beschermde soorten als minimaal ingeschat. Eventueel aangetroffen<br />

soorten dienen verplaatst te worden naar geschikt leefgebied in de omgeving.<br />

Indien u nog vragen heeft naar aanleiding van deze rapportage kunt u contact opnemen<br />

met onze ecologisch adviseurs Joost van Munster (06-51515118) of Wouter Stempher<br />

(0162-487076) van ons bureau.


projectnr. 201941 Natuurtoets<br />

12 oktober 2009 Gagellaan, Sint Michielsgestel<br />

Eindconcept<br />

blad 19 van 24<br />

5 Literatuur<br />

Bos, F., M. Bosveld, D. Groenendijk, C. van Swaay, I. Wynhoff, De Vlinderstichting,<br />

2006. De dagvlinders van Nederland, verspreiding en bescherming (Lepidoptera:<br />

Hesperioidea, Papilionoidea. - Nederlandse Fauna 7. Leiden. Nationaal Natuurhistorisch<br />

Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Inverterbrate Survey - Nederland.<br />

Broekhuizen, S., B. Hoekstra, V. Van Laar, C. Smeenk & J.B.M. Thissen, 1992. Atlas van<br />

de Nederlandse Zoogdieren. Stichting Uitgeverij Koninklijke Nederlandse<br />

Natuurhistorische Vereniging, 3de herziene druk.<br />

Diepenbeek, 1999. Veldgids Diersporen. Stichting Uitgeverij KNNV<br />

Lange, R., P. Twisk, A. van Winden & A. van Diepenbeek, 1994. Zoogdieren van West-<br />

Europa. Stichting Uitgeverij KNNV en VZZ i.s.m. Vereniging Natuurmonumenten.<br />

Lenders, H.J.R., C.C.H. Marijnissen & R.P.W.H. Felix, 1993. Waarnemen en herkennen<br />

van amfibieën en reptielen in het veld. Uitgave van de Stichting RAVON, Nijmegen.<br />

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Buiten aan het werk? Houd tijdig<br />

rekening met beschermde planten en dieren.<br />

Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit, 2008. Handreiking Flora<br />

en Faunawet, Oktober 2008.<br />

SOVON, 2002. Atlas van de Nederlandse broedvogels. SOVON Vogelonderzoek<br />

Nederland, KNNV Uitgeverij / Naturalis / EIS-Nederland.<br />

Internet:<br />

www.brabant.nl<br />

www.dassenwerkgroepbarabant.nl<br />

www.natuurloket.nl<br />

www.ravon.nl<br />

www.waarneming.nl<br />

www.zoogdiervereniging.nl


projectnr. 201941 Natuurtoets<br />

12 oktober 2009 Gagellaan, Sint Michielsgestel<br />

Eindconcept<br />

blad 20 van 24


projectnr. 201941 Natuurtoets<br />

12 oktober 2009 Gagellaan, Sint Michielsgestel<br />

Eindconcept<br />

blad 21 van 24<br />

Bijlage 1: Wettelijk Kader<br />

Hieronder volgt een algemene beschrijving van de Natuurwetgeving, gevolgd door<br />

betreffende onderdelen van de wetgeving.<br />

De Nederlandse natuurwetgeving<br />

De Nederlandse natuurwetgeving valt uiteen in gebiedbescherming en<br />

soortbescherming. De gebiedsbescherming is geïmplementeerd in de<br />

Natuurbeschermingsweg 1998 en omvat de Natura 2000-gebieden. In de Natura 2000gebieden<br />

zijn de beschermde natuurmonumenten alsmede de gebieden met de status<br />

Vogel- en/of de Habitatrichtlijn-gebied (voorheen Speciale Beschermings-Zones (SBZ's)<br />

opgenomen.<br />

Globaal kan gesteld worden dat de gebiedsbescherming gericht is op de bescherming<br />

van de waarden waarvoor een gebied is aangewezen. Deze bescherming is<br />

gebiedspecifiek, maar kent wel de zogenaamde externe werking. Dat wil zeggen dat ook<br />

handelingen buiten het beschermde gebied niet mogen leiden tot verlies aan kwaliteit in<br />

het beschermde gebied.<br />

De soortbescherming is opgenomen in de Flora- en faunawet. Deze wet omvat ook de<br />

bescherming van Habitatrichtlijnsoorten buiten de aangewezen Natura 2000-gebieden<br />

welke zijn vermeld in bijlage IV. Deze bescherming geldt overal in Nederland, ook in de<br />

beschermde gebieden. De soortbescherming kent geen externe werking. Projecten<br />

worden getoetst aan de directe invloed op beschermde waarden binnen de grenzen van<br />

het projectgebied.<br />

Conform deze wet is de initiatiefnemer bij ruimtelijke ingrepen verplicht op de hoogte te<br />

zijn van mogelijke voorkomende beschermde natuurwaarden binnen het projectgebied.<br />

Vanuit de kennis dienen plannen en projecten getoetst te worden aan eventuele<br />

strijdigheid met de verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet (zie paragraaf 2.2 van<br />

het voorgaande rapport).<br />

Flora- en faunawet<br />

Onder de werking van de Flora- en faunawet vallen circa 1.000 dier- en plantensoorten.<br />

Alle inheemse zoogdieren (m.u.v. de huismuis en zwarte en bruine rat), vogels,<br />

amfibieën en reptielen zijn beschermd. Tevens hebben een aantal soorten planten,<br />

vissen, insecten en ongewervelden een beschermde status. Voor de in het wild<br />

voorkomende planten en dieren geldt de algemene zorgplicht (art. 2).<br />

Volgens de Flora- en faunawet mogen beschermde dier- en plantensoorten niet worden<br />

verwond, gevangen, opzettelijk worden verontrust of gedood. Voortplanting- of vaste<br />

rust- of verblijfplaatsen mogen niet worden beschadigd, vernield of verstoord.<br />

Beschermde planten mogen op geen enkele wijze van hun groeiplaats worden<br />

verwijderd of vernield. De verbodsbepalingen van de wet staan genoemd in onderstaand<br />

kader.


projectnr. 201941 Natuurtoets<br />

12 oktober 2009 Gagellaan, Sint Michielsgestel<br />

Eindconcept<br />

blad 22 van 24<br />

Verboden handelingen met betrekking tot beschermde planten:<br />

Artikel 8: Het plukken, verzamelen, afsnijden, vernielen, beschadigen,<br />

ontwortelen of om een andere manier van de groeiplaats verwijderen<br />

van planten<br />

Artikel 13: Het vervoeren en onder zich hebben (in verband met verplaatsen) van<br />

planten<br />

Verboden handelingen met betrekking tot beschermde dieren:<br />

Artikel 9: Het doden, verwonden, vangen of bemachtigen van dieren. Het met het<br />

oog op bovenstaande doelen opsporen van dieren.<br />

Artikel 10: Het opzettelijk verontrusten van dieren<br />

Artikel 11: Het beschadigen, vernielen, uithalen wegnemen, verstoren van nesten,<br />

holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van<br />

dieren.<br />

Artikel 13: Het vervoeren en onder zich hebben (in verband met verplaatsen) van<br />

dieren<br />

De werkingssfeer van de Flora- en faunawet is niet beperkt tot of gerelateerd aan<br />

speciaal aangewezen gebieden, maar geeft soorten overal in Nederland bescherming.<br />

In artikel 75 van de Flora- en faunawet worden de ontheffingsmogelijkheden<br />

weergegeven. Op 23 februari 2005 is de Algemene Maatregel van Bestuur m.b.t. artikel<br />

75 van de Flora- en faunwet 1 in werking getreden. Middels deze AMvB wordt onder<br />

bepaalde voorwaarden een algemene vrijstelling geregeld van de ontheffingsplicht van<br />

de Flora- en faunawet. Deze vrijstelling geldt voor ruimtelijke ontwikkeling en inrichting,<br />

bestendig gebruik en bestendig beheer en onderhoud en voor bepaalde (algemeen<br />

voorkomende) soorten. Welke voorwaarden verbonden zijn aan de vrijstelling hangt af<br />

het de dier- of plantensoorten die voorkomen in het plangebied. In de AMvB worden<br />

hiertoe verschillende beschermingsregimes onderscheiden.<br />

• Soorten van tabel 1 – algemene soorten – lichtste beschermingsregime AMvB:<br />

Voor deze soorten geldt voor ruimtelijke ontwikkeling een vrijstelling van de<br />

ontheffingsplicht. Voor deze soorten is derhalve geen ontheffing nodig. Wel geldt ten<br />

aanzien van deze soorten de zorgplicht, die eveneens van de Flora- en faunawet uitgaat.<br />

Soorten die vallen onder de vrijstelling betreft onder andere algemene zoogdiersoorten,<br />

zoals algemene muizen- en spitsmuizen, de Egel, Konijn en Mol, Ree en Vos; , algemene<br />

amfibieënsoorten, waaronder de Bruine kikker, Gewone pad en Kleine watersalamander<br />

en plantensoorten als Grasklokje en Gewone dotterbloem.<br />

• Soorten van tabel 2 – overige soorten – middelste beschermingsregime AMvB:<br />

Voor soorten van tabel 2 van de AMvB is bij ruimtelijke ontwikkelingen een vrijstelling<br />

mogelijk van de ontheffingsplicht, indien gewerkt wordt volgens een door het Ministerie<br />

van LNV goedgekeurde gedragscode. Ontbreekt zo’n gedragscode, dan dient ontheffing<br />

aangevraagd te worden, welke wordt getoetst aan het criterium ‘doet geen afbreuk aan<br />

de gunstige staat van instandhouding van de soort’(lichte toets). Daarnaast geldt ook<br />

voor soorten van tabel 2 de algemene zorgplicht.<br />

1. Besluit houdende wijziging van een aantal algemene maatregelen van bestuur in verband met<br />

wijzigingen van artikel 75 van de Flora- en faunawet en enkele andere wijzigingen.


projectnr. 201941 Natuurtoets<br />

12 oktober 2009 Gagellaan, Sint Michielsgestel<br />

Eindconcept<br />

blad 23 van 24<br />

• Soorten van tabel 3 – genoemd in bijlage IV van de Habitatrichtlijn en in Bijlage 1<br />

van de AMvB – zwaarste beschermingsregime AMvB.<br />

Voor soorten van tabel 3 geldt het zwaarste beschermingsregime en is bij ruimtelijke<br />

ontwikkelingen geen vrijstelling mogelijk van de ontheffingsplicht, ook niet met een<br />

gedragscode. Voor deze soorten dient een ontheffing aangevraagd te worden, welke aan<br />

vier criteria wordt getoetst (zware toets): de functionaliteit van de voortplantings- en/of<br />

vaste rust- en verblijfplaats wordt niet aangetast, er is sprake van een in of bij wet<br />

genoemd belang, er is geen alternatief en ‘doet geen afbreuk aan de gunstige staat van<br />

instandhouding van de soort’. Daarnaast geldt ook voor soorten van tabel 3 de<br />

algemene zorgplicht.<br />

Voor Bijlage 1 soorten uit Tabel 3 kan ontheffing worden aangevraagd op grond van alle<br />

belangen genoemd in het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten. In de<br />

praktijk komen bij Bijlage 1- soorten onderstaande vier belangen het meeste voor bij<br />

een ontheffing voor een ruimtelijke ingreep:<br />

1. Bescherming van flora en fauna (b);<br />

2. Volksgezondheid of openbare veiligheid (d);<br />

3. Dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van<br />

sociale of economische aard, en voor het milieu wezenlijke gunstige effecten (e);<br />

4. Uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimte inrichting of ontwikkeling<br />

(j)<br />

Voor Bijlage IV-soorten van de Habitatrichtlijn uit Tabel 3 geldt voor een ruimtelijke<br />

ingreep alleen ontheffing wordt verleend op grond van een belang uit de Habitatrichtlijn:<br />

1. Bescherming flora en fauna (b)<br />

2. Volksgezondheid of openbare veiligheid (d);<br />

3. Dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van<br />

sociale of economische aard, en voor het milieu wezenlijke gunstige effecten (e);<br />

• Vogels<br />

Vogels zijn niet opgenomen in Tabel 1 t/m 3; alle vogels zijn in Nederland gelijk<br />

beschermd. T.a.v. vogels geldt, dat werkzaamheden of gebruik van ruimte waarbij<br />

vogels worden gedood of verontrust, of waardoor hun nesten of vaste rust- of<br />

verblijfplaatsen worden verstoord verboden zijn.<br />

Bij ruimtelijke ontwikkelingen geldt een vrijstelling wanneer gewerkt wordt volgens een<br />

goedgekeurde gedragscode. Ontbreekt zo’n gedragscode dan dient formeel een<br />

ontheffing te worden aangevraagd. Voor broedvogels wordt echter geen ontheffing<br />

verleend waarbij als voorwaarde wordt gesteld dat broedvogels niet verstoord mogen<br />

worden tijdens het kwetsbare broedseizoen; dit mede in het kader van de algemene<br />

zorgplicht die ook voor vogels geldt.<br />

Bescherming van vogelnesten<br />

Tijdens werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen.<br />

Hiervoor is geen standaardperiode, het gaat erom of er een broedgeval is.<br />

Verblijfplaatsen van vogels die hun verblijfplaats het hele jaar gebruiken, zijn jaarrond<br />

beschermd. Slechts een beperkt aantal soorten bewoont het nest permanent of keer elk<br />

jaar terug naar hetzelfde nest. Deze soorten staan vermeld in categorie 1 t/m 4 van de<br />

'Aangepaste lijst van jaarrond beschermde vogelnesten' (Ministerie van LNV, 2009).<br />

Indien de werkzaamheden effect hebben op deze soorten is een ontheffing nodig. Voor<br />

vogels kan alleen een ontheffing worden verleend op grond van een wettelijk belang uit<br />

de Vogelrichtlijn. Dit zijn:


projectnr. 201941 Natuurtoets<br />

12 oktober 2009 Gagellaan, Sint Michielsgestel<br />

Eindconcept<br />

blad 24 van 24<br />

• Bescherming van flora en fauna (b);<br />

• Veiligheid van het luchtverkeer (c);<br />

• Volksgezondheid of openbare veiligheid (d).<br />

De meeste vogels maken elk broedseizoen een nieuw nest of zijn in staat om een nieuw<br />

nest te maken. Deze vogelnesten voor eenmalig gebruik zijn alleen tijdens het<br />

broedseizoen beschermd. Voor deze soorten* is geen ontheffing nodig, indien<br />

werkzaamheden buiten het broedseizoen plaatsvinden of maatregelen zijn getroffen om<br />

te voorkomen dat deze soorten zich op de bouwplaats gaan vestigen tijdens het<br />

broedseizoen. Buiten het broedseizoen mag van deze soorten het nest worden<br />

verplaatst of verwijderd.<br />

* Een deel van deze soorten zijn ondergebracht in categorie 5 van de 'Aangepaste lijst van<br />

jaarrond beschermde vogelnesten' (Ministerie van LNV, 2009). Hoewel het onderbrengen van deze<br />

soorten op deze lijst anders doet vermoeden is de vaste rust- en verblijfplaats van deze vogels<br />

niet jaarrond beschermd. Dit betreffen namelijk vogels die weliswaar vaak terugkeren naar de<br />

plaats waar zij het jaar daarvoor gebroed hebben of de directe omgeving daarvan, maar die wel<br />

over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te<br />

vestigen.


BILAN<br />

RAPPORT 20091061<br />

Sint-M ichielsgestel (N B), Gagellaan<br />

Archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende<br />

fase)<br />

in opdracht van Dhr. M.T. van Ginkel


v<br />

-<br />

v v J J


Titel<br />

tssN<br />

Rappoftnummer<br />

Aantal pagina's<br />

Opdrachtgever<br />

Contactpersoon opdrachtgever<br />

Onderzoekskader<br />

Projectleider Bll-AN<br />

Auteu(s)<br />

Kaarten en afbeeldingen<br />

Datum definitief<br />

Digitale versie<br />

Vezending definitief aan<br />

Akkoord BILAN Dhr. C. Witteveen<br />

Dhr. C. Verbeek<br />

Directeur<br />

Seniorarcheoloog<br />

BILAN<br />

B:<br />

P:<br />

T:<br />

F:<br />

E:<br />

w<br />

Fontys Hogescholen, Mollergebouw<br />

Prof. Goossenslaan 1-01, ruimte A 1.16, Tilburg<br />

Postbus 90903, 5000 GD TILBURG<br />

oa77 476322<br />

013 5360051<br />

bilan@fontvs.nl<br />

www.bilan.nl<br />

Sint-Michielsgestel (NB), Gagellaan, Archeologisch<br />

bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende<br />

fase)<br />

1572-319+2009t061<br />

2009/061<br />

42<br />

Dhr. M.T. van Ginkel<br />

Dhr. J. Barendregt (JH Barendregt Beheer BV)<br />

Nieuwbouw<br />

Mw. E. de Boer<br />

Mw. E. de Boer<br />

Dhr. J. van Gestel en dhr. R. van Breugel<br />

02-0G2009<br />

ja<br />

Opdrachtgever<br />

O BILAN 2OO9<br />

N¡ets uit deze u¡tgave mag worden verueelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt door<br />

middel van druk, fotokopie, microfilm, elektronisch databestand of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande xhriftelijke<br />

toestemm¡ng van de uitgever. Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave dient men zich tot de uitgever te wenden.


)<br />

)<br />

)<br />

'l<br />

)<br />

)<br />

)<br />

)<br />

)<br />

)<br />

)<br />

't<br />

)<br />

)<br />

)<br />

)<br />

)<br />

)<br />

ì<br />

)<br />

)<br />

)<br />

)<br />

)<br />

)<br />

)<br />

)<br />

)<br />

ì<br />

)<br />

)<br />

)<br />

)<br />

)'<br />

',


'l<br />

ì<br />

;<br />

!T<br />

Inhoudsopgave<br />

1.1 Administratieve gegevens project ..,.,.......9<br />

1.2 Ligging van het plangebied .,.....,,,.......... 10<br />

1.3 Huidig en toekomstig gebruik......... ..,....,..,..,................ 11<br />

2.1 Onderzoeksmethode ........12<br />

2.2 Geologie en landschap ..,......................... 12<br />

2.4 Bekende archeologische waarden ,.........17<br />

3 Verwachtingsmodel en vraagstellinf¡.................,... ,.................. 19<br />

4 lnventariserend veldonderzoek.........,.., .............20<br />

4.1 Onderzoeksmethode ........20<br />

4.2 Resultaten van het veldonderzoek.,................... ...........20<br />

4.3 Archeologische indicatoren. ....................22<br />

5 Toetsing en beantwoording.......,..,., ..................22<br />

Bijlage 2: Administratieve gegevens en lijst met afkortingen conform AS8.......,,....... ..............37<br />

Bijlage 4: Overzicht archeologische perioden .........41<br />

Bijlage 5: Overzicht geologische perioden..,,.,. .......42<br />

Figuren<br />

Fig. 1: Ligging van het plangebied in de regio. .,,......,............. 10<br />

tig.2: Huidig grondgebruik in plangebied en omgeving. ..,,....,,,,................. 11<br />

Fig. 3: Het plangebied op de vereenvoudigde bodemkaart. .................. .......14<br />

Fig. 4: Het plangebied op het minuutplan van circa 1830..........,.... ............... 16<br />

Fig. 5: Het plangebied op de IKAW met ARCHl9waarnemingen en AMK-terreinen. ...................,....,.,,.... 18<br />

Fig. 6: Ligging van het plangebied met boorpunten en NAP-hoogten. ........... ....................21


.)<br />

)<br />

)<br />

)<br />

)<br />

)<br />

)<br />

)<br />

I<br />

)<br />

)<br />

)<br />

)<br />

)<br />

ì<br />

)<br />

)<br />

)<br />

)<br />

)<br />

)<br />

)<br />

,<br />

)<br />

)<br />

)<br />

)<br />

)<br />

I<br />

)<br />

)<br />

)<br />

)<br />

)


Samenvatting<br />

BILANRAPPORT 20O9/061<br />

Op 12 maart 2009 verleende dhr. M.T. van Ginkel aan BII.AN opdracht voor een archeologisch<br />

bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (karterende fase) voor het plangebied 'Gagellaan' in<br />

Sint-Michielsgestel in de gelijknamige gemeente (provincie Noord-Brabant).<br />

Uit het bureauonderzoek bleek dat het plangebied op basis van de ligging in een gebied met<br />

veldpodzolgronden en gooreerdgronden volgens de IKAW een lage tot middelhoge archeologische<br />

verwachting heeft. Dergelijke bodems worden gekenmerkt door een dunne humeuze bovengrond,<br />

waardoor de bodem en eventueel aanwezige archeologische waarden kwetswaar zijn voor verstoring. Een<br />

dergelijke landschappelijke ligging op de overgang van een matig hoog (veldpodzolgronden) naar<br />

laaggelegen gronden (gooreerdgronden) zou een matig aantrekkelijke plaats voor bewoning kunnen zijn<br />

geweest, hoewel gebieden met een grotere landschappelijke gradiënt, zoals de dekzandruggen langs de<br />

beekdalen van de Essche Stroom en Dommel, over het algemeen betere vestigingsplaatsen waren. Uit de<br />

directe omgeving van het plangebied zijn archeologische waarden bekend uit de ijzertijd en later. Deze<br />

vondsten zijn echter alle gedaan op de hoge dekzandruggen en landduinen langs de beekdalen. Bekend is<br />

dat het plangebied tot in de twintigste eeuw deel uitmaakte van een heidegebied. Pas in de twintigste<br />

eeuw is het plangebied ontgonnen. Voor zover bekend is het plangebied nooit bebouwd geweest. De<br />

verwachting is derhalve dat de verstoring van het bodemarchief beperkt is gebleven tot de ploegdiepte<br />

(circa 30 cm -mv), waardoor aanwezige archeologische waarden nog (deels) intact zouden zijn.<br />

Op basis van de landschappelijke en historische ligging in een onontgonnen heidegebied wordt aan het<br />

plangebied voor archeologische waarden uit de late Middeleeuwen en Nieuwe tijd een lage verwachting<br />

toegekend. Voor archeologische waarden uit de steentijd heeft het plangebied een hoge verwachting.<br />

Gezien het gebruik als landbouwgebied is echter de verwachting dat dergelijke vindplaatsen<br />

(vuursteenconcentraties) grotendeels zullen zijn opgenomen in de bouwvoor en derhalve verstoord zullen<br />

zijn. Voor archeologische waarden uit de bronstijd tot vroege Middeleeuwen heeft het plangebied geen<br />

bijzonder gunstige ligging. Het voorkomen hiervan kan op basis van het bureauonderzoek niet worden<br />

uitgesloten, waardoor aan het plangebied een middelhoge archeologische verwachting wordt toegekend<br />

voor archeologische waarden uit de bronstijd tot vroege Middeleeuwen.<br />

Uit het veldonderzoek bleek dat in het plangebied gooreerdgronden aanwezig zijn, die door herhaaldelijk<br />

verploegen met de toP van de C-horizont relatief licht en vrij humusarm was. Hieruit bl¡jkt dât eventuele<br />

vindplaatsen uit de steentijd volledig verstoord zijn. Er werden geen archeologische indicatoren<br />

aangetroffen, die duiden op vindplaatsen in het plangebied.<br />

op basis van deze gegevens wordt aan het gehele plangebied een lage verwachting toegekend voor<br />

onverstoorde archeologische waarden uit de steentijd tot Nieuwe tijd. Derhalve wordt geen<br />

vervolgonderzoek geadviseerd. Dit selectieadvies moet, voordat bodemverstorende activiteiten<br />

plaaGvinden, door de verantwoordelijke overheid worden beoordeeld en worden onderschreven in een<br />

selectiebesluit. De aanwezigheid van archeologische resten of sporen kan op basis van het uitgevoerde<br />

onderzoek nooit geheel uitgesloten worden. Bij het aantreffen van archeologische vondsten of structuren,<br />

dient men, conform de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz), hiervan zo spoedig mogelijk<br />

melding te maken bij de bevoegde instanties.<br />

Sint-Michielsgestel, Gagellaan. Archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase), p. 7


BILANRAPPORT 20091061<br />

Sint-Michielsgestel, Gagellaan. Archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase), p. I


BILANRAPPORT 2OO9iO61<br />

1 lnleiding<br />

Op 12 maart 2009 verleende dhr. M.T. van Ginkel aan Bll-AN opdracht voor een archeologisch<br />

bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (karterende fase) voor het plangebied'Gagellaan' in<br />

Sint-Michielsgestel in de gelijknamige gemeente (provincie Noord-Brabant).<br />

De aanleiding voor dit onderzoek was de geplande nieuwbouw op de locatie. Hierbij zullen<br />

bodemverstorende activiteiten plaatsvinden waardoor een archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Doel<br />

van het onderzoek was het vaststellen van de archeologische verwachting van het plangebied. Dit<br />

onderzoek bestond uit een bureauonderzoek aangevuld met een karterend booronderzoek. Voorafgaand<br />

aan de veldfase waren de eisen waaraan het booronderzoek moest voldoen (vraagstelling, methode en<br />

werkwijze), vastgelegd in een Plan van Aanpak. Het veldonderzoek werd op 6 april 2009 uitgevoerd.<br />

De projectleiding was in handen van mw. E. de Boer. De verantwoordelijke overheid was de gemeente Sint-<br />

Michielsgestel. Het onderzoek werd uitgevoerd volgens de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA<br />

3.1).<br />

Datum gunning<br />

Opdrachtgever<br />

Uitvoerder<br />

BII.AN projectcode<br />

Provincie<br />

Gemeente<br />

Plaats<br />

Straat<br />

Coördinaten hoeken<br />

1.1 Administratievegegevensproject<br />

Oppervlakte plangebied<br />

Kaartblad<br />

Onderzoeksmeldingnummer<br />

KLIC meldingnummer<br />

Verantwoordel íjke overheid<br />

Toetser namens verantwoordelijke<br />

overheid<br />

KNA-versie<br />

Beheer en plaats van documentatie<br />

12 maart 2009<br />

Dhr. M.T. van Ginkel<br />

BII-AN<br />

81654<br />

Noord-Brabant<br />

Sint-Michielsgestel<br />

Sint-Michielsgestel<br />

Gagellaan<br />

NW: 151.153/405.158 NO: 151.172/405.170<br />

ZV!: 151.2221405.089 ZO: 151.2461 405.109<br />

0,25 ha<br />

45D<br />

34140<br />

09G057053<br />

gemeente Sint-Michielsgestel (contactpersoon: mw. F. van<br />

Helvoort)<br />

dhr. R. van Genabeek (gemeente 's-Hertogenbosch, afdeling<br />

so/BAM)<br />

3.1<br />

BILANI<br />

B¡nnen twee jaar rra afronding van het veldwerk zal de onderzoeksdocumentatie, conform de eisen van het depot,<br />

worden overgedragen aan het Depot Bodemvondsten Noord-Brabant.<br />

Sint-Michielsgestel, Gagellaan. Archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase). p. 9


BILANRAPPORT 20091061<br />

1.2 Li99in9 van het plangebied<br />

Het plangebied ligt directten zuidwesten van de bebouwde kom van Sint-Michielsgestel in de gelijknamige<br />

gemeente (provincie Noord-Brabant) en heeft een oppervlakte van circa 0,25 hectare. Het gebied staat<br />

kadastraal bekend als perceelnummer 4252, sectie E, kadastrale gemeente Sint-Michielsgestel en wordt in<br />

het noordwesten begrensd door de Gagellaan. De zuidwestelijke begrenzing wordt gevormd door het<br />

perceel aan de Gagellaan 14, terwijl directten noordoosten hetperceel aan de Eikenlaan 15ligt.<br />

K) iñ trr 1500(ru 15t000<br />

Fig. 1: Ligging van het plangebied in de regio.<br />

Sint-Michielsgestel, Gagellaan. Archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase), p. 10


1.3 Huidig en toekomstig gebruik<br />

BILANRAPPORT 2OO9/061<br />

Het plangebied is momenteel in gebruik als tuin. ln het kader van de Ruimt+voor-Ruimte-regeling wil men<br />

in de toekomst een onderkelderde woning op het perceel realiseren. De kelder zal tot circa 150 cm -mv<br />

bedragen2.<br />

Rf)inm I5 1000 t5r500<br />

Fig.2: Huidig grondgebruik in plangebied en omgeving.<br />

2 De versloring a.g.v. de kelder zal derhalve dieper reiken, Schriftelijke mededeling dhr. J.H. Barendregt, 27-2-2OOg,<br />

Sint-Michielsgestel, Gagellaan. Archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase), p. 1 1


BILANRAPPORT 2OO91061<br />

Bureauonderzoek<br />

2.1 Onderzoeksmethode<br />

Tijdens het bureauonderzoek werd aan de hand van bestaande bronnen informatie verzameld en<br />

geanalyseerd omtrent bekende archeologische, (cultuur-)historische en landschappelijke waarden. Als<br />

bronnen3 werden gebruikt: het Archeologisch lnformatie Systeem (ARCHIS ll), de lndicatieve Kaart<br />

Archeologische Waarden (IKAW, de Archeologische Monumenten Kaart (AMK), de Cultuurhistorische<br />

Waardenkaart Noord-Brabant (CHW), het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN), topografische.<br />

historische, geologische, geomorfologische en bodemkundige kaarten, relevante literatuur, internetsite en<br />

overige bronnen, zoals lokale heemkundigen.<br />

Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek werd een verwachtingsmodel opgesteld, de<br />

veldwerkmethode bepaald en werden daarvoor onderzoeksvragen geformuleerd, die werden vastgelegd in<br />

een Plan van Aanpak (zie bijlage 1).<br />

2.2 Geologie en landschap<br />

Het plangebied ligt in het centrale dekzandlandschap in de Roerdalslenka. De Roerdalslenk, ook wel<br />

Centrale Slenk genoemd, is een tektonisch dalingsgebied dat door breuken, de Feldbiss/ Breuk van Vessem<br />

en de Peelrandbreuk, wordt begrensd. Ten zuidwesten en noordwesten ligging de tektonische<br />

opheffingsgebieden (horsten) van respectievelijk het Kempisch Hoog en de Peelhorst.<br />

ln het vroegpleistoceen en het begin van het middenpleistoceen raakfe de Roerdalslenk gevuld met<br />

overwegend grove zanden en grind (Formatie van Sterksel) aangevoerd door de Rijn en Maas. Door de<br />

tektonische opheffing en kanteling van de Peelhorst werden de grote rivieren in het Cromeriens<br />

gedwongen hun loop naar het oosten te verplaatsen en kwam een einde aan de fluviatiele sedimentatie in<br />

de slenk.<br />

Gedurende de ijstijden (glacialen) van het midden- en laatpleistoceen (Elsterien, Saalien en Weichselien)<br />

werd de Roerdalslenk geleidelijk opgevuld met afzettingen van meer lokale oorsprong (Formatie van<br />

Boxtel6). Deze afzettingen kunnen globaal worden onderverdeeld in Brabants leem, fluvioperiglaciale<br />

afzettingen (smeltwaterafzettingen) en eolische afzettingen (löss en dekzand), Al deze afzettingen hebben<br />

in de Roerdalslenk een dikte van 15 tot (soms) 45 meter.<br />

Brabants leem is in perioden met permafrostT ontstaan uit door de wind aangevoerd materiaal waaru¡t<br />

door dooiwaterstroompjes de fijne deeltjes werden uitgewassen, die vervolgens werden afgezet in ondiepe<br />

vochtige depressies (dooimeren).<br />

Fluvioperiglaciale afzettingen, oftewel verspoelde dekzand- en rivierafzettingen, ontstonden wanneer aan<br />

het begin en eind van de glacialen, en dan voornamelijk in de zomermaanden, veel smeltwater vrijkwam.<br />

Dit water werd afgevoerd door een systeem van verwilderde geulen en beken, waarbij materiaal van het<br />

3 Voor zover beschikbaar.<br />

4 Euitenhuis, A. etê/. 1991.<br />

s Zie bi¡lage 5 voor een overzicht van de geologische perioden.<br />

6 Voorheen Formaties van Eindhoven en van Twente.<br />

7 Bodem die tot op grote diepte permanent bevroren is.<br />

Sint-Michielsgestel, Gagellaan. Archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase), p. 12


BILANRAPPORT 2009/061<br />

hogergelegen Kempisch Hoog en Peelhorst naar de lager gelegen Centrale Slenk werd verplaatst. De<br />

afzettingen die hierbij tot stand kwamen, bestaan uit min of meer gelaagde zanden, met eventueel<br />

leemlagen en/of planten- en houtresten.<br />

Door het ontbreken van vegetatie werd in de droge en zeer koude glacialen door de wind sediment<br />

verplaatst en elders weer afgezet. ln het Pleniglaciaal (middenweichselien) we¡d zo het Oudere dekzand als<br />

een deken over het vrijwel vegetatieloze landschap afgezet. Het Oudere dekzand is vaak horizontaal<br />

gelaagd met lemige banden. Door de aanwezigheid van een grindrijk niveau, de zogenaamde Laag van<br />

Beuníngen. dat is ontstaan door uitblazing van fijnere delens, kan onderscheid worden gemaakt in het<br />

Ouder dekzand I en ll.<br />

ln het laatglaciaal (laatweichselien) was de begroeiing weer wat dichter waardoor de verstuiving een meer<br />

lokaal karakter had en het zogenaamde Jonger dekzand werd afgezet in de vorm van langgerekte,<br />

voornamelijk ZW-NO georiënteerde ruggen. Het Jonger dekzand is meestal niet gelaagd. Gedurende de<br />

interstadialens zijn plaatselijk leemlagen, veenlaagjes of bodems gevormd. Zo vond gedurende het Allerød-<br />

interstadiaal op de hogere terreindelen bodemvorming plaats, die nu nog te herkennen is als een grijswitte<br />

laag met houtskoolresten. Deze zogenaamde Laag van Usse/o bevindt zich tussen het Jonger dekzand lto en<br />

het Jonger de kzand lltl .<br />

Aan het einde van het Weichselien en in het Holoceen werd het klimaat een stuk milder. Het systeem van<br />

ondiepe, verwilderde geulen en beken veranderde hierdoor in meanderende beken, die zich aanvankelijk<br />

in het landschap insneden. ln de beekdalen werden zand en klei afgezet en vond lokaal veenvorming<br />

plaats (Boxtel Formatie; Singraven Laagpakketl2). Door de toenemende vegetatie kwam een eind aan de<br />

natuurlijke zandverstuivingen en raakten de dekzandruggen gefixeerd. Door het toedoen van de mens,<br />

door kappen, branden en ontginnen, konden plaatselijk opnieuw verstuivingen optreden (Boxtel Formatie;<br />

Kootwijk Laagpakketl3). Ook de bodemvorming, die door het mildere klimaat op grote schaal plaatsvond, is<br />

grotendeels antropogeen beînvloedî4.<br />

t Een zogenaamde desserfpavement.<br />

e Relatief warme periode binnen een glaciaal.<br />

ro Afgezet ¡n het Oude Dryas-stadiaal.<br />

rr Afgezet in het Jonge Dryas-stadiaal.<br />

12 Voorheen Formatie van Singraven.<br />

1r Voorheen Formatie van Kootwijk.<br />

1a Buitenhuis,A.etal.lggl,TeunissenvanManen,T.C.l985,Bisschops,J.H.eta/.1985,Berendsen,H.J.A.2004.<br />

Sint-Michielsgestel, Gagellaan. Archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase), p. 13


BILANRAPPORT 20091061<br />

RDÍrh<br />

Fig. 3: Het plangebied op de vereenvoudigde bodemkaart.<br />

Volgens de geomorfologische kaartls maakt het plangebied deel uit van een dekzandvlakte (kaarteenheid<br />

2M13), dieten zuidwesten en noorden van hetplangebied aansluitop respectievelijk de beekdalen van de<br />

Essche Stroom (beekdalbodem zonder veen; kaarteenheid 2R4) en de Dommel (beekdalbodem met<br />

meanderruggen en geulen: kaarteenheid 2R7). Direct ten zuidwesten bevindt zich een noordoost-zuidwest<br />

georiënteerde beekoverstromingsvlakte (kaarteenheid 2M24). Op circa 250 m ten zuidoosten wordt de<br />

dekzandvlakte begrensd door een eveneens noordoost-zuidwest georiënteerde strook dekzandruggen al<br />

dan niet met oud-bouwlanddek (kaarteenheid 315).<br />

Op de kaart van het Actueel Hoogtebestand Nederland is te zien dat het plangebied deel uitmaakt van een<br />

relatief hooggelegen gebied dat in westelijke richting afhelt. Hoewel het hoogtebeeld ter hoogte van het<br />

plangebied sterk wordt beinvloed door de aanwezige bomen, blijkt dat het plangebied op circa 5,6 m<br />

+NAP ligt. Het perceel ten zuidoosten van het plangebied ligt met 5,4 m +NAP vrij abrupt iets lager dan het<br />

plangebied zelf. Mogelijk is dit hoogteverloop beinvloed door de bomen of is het perceel ten zuiden<br />

afgegraven. Volgens de beschikbare gegevens is er in het verleden geen ontgrondingsvergunning<br />

afgegeven voor het plangebied of aangrenzende percelenl6.<br />

rs Geomorfologische kaart van Nederland 1:50.000 (45).<br />

16 Ontgrondingen 195G1998 2005<br />

Sint-Michielsgestel, Gagellaan. Archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase) p. 14


BILANRAPPORT 2OO9/061<br />

Op de bodemkaartlT ligt het plangebied op de overgang van een gebied met veldpodzolgronden<br />

(kaarteenheid Hn21) met grondwatertrap Vl18 in het noorden en gooreerdgronden met grondwatertrap<br />

V*le (kaarteenheid pZn2l) in het zuiden. Beide bodems zijn ontstaan in leemarm en zwak lemig fijn zand.<br />

Veldpodzolgronden20 worden voornamelijk aangetroffen in (voormalige) heidegebieden, d¡e pas door de<br />

opkomst van de kunstmest vanaf het eind van de negentiende eeuw konden worden ontgonnen.<br />

Voorheen was de uitbreiding van het bouwland afhankelijk van de hoeveelheid winbare mest. De gronden<br />

zijn onder natte omstandigheden ontstaan, maar hebben tegenwoordig voor een deel een diepe<br />

ontwatering. ln een natuurlijke situatie hebben deze gronden meestal een humushoudende bovengrond<br />

van circa 10 cm dik. Door verploeging in gebieden die in gebruik zijn als akker of we¡de, is de E-horizont<br />

en/of een deel van de B-horizont opgenomen in de humeuze A-horizon! waardoor na verloop van de tijd<br />

een homogene, circa 25 cm dikke loodzandhoudende bouwvoor is ontstaan, ln gebieden die in gebruik zijn<br />

als bos, is meestal maar een keer geploegd, waardoor de bovengrond heterogeen is gebleven. Onder de A-<br />

horizont bevindt zich bij grondwatertrap Vl of hoger over het algemeen 5 tot 10 cm dikke vrijwel zwarte<br />

Bh-horizont. Hieronder komt een scherp begrensde, donker(rood)bruine Bhs-horizont voor, die overgaat in<br />

een 20 tot 30 cm dikke donker tot lichtbruine BC-horizont. Zowel in de Bhs- als de BC-horizont komen<br />

dunne humusinspoelingsbandjes (humusfibers) voor. ln de middelhoog gelegen veldpodzolgronden (d.w.z.<br />

met grondwatertrap V) komt meestel geen Bh-horizont voor en gaat de Bhs-horizont geleidelijk via een BC-<br />

horizont zonder humusfibers over in de C-horizont. ln de lagere veldpodzolgronden (grondwatertrap lll) is<br />

de B-horizont nog sterker vervloeid en kan soms tot dieper dan 120 cm {nv doorgaan.<br />

Gooreerdgronden2l komen voor in bovenlopen en aan de randen van beekdalen of in kleine ingesloten<br />

laagten (vennen). De gronden worden gekenmerkt door een donkere, humeuze bovengrond (de A-<br />

horizont) van doorgaans 20 tot 30 cm dik direct op het moedermateriaal, waarin geen roest of roest dieper<br />

dan 35 cm {'¡ìv voorkomt. De donkere bovengrond is ontstaan door een hoge productie van organisch<br />

materiaal en een geremde afbraak als gevolg van de lage, relatief natte ligging, waarna door vermenging<br />

door kleine bodemdieren met de bovenste grondlagen een donker gekleurde bovengrond is ontstaan. ln<br />

de omgeving van dorpen komt plaatselijk een humushoudende bovengrond voor die door bemesting met<br />

mater¡aal uit de potstal dikker is dan 30 cm (maximaal 50 cm dik). Soms komt onder de A-horizont een zeer<br />

zwakke, diep doorgaande humuspodzol-B voor, die door de disperse humus rossig lichtgrijs tot<br />

lichtgrijsbruin gekleurd is. en in enkele gevallen een sterk gebleekte, vrijwel ijzerloze ondergrond. Ook<br />

gronden waarvan de oorspronkelijke B-horizont door ploegen, diepe grondbewerking of vergraving is<br />

verdwenen, worden tot de gooreerdgronden gerekend.<br />

17 Bodemka rland 1:50.000 (45 West).<br />

18 Gemiddel ondwatertrap 40-80 cm -mv, gemiddeld laagste grondwatertrap >120 cm -mv.<br />

ls Gemiddel ondwatertrap 2540 cm -rnv, gemiddeld laagste grondwatertraþ >,l20 cnl -mv.<br />

ð Bakker, H rrg, J, 1989, Damoiseaux, J.H.agB2, Stiboka lgOs.<br />

2t Bakker, H ng, J.19S9, Darnoiseaux, J.H. 1982, Stiboka 1969.<br />

Sint-Michielsgestel, Gagellaan. Archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase), p. 1 5


BILANRAPPORT 20091061<br />

2.3 Historischesituatie<br />

Het plangebied maakte in het begin van de negentiende eeuw22 deel uit van een onontgonnen gebied, dat<br />

bekend stond als De Theere (oÍ Thereeschel Heide, gelegen tussen het beekdal van Het Halsch Water (de<br />

huidige Essche Stroom) in het noordwesten en het beekdal van de Dommel in het oosten, Ten noorden van<br />

het plangebied kwamen deze beken bij elkaar. ln de hoger gelegen gronden aan de rand van de<br />

beekdalen lag een akkergebied. Het heidegebied werd doorsneden door een netwerk van slingerende<br />

paden.<br />

Rt, in tr¡ l5l0o0 152000<br />

Fig. 4: Het plangebied op het minuutplan van circa 1830.<br />

Omstreek het midden van de negentiende eeurnl3 is begonnen met de ontginning van De Theere Heide<br />

waarbij in eerste instantie een rationeel wegenpatroon is aangelegd, Deze wegen zijn tegenwoordig nog<br />

aanwezig en omvatten o.a. het huidige tracé van de Gagellaan langs de noordwestzijde van het<br />

plangebied. Het plangebied zelf bleef nog tot het midden van de twintigste eeuw in gebruik als heide met<br />

plaatselijk opslag van naaldbos2a.<br />

ln het midden van de twintigste eeuw is het plangebied ontgonnen voor de landbouw, waarbij dit<br />

landbouwgebied bekend stond als Herlaar. Na de ontginningen is het plangebied in gebruik genomen als<br />

bouwland en ¡s ten westen van het plangebied ter hoogte van de huidige Gagellaan 1A een boerderij<br />

22 Topographische en Militaire kaart.<br />

23 Topographische en Militaire kaart 1837/38, Bonneblad 1868.<br />

2a Bonneblad 1900,.1910,.1919 en 1928..<br />

Sint-Michielsgestel, Gagellaan. Archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase) p. 16


BILANRAPPORT 2OO9/061<br />

verrezen2s, Deze bebouwing is in de jaren zestig26 verder uitgebreid met bijgebouwen, terwijl ook aan de<br />

overzijde van de Gagellaan bebouwing verrees. Het plangebied bleef echter onbebouwd en was in deze<br />

periode in gebruik als grasland. Vanaf de jaren zeventig2T is de Eikenlaan ten oosten van het plangebied<br />

langzamerhand bebouwd geraakt, waardoor het plangebied in de jaren tachtig aan de oostzijde werd<br />

begrensd door de tuin van de bebouwing aan de Eikenlaan 15. Het boerenbedrijf dat zich ten westen van<br />

het plangebied bevond is in de jaren tachtig gesloopt en vervangen door een woonhuis. Het plangebied is<br />

vervolgens eveneens onttrokken aan het agrarisch bedrijf en in gebruik genomen als tuin28.<br />

Op de Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie NoordBrabant2e heeft het plangebied geen<br />

bijzondere cultuurhistorische waarde, Aan de zuidzijde grenst het plangebied aan de'Landgoederen Halsse<br />

Barrier en Wilhelminapark', die een hoge historischgeografische waarde hebben. Deze landgoederen<br />

dateren respectievelijk uit omstreeks 1850 en 1825. De Gagellaan, langs de noordwestzijde van het<br />

plangebied, is gekarteerd als historisch-geografische lijn van redelijk hoge waarde.<br />

2.4 Bekendearcheologischewaarden<br />

Op de lndicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) heeft het plangebied vanwege de ligging in een<br />

gebied op de overg¿lng van veldpodzolgronden naar gooreerdgronden een lage tot middelhoge<br />

archeologische verwachting3o. ln de directe omgeving van het plangebied (straal van circa 1000 m)<br />

bevinden zich volgens ARCHIS3,| slechts enkele waarnemingen (zie Fig. 5). De meeste waarnemingen in dit<br />

gebied bevinden zich op grotere afstand op de overgang van hogere gronden naar de beekdalen van de<br />

Dommel en de Essche Stroom.<br />

Op 650 m ten westen van het plangebied op de overgang van de dekzandruggen naar het beekdal van de<br />

Essche Stroom zijn in de jaren negentig regelmatig veldkarteringen uitgevoerd (ARCHlS-waarnemingsnr.<br />

410045). Bij dit onderzoek zijn een aardewerken spinklos en een glazen armband uit de ijzertijd-Romeinse<br />

tijd, een bronzen haarnaald, een glazen kraal en enkele munten uit de Romeinse tijd en een bronzen<br />

schijffibula uit de tiende en elfde eeuw gevonden. Op hetzelfde terrein zijn tevens twee bronzen<br />

amuletten uit de ijzertijd-Romeinse tijd aangetroffen (ARCHl9waarnemingsnr. 4/.164).<br />

Op circa 760 m ten oosten van het plangebied is op een dekzandrug langs de Dommel een zilveren munt<br />

uit de Romeinse tijd gevonden (ARcHlgwaarnemingsnr.392T5r. Op 980 m ten zuiden is in een gebied met<br />

lage landduinen langs de Dommel de waarneming geplaatst van "een zeer grote ronde heuvel", genaamd<br />

de Galgeberg, die volgens de beschrijving kunstmatig was opgeworpen, hoewel hij uit geel zand bestond.<br />

Het is niet bekend hoe oud deze heuvel is (ARCHl9waarnemingsnr, 36163).<br />

2s Topografische kaart 1956.<br />

26 Topografische kaart 1967.<br />

27 Topografische kaart 1978 en 1988.<br />

28 Topografische atlas 2004, schriftelijke mededeling dhr. J.H. Barendregt, 27 februari 2009.<br />

- cHW 2006.<br />

30 De gemeente S¡nt-Michielsgestel beschikte ten t¡jde van dit onderzoek niet over een gerneentelijke<br />

verwachtingskaart (telefonische informatie mw. F. van Helvoort, 17 maart 2009).<br />

11 Registratie- en informatiesysteem van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monunìenten (RACM).<br />

Sint-Michielsgestel, Gagellaan, Archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase), p.17


Fig. 5: Het plangeb¡ed op de IKAW met ARcHl9waarnemingen en AMK-terreinen.<br />

Op circa 280 m ten zuidwesten van het plangebied is in 2003 voor een groot gebied dat grotendeels deel<br />

uitmaakfe van een beekoverstromingsvlakte een archeologisch booronderzoek uitgevoerd<br />

(onderzoeksmeldingsnr. 264381. Bij dit onderzoek zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen en is<br />

gebleken dat de bodem was vergraven. Op basis van deze resultaten en de landschappelijke ligging in een<br />

relatief laag gelegen en natte beekoverstromingsvlakte die ongunstig was voor menselijke bewoning, is<br />

geen vervolgonderzoek aanbevolen. Enkele jaren later is voor een terrein op circa 830 m ten zuidoosten<br />

van het plangebied eveneens een archeologisch booronderzoek uitgevoerd. Dit gebied lag in een zone met<br />

dekzandruggen met haarpodzolgronden. Uit het onderzoek is gebleken dat de bodem hier tot tenminste<br />

100 cm -mv was verstoord. Bovendien werden geen archeologische indicatoren aangetroffen, waardoor<br />

geen vervolgonderzoek is aanbevolen (onderzoeksmeldingsnr. 9400).<br />

Het gebrek aan vondsten in de directe omgeving van het plangebied hoeft niet te beteken dat er ook geen<br />

archeologische waarden aanwezig zijn. Er zijn tot op heden slechB twee systematische onderzoeken<br />

uitgevoerd in de omgeving van het plangebied waarvan er een in een gebied lag dat minder geschikt was<br />

voor menselijke bewoning.<br />

Bij de lokale Heemkundevereniging "De Heerlijkheid Herlaar" zijn geen aanvullende archeologische<br />

waarnemingen of informatie met betrekking tot de geschiedenis van het plangebied bekend32.<br />

3'z schrifteli¡ke mededeling dhr. B. van Beek,27 maart 2009.<br />

Sint-Michielsgestel, Gagellaan. Archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek ftarterende fase) p. .18<br />

I<br />

I


3 Verwachtingsmodelenvraagstelling<br />

BILANRAPPORT 2009/061<br />

Het plangebied heeft op basis van de ligging in een gebied met veldpodzolgronden en gooreerdgronden<br />

een volgens de IKAW een lage tot middelhoge archeologische verwachting. Dergelijke bodems worden<br />

gekenmerkt door een dunne humeuze bovengrond, waardoor de bodem en eventueel aanwezige<br />

archeologische waarden kwetswaar zijn voor verstoring. Een dergelijke landschappelijke ligging op de<br />

overgang van een matig hoog (veldpodzolgronden) naar laaggelegen gronden (gooreerdgronden) zou een<br />

matig aantrekkelijke plaats voor bewoning kunnen zijn geweest, hoewel gebieden met een grotere<br />

landschappelijke gradiënt, zoals de dekzandruggen langs de beekdalen van de Essche Stroom en Dommel,<br />

over het algemeen betere vestigingsplaatsen waren.<br />

Uit de directe omgeving van het plangebied zijn archeologische waarden bekend uit de ijzertijd en later.<br />

Deze vondsten zijn echter alle gedaan op de hoge dekzandruggen en landduinen langs de beekdalen.<br />

Bekend is dat het plangebied tot in de twintigste eeuw deel uitmaakte van een heidegebied. Pas in de<br />

twintigste eeuw is het plangebied ontgonnen. Voor zover bekend is het plangebied nooit bebouwd<br />

geweest. De verwachting is derhalve dat de verstoring van het bodemarchief beperkt is gebleven tot de<br />

ploegdiepte (circa 30 cm -mv), waardoor aanwezige archeologische waarden nog (deels) intact zouden zijn.<br />

Op basis van de landschappelijke en historische ligging in een onontgonnen heidegebied wordt aan het<br />

plangebied voor archeologische waarden uit de late Middeleeuwen en Nieuwe tijd een lage verwachting<br />

toegekend. Voor archeologische waarden uit de steentijd heeft het plangebied een hoge verwachting.<br />

Gezien het gebruik als landbouwgebied is echter de verwachting dat dergelijke vindplaatsen<br />

(vuursteenconcentraties) grotendeels zullen zijn opgenomen in de bouwvoor en derhalve verstoord zullen<br />

zijn. Voor archeologische waarden uit de bronstijd tot vroege Middeleeuwen heeft het plangebied geen<br />

bijzonder gunstige ligging. Het voorkomen hiervan kan op basis van het bureauonder¿oek niet worden<br />

uitgesloten, waardoor aan het plangebied een middelhoge archeologische verwachting wordt toegekend<br />

voor archeologische waarden uit de bronstijd tot vroege Middeleeuwen. Een inventariserend<br />

veldonderzoek (karterend booronderzoek) is noodzakelijk om inzicht te krijgen in (de intactheid van) het<br />

bodemprofiel en in de aan- of afwezigheid van archeologische waarden. Het veldonderzoek dient<br />

antwoord te geven op de volgende onderzoeksvragen:<br />

¡ Welk type bodem wordt aangetroffen in het plangebied?<br />

r ls deze bodem onverstoord sinds de vorming ervan?<br />

c Zijn archeologische indicatoren aanwezig in het plangebied?<br />

. Zo ia, wat is de aard en ouderdom van deze indicatoren?<br />

r Wijzen deze indicatoren op een vindplaats?<br />

¡ Zo ja, is een begrenzing van de vindplaats mogelijk?<br />

o ln hoeverre wordt de vindplaats bedreigd door de toekomstige planontwikkeling?<br />

Het onderzoek dient plaats te vinden volgens het in bijlage toegevoegde Plan van Aanpak (zie bijlage 1).<br />

Sint-Michielsgestel, Gagellaan. Archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase), p. '19


BILANRAPPORT 20091061<br />

lnventariserend veldonderzoek<br />

4.1 Onderzoeksmethode<br />

Het veldonderzoek bestond uit een karterend booronderzoek. Dit houdt in dat het terrein systematisch<br />

wordt beboord waarbij gelet wordt op de bodemopbouw en de aanwezigheid van archeologische<br />

indicatoren, zoals houtskool, vuursteen, aardewerk, baksteen en verbrande leem. Hieruit kan blijken of de<br />

bodem al dan niet verstoord is, welke ontstaansgeschiedenis de bodem heeft en of eventuele<br />

archeologische lagen bewaard zijn gebleven. De aanwezigheid van archeologische indicatoren in de<br />

boorkernen kan inzicht geven in de aard en ouderdom van het bodemarchief. lndicatoren kunnen wijzen<br />

op (oudere) archeologische lagen onder de bouwvoor of op de aanwezigheid, ter plaatse of in de<br />

nabijheid, van een archeologische vindplaats. De spreiding van vondsten kan een indicatie geven van de<br />

omvang van de vindplaats.<br />

De eisen waaraan het veldonderzoek moest voldoen, waren vastgelegd in een Plan van Aanpak (PvA; zie<br />

bijlage 1). Uiteindelijk werden, conform PvA, in totaal 4 boringen gezet met een Edelmanboor met een<br />

diameter van 15 cm tot minimaal 70 en maximaal 100 cm -mv. Vanwege de geringe en zeer smalle omvang<br />

van het plangebied was het niet mogelijk een regelmatig, verspringend grid aan te houden. De boringen<br />

werden derhalve zo goed mogelijk over het beboorbare oppervlak verdeeld. De opgeboorde sedimenten<br />

werden beschreven conform de Archeologische Standaard Boorbeschrijvingsmethode33 en gezeefd op een<br />

maaswijdte van 4 mm, waarna het zeefresidu werd geînspecteerd op de aanwezigheid van archeologische<br />

indicatoren.<br />

Alle boorpunten werden relatief ten opzichte van gebouwen en perceelsgrenzen in het terrein ingemeten<br />

en gekoppeld aan het Rijksdriehoekstelsel. Met behulp van een waterpasinstrument werd de relatieve<br />

hoogte van de boorpunten bepaald. Op basis van het AHN werd de absolute hoogte ten opzichte van NAP<br />

van boorpunt 2 bepaald3a, waarna de absolute hoogte van de overige boorpunten is doorgerekend.<br />

4.2 Resultaten van het veldonderzoek<br />

Uit de hoogtemetingen van de boorpunten bleek dat het plangebied licht in zuidoostelijke richting afhelt.<br />

Uit de veldinspectie bleek dat het perceel direct ten zuidoosten van het plangebied abrupt enkele<br />

decimeters lager ligt, De overige aangrenzende percelen liggen op een gelijk niveau als het plangebied, De<br />

hoogte van de boorpunten varieerde van 5,47 m tot 5,61 m +NAP.<br />

33 Bosch, J H.A. 2005.<br />

* AHN 2008.<br />

Sint-Michielsgestel, Gagellaan, Archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase), p, 20


R[, h nì 15 I 150<br />

Legenda:<br />

f]] omtrek plangebied<br />

Bebouwing,<br />

Topografische ondergrond'<br />

Hooqteligging boorpunten in m boven NAP<br />

. 5,61<br />

. 5,60<br />

r 5,50<br />

ç 5,47<br />

xxx Hoogteligging lop c+rorizont<br />

in m boven NAP 4 4t<br />

Fig. 6: Ligging van het plangebied met boorpunten en NAP-hoogten.<br />

BILANRAPPORT 2OO9/061<br />

De bodem in het plangebied wordt gekenmerkt door een 43 tot ¡14 cm dikke humeuze bovengrond (A-<br />

horizont). Boring 1 is gezet in een opgehoogde zone en heeft derhalve een ¡ets dikkere humeuze<br />

bovengrond van 57 cm, De A-horizont was in boring 1 en 2 opgebouwd uit een 24 tot 27 cm dikke zwak<br />

humeuze bruingrijze bouwvoor gevolgd door een 20 tot 30 cm dikke grijsbruine laag (zwak siltig, matig<br />

fijn zand). ln de boringen 3 en 4 werd een homogene zwak humeuze, bruingrijze A-horizont aangetroffen,<br />

die eveneens bestond u¡t zwak siltig, matig fijn zand.<br />

Direct onder de humeuze bovengrond werd vanaf 5,04 à 5,16 m +NAP de C-horizont aangetroffen. De<br />

overgang van de A- naar de C-horizont was in vrijwel alle boringen scherp. De basis vân A-horizont was in<br />

de boringen 1 en 2 licht verstoord met materiaal uit de onderliggende C-horizont (A/C-horizont). De C-<br />

horizont was overwegend opgebouwd uit wit, zwak siltig, matig fijn zand met roestvlekken. De top van de<br />

C-horizont bestond u¡t een 6 tot 21 cm dikke laag geel(wit) zwak siltig, matig fijn zand met veel<br />

roestvlekken,<br />

Samengevat kan de bodem in het plangebied worden geclass¡f¡ceerd als een gooreerdgrond, Gezien het<br />

lichte, vrij humusarme karakter van de bovengrond, is de humeuze bovengrond ontstaan door<br />

herhaaldelijk omploegen met diepere grondlagen tot een humeuze bouwvoor. De scherpe overgang van<br />

de A- naar de C-horizont wijst hier ook op. ln boring 1 komt bodemkundig gezien een hoge zwarte<br />

enkeerdgrond voor, waarvan de dikte van de humeuze bovengrond echter zeer recent door ophoging is<br />

ontstaan.<br />

Sint-Michielsgestel, Gagellaan. Archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase), p. 21<br />

15 t¿50<br />

tr Étd


BILANRAPPORT 20091061<br />

4.3 Archeologischeindicatoren<br />

Onder archeologische indicatoren vallen zowel artefacten als mogelijk-antropogene objecten, Met<br />

artefacten worden alle mobiele door de mens gemaakte objecten bedoeld, zoals aardewerk, bot en<br />

vuursteen. Mogelijk-antropogene objecten zijn voorwerpen, zoals houtskool en natuursteen, die als<br />

nevenproduct van een menselijke activiteit ontstaan.<br />

Er werden geen archeologische indicatoren aangetroffen.<br />

5 Toetsing en beantwoord¡ng<br />

Het veldwerk diende antwoord te geven op de volgende onderzoeksvragen:<br />

Welk type bodem wordt aangetroffen in het plangebied? ls deze bodem onverstoord sinds de vorming<br />

ervan?<br />

De bodem in het plangebied kan geclassificeerd worden als een gooreerdgrond, die in het noordelijke deel<br />

van het plangebied lokaal is opgehoogd. Door herhaaldelijke verploeging is de top van de C-horizont in de<br />

A-horizont opgenomen.<br />

Zijn archeologische indicatoren aanwezig in het plangebied?<br />

Er werden geen archeologische indicatoren aangetroffen.<br />

Zo ja, wat is de aard en ouderdom van deze indicatoren?<br />

Niet van toepassing.<br />

Wijzen deze indicatoren op een vindplaatsT<br />

Niet van toepassing.<br />

Zo ja, is een begrenzing van de vindplaats mogelijk?<br />

Niet van toepassing.<br />

ln hoeverre wordt de vindplaab bedreigd door de toekomstige planontwikkeling?<br />

Niet van toepassing.<br />

Sint-Michielsgestel, Gagellaan. Archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase) p. 22


6 Conclusie en selectieadvies<br />

BILANRAPPORT 20091061<br />

Het plangebied had op basis van het bureauonderzoek een lage verwachting voor archeologische waarden<br />

uit de late Middeleeuwen en Nieuwe tijd, een middelhoge verwachting voor waarden uit de bronstijd tot<br />

vroege Middeleeuwen en een hoge verwachting voor archeologische waarden uit de steentijd. Gezien het<br />

gebruik als landbouwgebied was echter de verwachting dat vindplaatsen uit de steentijd<br />

(vuursteenconcentraties) grotendeels zullen zijn opgenomen in de bouwvoor en derhalve verstoord zullen<br />

zijn.<br />

Uit het veldonderzoek bleek dat in het plangebied gooreerdgronden aanwezig zijn, die door herhaaldelijk<br />

verploegen met de top van de C-horizont relatief licht en vrij humusarm was. Hieruit blijkt dat eventuele<br />

vindplaatsen uit de steentijd volledig verstoord zijn. Er werden geen archeologische indicatoren<br />

aangetroffen, die duiden op vindplaatsen in het plangebied.<br />

Op basis van deze gegevens wordt aan het gehele plangebied een lage verwachting toegekend voor<br />

onverstoorde archeologische waarden uit de steentijd tot Nieuwe tijd. Derhalve wordt geen<br />

vervolgonderzoek geadviseerd. Dit selectieadvies moet, voordat bodemverstorende activiteiten<br />

plaatsvinden, door de verantwoordelijke overheid worden beoordeeld en worden onderschreven in een<br />

selectiebesluit. De aanwezigheid van archeologische resten of sporen kan op basis van het uitgevoerde<br />

onderzoek nooit geheel uitgesloten worden. Bij het aantreffen van archeologische vondsten of structuren,<br />

dient men, conform de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamzfs, hiervan zo spoedig mogelijk<br />

melding te maken bij de bevoegde instanties.<br />

Wamz 2007, artikel 53: 'Degene die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt waarvan hij weet dan<br />

wel redeliikerwijs doet vermoeden dat het een monument is, meldt die zaak zo spoedig mogelíjk bij onie Minister'<br />

(Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) in Amersfoort).<br />

Sint-Michielsgestel, Gagellaan. Archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase), p. 23


BILANRAPPORT 20091061<br />

Sint-Michielsgestel, Gagellaan. Archeologisch bureau- en ¡nventariserend veldonderzoek (karterende fase), p. 24


7 Literatuur<br />

Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN), lnteractieve AHN viewer op lnternet,<br />

13 maart 2009.<br />

BILANRAPPORT 20091061<br />

ARCHIS ll, Registratie- en informatiesysteem van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en<br />

Monumenten, te raadplegen op htto://archis2.archis.nl. 17 maart 2009.<br />

Bakker, de H. & J. Schelling. 1989. S¡zsteem van bodemclassificatie voor Nederland. De hogere niveaus,<br />

Wageningen: Pudoc.<br />

Beek, B, van. Schriftelijke mededeling Heemkundekring "De Heerlijkheid Herlaar".2l maa¡12009.<br />

Berendsen, H.J.A. 2004. De vorming van het land. lnleiding in de geologie en de geomorfologie. (Fysische<br />

geografie van Nederland). Assen: Koninklijke van Gorcum.<br />

Bisschops, J.H., J.P. Broertjes & W. Dobma. 1985. Toelichtingen bij de geologische kaart van Nederland<br />

1:50.000. Blad Eindhoven West (5lW) Haarlem; Rijks Geologische Dienst.<br />

Bodemkaart van Nederland 1:50.000. 45 West 's-Hertogenbosch. 1984. Wageningen: Stichting voor<br />

Bodemkartering.<br />

Bonneblad, No. 608 St. Michielsgeste/, 1868, 1900, 1910, 1919 en 1928, http://watwaswaar.nl,<br />

Bosch, J.H,A., 2005. Archeologische Standaard Boorbeschrijvingsmethode. Archeologie Leidraad 3. SIKB.<br />

Buitenhuis. A. et a/. 1991. Geomorfologische gesteldheid van Midden en Oost Noord-Brabant Rapport 121.<br />

Wagenin gen: Staring Centru m.<br />

Cultuurhistorische waardenkaart Noord-Brabant (CHW), te raadplegen op chw.brabant.nl. Versie september<br />

2006.<br />

Damoiseaux, J.H, 1982. Bodemkaart van Nederland. Schaal 1:50.000. Toelichting bij kaartblad 49 Oost<br />

Bergen op Zoom, Wageningen; Stichting voor Bodemkartering.<br />

Geomorfologische kaart van Nederland 1:50.000. 45 's-Hertogenbosch. 1983. Wageningen/ Haarlem:<br />

Stichting voor Bodemkartering/ Rijks Geologische Dienst.<br />

Google Earth, recente luchtfoto's; 13 maart 2009.<br />

Kadasterkaart (minuutplan en OAT), Kaartblad sMichielsgestel, Sectie E Zegenwerp, blad 1, 181 1-183¿<br />

http//watwaswaar.nl.<br />

Ontgrondingen 195ù1 998. 2005. Provincie Noord-Brabant.<br />

Stiboka, 1969. BodemkaaÌt van Nederland. Schaal 1:50.000. Toelichting bij kaartblad 45 West 's.<br />

Hertogenbosch. Wageningen: Stichting voor Bodemkartering.<br />

Topografische Atlas Noord-Brabant 1 :25.000. Gekarteerd 2003. 2OO4'. Den Haag; ANWB bv.<br />

Topografische kaaft van Nederland. No. 45D Boxtellschijndell's-Hertogenbosch, 1956, 1967,1978 en 1988,<br />

1973,1984 en 1991. http://watwaswaar.nl.<br />

Topographische en Militaire Kaart van het Koninkrijk der Nederlanden, schaal 1:50.000. Blad 45{ll (verkend<br />

1837/38). ln: Grote Historische Atlas van Nederland 1:50.000, 4. Oost-Nederland 183G1855. 1990. Groningen;<br />

Wolters-Noordhoff Atlasprodukties,<br />

Sint-Michielsgestel, Gagellaan. Archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase), p. 25


BITANRAPPORT 20091061<br />

Sint-Michielsgestel, Gagellaan. Archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase), p. 26


I<br />

(<br />

(<br />

(<br />

Bijlage 1: Plan van Aanpak<br />

Plan van Aanpäk<br />

lnvsntarlscrcnd veldondcrzock ftattorertdê fa3êl<br />

Sint-Michielsgestel (NB), Gagellaan<br />

PLANVAN AAr{PÂK<br />

5¡nt4|/ilchielsg€rtel (N0), càgellaan. lryentariiôre¡d veldoñdÊEæk (k¡rrÊræd€ fæ).<br />

P. I


BILANRAPPORT 2OO9/061<br />

BII AN . ARCHEOI-OGIF, C'JI.TI]URI-IìSTORIT, ECOLOGIE & 6IGINFORMATIE<br />

Dß. E. de 8æt<br />

Portb6 9G¡03/ 50fl) GÞ Tllburg<br />

Tel. æ77€76322 / e.doborrCfontÞ.nl<br />

Bil¡fi<br />

Dß. CVerbæk<br />

Portb6 90903,1 50ü, GD Tflburg<br />

rel. 0877€76322 i gyerÞeekffeobc¡l<br />

Contådper3oon: dhr..,. B¡rendregt (JH Barendregt 8V)<br />

De Kempharn l2 I 5271 U Slrt-lvllchiel¡geitel<br />

Tel. 07Ì55 I 3250 / lohn.ber.ndreEtohome.nl<br />

CorilacÞêßoon: ru. F. vån Helvoort<br />

Polbu3 10.000 / 5270 GA Sfnt{úichlekg6tel<br />

Nð opstellen fuA<br />

PLAN VAN AANPAK<br />

Sint-¡úichiellgestel (ÀlB). G¿gellààn. Ihventâr¡serend !eldonder¡oel (kårterende fåre)<br />

P.2<br />

Sint-Michielsgestel, Gagellaan. Archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase) p. 28


o.,etrå¡m<br />

8IL,AN - ARCIIEOtOG'E, CULTUURH'sTORIE, ECOLOGlE & GEùINTORMATIË<br />

ÐoYlftle Noqd€r.bårìt<br />

ym-Mtcìtoßgdet (NË,, Gage[aan. af6ætogtfh DufeaÞ ñ tnrefltdttrctmd<br />

wldonderzæk (kâ¡terènde f âre).<br />

r¡Cmtcltla<br />

'lm-Mt(nter39efiat<br />

Pl¡¡tr 5lît Mlchleli9eJtel<br />

roPonrom $ôgellaån<br />

Gomoontr @da<br />

Álarullo ctu<br />

x€ôrdlnråt l5t-t97<br />

f€olorn!¡t s.¡ë<br />

(åda3lffiL<br />

IMryAMß{IS M.<br />

CMÁ.nL t{'lt.<br />

l{vt.<br />

ARCllFwaarmmlngîr, Nvt.<br />

,4ì¿lo<br />

oþpefvldce pån- o1 oncr12o€ßgeb,ed 0,25 ha<br />

Huldlg 9Þndgebrulk<br />

¡unmndcuml<br />

un<br />

utwoeroet ðtuN<br />

Ultvoe?lngsperlodo Måatt Z(xlg<br />

årcheologlshe wôarden ln de ondergrmd.<br />

ruÞÍ€fltê E, Oe SOêr, ym-MlchrêlsgËtel (N6r. Gågell.¿ñ. A¡chæloglsh ÞufeâF en<br />

orretle ondelzoel<br />

utwoetoe¡<br />

Ultvoerlngsmcthode NW<br />

lnv€ntåilþrend v€ldonddrzoêk (kårtcrende fæ). Bll¡N 2O{t9 0ñtern coftept).<br />

P¡.,AN VAN AANPAK<br />

Sinl-Michìelsgettcl (NB), G¿gell¡¿n, lnventàr¡5eleiìd reldóhder¡oek (k¡rtelÈnde tårej<br />

P]<br />

BILANRAPPORT 20091061<br />

Sint-Michielsgestel, Gagellaan, Archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase), p. 29


BITANRAPPORT 2OO91061<br />

nn ên<br />

BII-AN ÀRCHEOLOGIE, CUI,Í(JURHISTORiT ECOt.O6iE & GE(>INFORMATIE<br />

Rstulütan: ltlrdtahâpp.l¡¡t€ en ætrlwt nxhrppel¡¡k? Coilert<br />

lngrepen en ver'torlngen<br />

Het plrngaÞleú ll ln geDrulx âlrtuln.<br />

NAP-hoogte m.¡lveld La. to m flAr | lronflalenråp I v'rut<br />

geomorfologkhe en bodemkundlge<br />

kenmerkcn<br />

lultuuf landf nappeillxe en hlrtorlKÞ<br />

gêogrâflrhe kenmerken<br />

nEr Prãngeoræ trg¡ rn ner (enffare oqzðnqtanqnaP tn qe ñærqatíenÁ,<br />

Volgenr de geomorfologlrhe kaart mðakt het plangebled deel uit v¡n æn<br />

dekzandylakte (kaarteenheld 2Mll), dle in ten zuldwerten en noorden vrn het<br />

plangebled aaßluh op rerpectlevelllk de bækdalen vðn de E ¡che st¡æm<br />

þeekdalbodem zonde¡ yæn; kåart*nhèld 2R4) en de Dommel(bækd.lbodem<br />

mea meatderruggen en gecren; krarìeenheid 2Rt). Dke


B¡I AI.I AAC}iEOLOGIE CUITUURIIISTORJ' ECOLÖG¡F ¿, GÊûINTORI¿AIIT<br />

vertezen.<br />

blgebotren teNll ook åan de ovenl¡de van de Gagellaan bebouwlng<br />

wrrs. Het plångebled bleef echter onbebowd en ln deze perlode ln gebrulk<br />

als gra:land. Vanaf de Jaren zeventlg lr de E¡kenlaan ten o6ten van het<br />

pbng€bled langzâme.hand bebouwd geraaK wðardoor het plangebled ln de<br />

JEren læhtlg aån de oortzfde wrd begrened door dè tuln vsn dc bebouwlng<br />

aan de Elkenl¡an 15. Het boerenbedrijl dàt zich ten w€len vðn h€t plàngebied<br />

bevond ls ln de raren tehtlg geCæpîên veruangen dær een enkel wænhuls.<br />

Het plèngebled k veryolgeE weneene onttrokken aan het ¿grarl(h bedil,f en<br />

ln gebrqik genomen âh tu¡n.<br />

Op de Cultqurhllorlshe Wåàrdenkaart vån de provlKle Noof4Br¡bant heeft<br />

het plangebled geen blrzondere cultuurhlrtorlrhe waarde. Aan de zuldzlde<br />

grenst het plängeb¡ed aen de'L¡ndgæder€n Halr5e Baris en<br />

Wlhelmlnapsrk', die een hoge hínorigeograflrhe lUn van Gdell|k hoge waarde.<br />

v¿nwege de llgglng ln een gebled op de overgang van veldpodzolgrøden<br />

naar gooreerdgronden een lage tot mlddelhoge ðrchæloglrhe wmxhting,<br />

ln de d¡r€cte omgev¡ng v¡n het plangeb¡ed (ttraal van clr


BILANRAPPORT 20091061<br />

Aðrd en ouderdom van de vlndplaats<br />

uèðrnerq en


MçthodGn rn lehnl€k€n<br />

Ecßorú€rlng<br />

Aftelrcteni amrgonkh Nvt.<br />

AnelrCtên: ofgrnrÉn NVt.<br />

Påloo


BILANRAPPORT 20091061<br />

Ên ilålurtle<br />

0.h.b. b[ ¿rchæloglröe begelaldf ng]<br />

uNodrn9f p3næ9 uMsßrn9;<br />

oplwerlngrtermln (comepQ<br />

Glndrrpport<br />

T€fmlJn qrêtdr¡cht vrn von(Eþo<br />

mm'ls sn ddumânlltlo<br />

rtrsure læErng ernopræuq æq<br />

bcvoegd gezag<br />

BIL AN , AqCIIEOI-OGIE, C'I,fUURHISIORIE, ECOLOGIE & 6ÊGiNFORMATIE<br />

mlddel vån cen KlI({meldlnE,<br />

Nvl<br />

NVt<br />

Concêpùapport blnnen 3 relen na de uiwærln9 vån h€t veldrerk.<br />

Elndrôpport na goedkeurlng dæ? de opdrxhtgever ñet ecn e¡ndtermlln vðn<br />

drle wekên na hei vefrh[nen v¡n het conceptrrpport.<br />

ultefll¡k 4 weken na lnzendlng vàn<br />

aanlevsren vondsten Gn monJters (Kl.lA 3,1).<br />

Oe ultværder overhandlgt na gædkeurlng vån het cotreptrâpport âen het<br />

bevoêgd gezag het elndrapport en de bewlJzen vrn derd?.(ht vrn vondlen<br />

an dæumen1il¡e. Het elndrâpport dlont âhlrd blnnen th,eo laâr na ðlrondlng<br />

ven het veldwerk opgeleverd te worden,<br />

lßenterlrerend veldondenoek (kârterênde låæ), EILAN 2009 (lntêrn oftept).<br />

PIAN VAN AANPAK<br />

Sint-Mi


BILAN - ARCI'lEOLOGlr, C,Jl-TUURHISTORit. ECOLOGiE & GEOtNFORtIATlE<br />

8¡¡la0€ t; tlgg¡ng vån het plångßb¡ed.<br />

lf b n¡ rtttllt F ¡ü.<br />

PtAN VAN AANPAK<br />

Sint-Michrelrge5te¡ (NB), Gàge¡lè¡i tnvent¿rilerend reldonder:oel (karterende fJseì<br />

P9<br />

BILANRAPPORT 2OO9/061<br />

Sint-Michielsgestel, Gagellaan. Archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase), p. 35


BITANRAPPORT 2OO9/061<br />

Sint-Michielsgestel, Gagellaan, Archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase), p. 36


Bijlage 2: Administratieve gegevens en lijst met afkortingen conform ASB<br />

BILANRAPPORT 2009/061<br />

\BM \SB \rcheoloqische Standaard Boorbeschriivinq<br />

B IAR \rcheolooische borino<br />

s t4f 40<br />

s tD2000 ìiiksdriehoek stelsel<br />

:SD TRS89 ¡uroDeen lerrestrial Reference Svstem 1q89<br />

en YCO enY lorinq 1 151.163 t05.1 54<br />

lorinq 2 151.188 t05.1¿t4<br />

ìorinq 3 51,206 t05.119<br />

lorino 4 51.230 t05.109<br />

OB T10<br />

IV .IAP rlormaal Amsterdams Peil<br />

,AA aaiveldhooqte ;47 tot 561 cm<br />

no maaiveldhooote ilGOV MaterDastoestel<br />

)B )atum borinq t6lo4aoog<br />

JT -litvoerder AN<br />

IM ìoormethode :DM idelmanborino<br />

IDM !oordiameter 15 cm<br />

)PD )odrachtoever )hr. M.T. van Ginkel<br />

/crtrnt rwaliil¿hcid )P<strong>EN</strong>BAAR<br />

)BL )ra¡ni


BILANRAPPORT 2OO9D61


Bijlage 3: Boorstaten<br />

É.<br />

ó<br />

o<br />

ô ô (!t<br />

v<br />

(9 ! Y<br />

L<br />

u !¿ T<br />

o<br />

È<br />

It<br />

:<br />

-É<br />

z¡ E I o T<br />

L.'<br />

t¡¡ I o d - J þ J tt<br />

L<br />

Y I<br />

I T<br />

.f ¿<br />

to<br />

á<br />

l x x<br />

ît co<br />

BILANRAPPORT 2009/06,1<br />

1 27 zs1 mf h1 br gr Aap 561 tuin, 15cm<br />

boor, 4mm<br />

50 zs1 mf h1 or br A<br />

5-l zs'l ml h1 gr br NC scherpe<br />

overgang,<br />

brokken qeel<br />

55 zs1 mf oe<br />

zs1 mf wl Co<br />

2 24 zs1 mf h1 br gr Ap 560 tuin, 15cm<br />

boor, 4mm<br />

zeef<br />

41 zs1 mf h1 or br A<br />

M zs1 mf h1 gt br NC ge brokjes,<br />

scherpe<br />

overgang<br />

naar C<br />

65 zs1 mf ge w 2 aan top veel<br />

rov<br />

77 zs1 mt wl Cq 1<br />

3 45 zs1 mf h1 br gf Ap 550 tu¡n, 15cm<br />

boor, 4mm<br />

zeef<br />

5l zs1 mf ge 3 scnerpe<br />

overgang<br />

van A neâr C<br />

75 zs1 mf wl Co<br />

4 43 zs1 mf h1 br gt Ap 547 tu¡n, 15cm<br />

boor, 4mm<br />

zeef<br />

50 zs1 mf oe 2<br />

70 zs1 mf cq 1<br />

Sint-Michielsgestel, Gagellaan. Archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase), p. 39<br />

4t<br />

Er<br />

o<br />

d<br />

c d¡<br />

õl<br />

c<br />

! oçCL


BILANRAPPORT 2009/061<br />

Sint-Michielsgestel, Gagellaan. Archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase), p. 40


Bijlage 4: Overzicht archeolog¡sche perioden<br />

Periode Code<br />

Paleolrtntcum<br />

Paleolithicum Vroeg<br />

Paleolithicum Midden<br />

Paleolithicum Laat<br />

Mesolith¡cum<br />

Mesolithicum Vroeg<br />

Mesolithicum Midden<br />

Mesolithicum Laat<br />

Neolithicum<br />

Neolithicum Vroeg<br />

Neolithicum midden<br />

Neolithicum Laat<br />

Bronstijd<br />

Bronstijd Vroeg<br />

Bronstijd Midden<br />

Bronstijd Laat<br />

lJzertijd<br />

lJzertijd Vroeg<br />

lJzertijd Midden<br />

lJzertijd Laat<br />

Romeinse Tijd<br />

Romeinse Tijd Vroeg<br />

Romeinse Tijd Midden<br />

Romeinse Tijd Laat<br />

Middeleeuwen<br />

Middeleeuwen Vroeg<br />

Middeleeuwen Vroeg A<br />

Middeleeuwen Vroeg B<br />

Middeleeuwen Vroeg C<br />

Middeleeuwen Vroeg D<br />

Middeleeuwen Laat<br />

Middeleeuwen Laat A<br />

Middeleeuwen Laat B<br />

Nieuwe Tijd<br />

Nieuwe Tijd A<br />

Nieuwe Tijd B<br />

Nieuwe Tijd C<br />

Onbekend<br />

Tot 8800 vC<br />

Tot 300.000 C14<br />

300.000 - 35.000 c14<br />

35,000 C14 - 8800 vC<br />

8800 - 5300 vC<br />

8800 - 7100 vC<br />

7100 - 6450 vC<br />

6450 - 5300 vC<br />

5300 - 2000 vC<br />

5300 - 4200 vC<br />

4200 - 2850 vC<br />

2850 - 2000 vC<br />

2000 - 800 vC<br />

2000 - 1800 vC<br />

1800-1100vC<br />

1 100 - 800 vC<br />

800 - 12 vC<br />

800 - 500 vC<br />

500 - 250 vC<br />

250 - 12 vC<br />

12 vC - 450 AD<br />

12vC-704D<br />

70 - 270 AÐ<br />

270 - 450 AD<br />

450- 15004D<br />

450 - 1050 AD<br />

450 - 525 AD<br />

525 - 72s AD<br />

725 - 900 AD<br />

900 - 1050 AD<br />

1050 - 1500 AD<br />

1050 - 1250 AD<br />

1250- 1500AD<br />

1500 - heden<br />

1500 - 1650 AD<br />

1650 - 1850 AD<br />

1850 - heden<br />

PALEO<br />

PALEOV<br />

PALEOM<br />

PALEOL<br />

MESO<br />

MESOV<br />

MESOM<br />

MESOL<br />

NEO<br />

NEOV<br />

NEOM<br />

NEOL<br />

BRONS<br />

BRONSV<br />

BRONSM<br />

BRONSL<br />

JZ<br />

Jz\I<br />

JZM<br />

)zL<br />

ROM<br />

ROMV<br />

ROMM<br />

ROML<br />

XME<br />

VME<br />

VMEA<br />

VMEB<br />

VMEC<br />

VMED<br />

LME<br />

LMEA<br />

LMEB<br />

NT<br />

NTA<br />

NTB<br />

NTC<br />

XXX<br />

BILANRAPPORT 20O9/061<br />

Sint-Michielsgestel, Gagellaan. Archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase), p. 41


Kwartair<br />

Tertiair<br />

BILANRAPPORT 20091061<br />

Bijlage 5: Overzicht geologische perioden<br />

Eoteen<br />

Laat-Holoceen Subatlanticum 0<br />

Laat-Pleistoceen<br />

Midder¡Pleistoceen<br />

Eemien<br />

Saalien<br />

* in o.a. Cl4-jaren. Bron: Berendsen 20@.<br />

Elsterlen<br />

Cromerien<br />

Bavelien<br />

Tiglien<br />

Pretiglien<br />

Laat Weichselien (Laat4laciaal)<br />

Midder¡Weichsellen (Pleniglaciaal)<br />

VroegrWeichselien (VroeE.Glaciaal)<br />

Allerød<br />

Bølling<br />

Sint-Michielsgestel, Gaçllaan. Archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek ftarterende fase), p. 42<br />

2.gCX)<br />

5.000<br />

8,000<br />

9.000<br />

10.150<br />

10.950<br />

I 1.900<br />

12.100<br />

't2.450<br />

73.000<br />

115.000<br />

130.000<br />

370.000<br />

410.000<br />

475.000<br />

850.000<br />

't.100.000<br />

1.2(X).000<br />

f.500.000<br />

,l.800.000<br />

2,450.000<br />

2.600,000<br />

5.300.000<br />

23.000.000<br />

,(<br />

(<br />

(<br />

(<br />

(


Waterparagraaf<br />

Gagellaan te Sint Michielsgestel<br />

projectnr. 201941<br />

revisie 01<br />

29 september 2009<br />

Opdrachtgever<br />

M.T. van Ginkel<br />

Eikenlaan 1<br />

5271 RR Sint Michielsgestel<br />

datum vrijgave beschrijving revisie 01 goedkeuring vrijgave<br />

september 2009 concept PL CM


projectnr. 201941 Waterparagraaf<br />

29 september 2009, revisie 01 Gagellaan te Sint Michielsgestel<br />

Inhoud Blz.<br />

1 Inleiding 2<br />

2 Huidige situatie 3<br />

2.1 Algemeen 3<br />

2.2 Maaiveldhoogte 3<br />

2.3 Bodem 3<br />

2.4 Grondwater 4<br />

2.5 Doorlatendheid 5<br />

2.6 Oppervlaktewater en ecologie 5<br />

2.7 Hemelwaterafvoer 6<br />

2.8 Vuilwaterafvoer 6<br />

3 Beleid 7<br />

4 Randvoorwaarden waterbeheerder 9<br />

4.1 Waterschap De Dommel 9<br />

4.2 Gemeente Sint Michielsgestel 9<br />

5 Toekomstige situatie 10<br />

5.1 Waterkwaliteit 10<br />

5.2 Waterkwantiteit 10<br />

6 Conclusie / aanbeveling 12<br />

7 Samenvatting waterparagraaf 13<br />

Bijlage 1: Bergingsberekening Waterschap De Dommel<br />

blad 1 van 14 Water en Klimaat


projectnr. 201941 Waterparagraaf<br />

29 september 2009, revisie 01 Gagellaan te Sint Michielsgestel<br />

1 Inleiding<br />

blad 2 van 14 Water en Klimaat<br />

De heer van Ginkel is voornemens een woning met garage te realiseren aan de Gagellaan<br />

te Sint Michielsgestel. Om de ontwikkeling mogelijk te maken dient het bestemmingsplan<br />

te worden aangepast. In het kader van dit ruimtelijke besluit moet de watertoets worden<br />

doorlopen. De randvoorwaarden en uitgangspunten die in het kader van de watertoets<br />

zijn verzameld worden vastgelegd in de waterparagraaf. De waterparagraaf wordt<br />

toegevoegd aan het bestemmingsplan.<br />

In deze waterparagraaf worden de huidige- en toekomstige situatie beschreven. Voor de<br />

toekomstige situatie wordt beschreven welke maatregelen genomen moeten worden ten<br />

aanzien van het watersysteem om te voldoen aan het landelijke- en het<br />

waterschapsbeleid.


projectnr. 201941 Waterparagraaf<br />

29 september 2009, revisie 01 Gagellaan te Sint Michielsgestel<br />

2 Huidige situatie<br />

2.1 Algemeen<br />

Het plangebied ligt aan de Gagellaan aan de zuidwestkant van de kern Sint Michielsgestel<br />

en wordt aan de zuidzijde begrenst door akkerland, aan de westzijde en oostzijde door<br />

woningen en aan de noordzijde door de Gagellaan. Aan de noord- en oostzijde van het<br />

plangebied ligt voornamelijk stedelijk gebied. Aan de zuid- en westzijde ligt voornamelijk<br />

landelijk gebied. Het totale oppervlak van het plangebied bedraagt circa 5.000 m 2 . Het<br />

plangebied is momenteel onbebouwd. Het plangebied ligt in het beheersgebied van<br />

waterschap de Dommel.<br />

Figuur 1: Ligging plangebied Gagellaan, Sint Michielsgestel. (bron: Googlemaps)<br />

2.2 Maaiveldhoogte<br />

2.3 Bodem<br />

blad 3 van 14 Water en Klimaat<br />

Het maaiveld in het plangebied ligt op circa NAP + 5,5 m (bron: AHN.nl).<br />

Boring Dino-Loket<br />

Met behulp van DINO-Loket zijn gegevens opgevraagd over de bodem nabij het<br />

plangebied. Op een afstand van circa 200 m in noordelijke richting is een boring aanwezig<br />

die tot 6,7 m beneden maaiveld inzicht geeft in de bodem. De bodem bestaat tot de<br />

maximaal bemonsterde diepte uit matig fijn zand met hier en daar matig grof zand.<br />

Wateratlas Noord-Brabant<br />

Met behulp van de wateratlas Provincie Noord-Brabant is de geohydrologische<br />

bodemopbouw ter hoogte van het plangebied in kaart gebracht. Ter plaatse van het<br />

plangebied is de bodem opgebouwd uit voornamelijk zandgronden, voedselarm en<br />

vochtig tot droog.


projectnr. 201941 Waterparagraaf<br />

29 september 2009, revisie 01 Gagellaan te Sint Michielsgestel<br />

2.4 Grondwater<br />

DINO-loket<br />

Met behulp van DINO-Loket zijn gegevens opgevraagd over de grondwaterstand nabij het<br />

plangebied. Op een afstand van circa 200 m in noordelijke richting is een peilbuis<br />

aanwezig die gedurende langere tijd is waargenomen. In onderstaande figuur zijn de<br />

grondwaterstanden weergegeven.<br />

Grondwaterstand (cm tov NAP)<br />

340<br />

330<br />

320<br />

310<br />

300<br />

290<br />

280<br />

270<br />

260<br />

250<br />

240<br />

jan-99<br />

blad 4 van 14 Water en Klimaat<br />

sep-99<br />

mei-00<br />

jan-01<br />

Figuur 2: Grondwaterstand<br />

sep-01<br />

jun-02<br />

Peilbuis B45D0117<br />

feb-03<br />

okt-03<br />

jun-04<br />

Datum<br />

De maaiveldhoogte ter plaatse van de boring is NAP +3,62 m. Het filter van de peilbuis ligt<br />

op circa 1,5 - 3,5 meter beneden maaiveld. Uit de waarnemingen blijkt dat de hoogste<br />

grondwaterstand ter plaatse van de peilbuis op circa 0,3 meter beneden het maaiveld ligt.<br />

De maaiveldhoogte ter plaatse van het plangebied is NAP + 5,5 m. Wanneer je de lijn van<br />

de grondwaterstand door trekt tot het plangebied ligt hoogste grondwaterstand ter<br />

plaatse van het plangebied waarschijnlijk op circa 2 meter beneden het maaiveld.<br />

Wateratlas Noord-Brabant<br />

Met behulp van de wateratlas Provincie Noord-Brabant is vastgesteld welke<br />

grondwatertrap er voorkomt. Deze is weergegeven in de onderstaande tabel. De<br />

gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) en de gemiddeld laagste grondwaterstand<br />

(GLG) worden gegeven in centimeters beneden maaiveld.<br />

Tabel 1 Overzicht grondwatertrappen<br />

Grondwatertrap GHG (cm -mv) GLG (cm -mv)<br />

Gagellaan VIII 140 - 160 >250<br />

Het plangebied is niet in een grondwaterbeschermingsgebied gelegen.<br />

feb-05<br />

nov-05<br />

jul-06<br />

mrt-07<br />

nov-07<br />

aug-08<br />

apr-09


projectnr. 201941 Waterparagraaf<br />

29 september 2009, revisie 01 Gagellaan te Sint Michielsgestel<br />

Conclusie Grondwater<br />

Op basis van de peilbuis uit DINO-Loket en de voorkomende grondwatertrap kan<br />

geconcludeerd worden dat de hoogst optredende grondwaterstand ter plaatse van het<br />

plangebied op circa 150 cm - mv ligt.<br />

2.5 Doorlatendheid<br />

De gemeente heeft aangegeven dat in de nabijheid van het plangebied afkoppelacties<br />

hebben plaatsgevonden vanwege gunstige omstandigheden. Ook gezien de optredende<br />

grondwaterstanden en de textuur van de bodem kan geconcludeerd worden dat de bodem<br />

geschikt is voor het infiltreren van regenwater.<br />

Wateratlas provincie Noord-Brabant In de Wateraltas van de provincie Noord-Brabant wordt het plangebied omschreven als<br />

infiltratiegebied.<br />

Figuur 3: Kwel en infiltratie kaart (bron: Wateratlas, Provincie Noord-Brabant).<br />

2.6 Oppervlaktewater en ecologie<br />

blad 5 van 14 Water en Klimaat<br />

In de directe omgeving en binnen de grenzen van het plangebied is geen<br />

oppervlaktewater aanwezig. Wel zijn er enkele droogvallende greppels aanwezig rondom<br />

het plangebied.<br />

Het plangebied is gelegen in een beschermd gebied uit de Verordening Waterhuishouding<br />

en beschermingsgebied vanuit de Keur van Waterschap de Dommel zie figuur 4 (bron:<br />

Wateratlas, Provincie Noord-Brabant).


projectnr. 201941 Waterparagraaf<br />

29 september 2009, revisie 01 Gagellaan te Sint Michielsgestel<br />

Figuur 4: Beschermde gebieden uit de Verordening Waterhuishouding (paarse vlakken) bij<br />

het plangebied (bron: Wateratlas, Provincie Noord-Brabant).<br />

2.7 Hemelwaterafvoer<br />

In de huidige situatie is het plangebied onbebouwd en valt het hemelwater direct op het<br />

maaiveld en infiltreert het in de bodem.<br />

2.8 Vuilwaterafvoer<br />

blad 6 van 14 Water en Klimaat<br />

In huidige situatie is er geen afvoer van vuilwater vanuit het plangebied.<br />

Het gebied Gagellaan is gedeeltelijk voorzien van een vrijvervalriool. (Bron: gemeente Sint<br />

Michielsgestel).


projectnr. 201941 Waterparagraaf<br />

29 september 2009, revisie 01 Gagellaan te Sint Michielsgestel<br />

3 Beleid<br />

blad 7 van 14 Water en Klimaat<br />

Europees- en rijksbeleid water<br />

Directe aanleiding voor het kabinetsstandpunt ‘Anders omgaan met water, waterbeleid in<br />

de 21e eeuw’ (WB21)’, is de zorg over het toenemende hoogwater in de rivieren,<br />

wateroverlast en de versnelde stijging van de zeespiegel. Het kabinet is van mening dat er<br />

een aanscherping in het denken over water dient plaats te vinden. Nadrukkelijker zal<br />

rekening moeten worden gehouden met de (ruimtelijke) eisen die het water aan de<br />

inrichting van Nederland stelt.<br />

In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) is afgesproken dat water een medesturend<br />

aspect is binnen de ruimtelijke ordening en dat het watersysteem ‘op orde’ moet worden<br />

gebracht. Dit betekent dat het watersysteem robuust en veerkrachtig moet zijn en moet<br />

voldoen aan de normen voor wateroverlast, nu en in de toekomst. In het Nationaal<br />

Bestuursakkoord Water-actueel (2008) is wederom afgesproken om het watertoetsproces<br />

te doorlopen bij alle waterhuishoudkundige relevante ruimtelijke plannen en besluiten<br />

van rijk, provincies en gemeenten.<br />

Het watertoetsproces is verankerd in het Besluit op de ruimtelijke ordening (2003). Met<br />

de invoering van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in 2008 ter vervanging van de Wet op<br />

de Ruimtelijke Ordening (WRO) is de wettelijk verplichte werkingsfeer van het<br />

watertoetsproces beperkt tot bestemmingsplannen, inpassingsplannen, projectbesluiten<br />

en buitentoepassingsverklaringen. Bij landelijke, provinciale en gemeentelijke<br />

structuurvisies is het watertoetsproces geen voorgeschreven onderdeel meer, maar in de<br />

praktijk zal daarbij ook de inbreng van de waterbeheerder gevraagd worden.<br />

Voor gemeenten en waterschappen geldt dat voor de eerste helft van 2006 het<br />

gemeentelijk waterplan (incl. de basisinspanning riolering, mogelijke optimalisaties en de<br />

grondwaterproblematiek) opgesteld moet zijn. Hierbij dienen de partijen rekening te<br />

houden met de ruimteclaims voortvloeiend uit de toepassing van de (werk)normen. Voor<br />

eind 2009 moeten de waterplannen van de waterbeheerders (waterkwaliteitsdoelen)<br />

opgesteld zijn. De watertoets vormt hierbij een waarborg voor de inbreng en kwaliteit van<br />

water in de ruimtelijke ordening.<br />

In de Nota Ruimte zijn de ruimtelijke consequenties van het waterbeleid, zoals<br />

beschreven in de vierde Nota Waterhuishouding (NW4), meegenomen. Water en<br />

ruimtelijke ordening worden in deze nota nadrukkelijk aan elkaar gekoppeld.<br />

De basisprincipes van bovengenoemd beleid zijn: meer ruimte voor water en het<br />

voorkomen van afwenteling van de waterproblematiek in ruimte of tijd. Dit is in WB21<br />

geconcludeerd in de twee drietrapsstrategieën voor: Waterkwantiteit (vasthouden,<br />

bergen, afvoeren) en Waterkwaliteit (schoonhouden, schoon en vuil scheiden, zuiveren).


projectnr. 201941 Waterparagraaf<br />

29 september 2009, revisie 01 Gagellaan te Sint Michielsgestel<br />

blad 8 van 14 Water en Klimaat<br />

De Watertoets<br />

Onderdeel van het rijksbeleid is de invoering van de watertoets. De watertoets dient te<br />

worden toegepast op nieuwe ruimtelijke plannen, zoals bestemmingsplannen,<br />

inpassingsplannen, projectbesluiten en buitentoepassingsverklaringen. Als een<br />

gemeente een ruimtelijk plan wil opstellen, stelt zij de waterbeheerder vroegtijdig op de<br />

hoogte van dit voornemen. De waterbeheerders stellen dan een zogenaamd wateradvies<br />

op. Het ruimtelijk plan geeft in de waterparagraaf aan hoe is omgegaan met dit<br />

wateradvies.


projectnr. 201941 Waterparagraaf<br />

29 september 2009, revisie 01 Gagellaan te Sint Michielsgestel<br />

4 Randvoorwaarden waterbeheerder<br />

4.1 Waterschap De Dommel<br />

In het kader van de watertoets is contact opgenomen met Waterschap De Dommel. Het<br />

waterschap heeft aangegeven dat voor de betreffende ontwikkeling de volgende<br />

randvoorwaarden gelden:<br />

Hieronder zijn een aantal belangrijke punten uit de Checklist watertoets opgenomen die<br />

van toepassing zijn op deze ontwikkeling.<br />

• Voor de afvoer van hemelwater geldt het uitgangspunt 'hydrologisch neutraal<br />

bouwen';<br />

• Als hergebruik en (volledige) infiltratie niet mogelijk zijn, is het noodzakelijk om<br />

water te bergen. Dat geldt tenminste voor het deel waarmee de verharding<br />

toeneemt (toekomstige situatie). De initiatiefnemer moet een T=10 bui kunnen<br />

bergen op eigen terrein;<br />

• De gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) mag niet worden verlaagt.<br />

Eventuele bergingsvoorzieningen liggen boven de GHG;<br />

• Uitlogende materialen worden niet gebruikt bij nieuwbouw.<br />

Specifiek aandachtspunt plangebied:<br />

• Het perceel is naast een beschermd gebied vanuit de Verordening<br />

Waterhuishouding ook een beschermingsgebied vanuit de Keur. Vanuit de<br />

provincie gelden er regels m.b.t. onttrekkingen en vanuit het waterschap regels<br />

m.b.t. drainages en lozing op oppervlaktewater. Er geldt in deze gebieden<br />

een vergunningsplicht voor lozingen op oppervlaktewater vanaf 0 m 3<br />

uur. Wanneer het plan hydrologisch neutraal is en al het hemelwater binnen de<br />

grenzen van het plangebied geïnfiltreerd wordt, geld deze vergunningsplicht niet.<br />

4.2 Gemeente Sint Michielsgestel<br />

blad 9 van 14 Water en Klimaat<br />

In het kader van de watertoets is contact opgenomen met de heer E. van Ooijen van de<br />

gemeente Sint Michielsgestel. De gemeente heeft aangegeven dat voor de betreffende<br />

ontwikkeling de volgende randvoorwaarden gelden:<br />

• Het vuilwater (DWA) van de woning dient aangesloten te worden op het<br />

vrijvervalriool;<br />

• De hemelwaterafvoer dient afgekoppeld te worden en bij voorkeur geïnfiltreerd te<br />

worden. De gemeente geeft aan dat de bodem rondom het plangebied geschikt is<br />

voor infiltratie;<br />

• De infiltratievoorziening kan aangelegd worden met een overloop naar de<br />

omliggende greppels.


projectnr. 201941 Waterparagraaf<br />

29 september 2009, revisie 01 Gagellaan te Sint Michielsgestel<br />

5 Toekomstige situatie<br />

De heer van Ginkel is voornemens aan de Gagellaan in Sint Michielsgestel een woning<br />

met garage te realiseren. Het totale verharde oppervlak voor de nieuwbouw bedraagt circa<br />

250 m 2 . In onderstaande figuur is de voorgenomen ontwikkeling opgenomen.<br />

Figuur 5: Ontwerp woning Gagellaan.<br />

5.1 Waterkwaliteit<br />

Hergebruik<br />

Voor deze ontwikkeling kan gedacht worden aan het hergebruik van hemelwater. Zo<br />

zouden er regentonnen geplaatst kunnen worden.<br />

Afkoppelen<br />

Het hemelwater dat terecht komt op de bebouwing en andere verhardingen wordt<br />

beschouwd als schoon wanneer geen uitlogende bouwmaterialen gebruikt worden. Dit<br />

water kan direct worden afgevoerd naar een infiltratie- of bergingsvoorziening of naar het<br />

oppervlaktewater.<br />

5.2 Waterkwantiteit<br />

blad 10 van 14 Water en Klimaat<br />

Vuilwater<br />

De vuilwaterafvoer (DWA-afvoer) dient aangesloten te worden op het vrijvervalriool in de<br />

Gagellaan.


projectnr. 201941 Waterparagraaf<br />

29 september 2009, revisie 01 Gagellaan te Sint Michielsgestel<br />

blad 11 van 14 Water en Klimaat<br />

Hemelwater<br />

De hemelwaterafvoer vanaf daken mag niet worden aangesloten op het gemeentelijk<br />

vrijvervalriool.<br />

Het hemelwater dient te worden geïnfiltreerd of worden geborgen op het perceel. De<br />

gemeente heeft aangegeven dat de bodem rondom deze locatie geschikt is voor infiltratie.<br />

De bodemsamenstelling, de diepe grondwaterstanden en door de Wateratlas van de<br />

provincie Noord-Brabant wordt dit inderdaad bevestigd.<br />

Zowel het waterschap als de gemeente verlangen dat een bui met een herhalingstijd van<br />

10 jaar volledig geïnfiltreerd of geborgen wordt binnen het plangebied. Door Waterschap<br />

Dommel is de bergingsbehoefte van het plan berekent met de HNO - Tool. De berekening<br />

is weergegeven in bijlage 1. De berekening komt uit op 1 m 3 inhoud voor infiltratie en 6 m 3<br />

inhoud voor berging voor een T=10.<br />

Geadviseerd word om als bergingsvoorziening een greppel/vijver te graven op eigen<br />

terrein met een bergingscapaciteit van 6 m 3 . Deze greppel/vijver moet aangelegd worden<br />

met aan het eind een verhoging met afvoer mogelijkheid naar de reeds bestaande<br />

greppels om het plangebied. Op deze manier kan de voorziening zich vullen met<br />

hemelwater en dit laten infiltreren in de bodem bij normale buien en afstromen naar de<br />

omliggende greppels bij piekbuien.<br />

Omdat al het hemelwater dat afkomstig is van de nieuwe bebouwing binnen de grenzen<br />

van het plangebied geïnfiltreerd wordt, hoeft er geen vergunning te worden aangevraagd.


projectnr. 201941 Waterparagraaf<br />

29 september 2009, revisie 01 Gagellaan te Sint Michielsgestel<br />

6 Conclusie / aanbeveling<br />

blad 12 van 14 Water en Klimaat<br />

Voor deze ontwikkeling dient rekening te worden gehouden met de volgende aspecten:<br />

• Het hemelwater wordt niet aangesloten op het rioolstelsel maar wordt direct<br />

afgevoerd naar een infiltratievoorziening waar het hemelwater in de bodem kan<br />

infiltreren;<br />

• De bergings- en infiltratievoorziening moet een minimale inhoud hebben van 6<br />

m 3 ;<br />

• De nieuwe bergings- en infiltratievoorziening wordt aangelegd met een mogelijk<br />

tot afvoeren van hemelwater op de bestaande greppels.<br />

• Het vuilwater (DWA) wordt aangesloten op het aanwezige vrijvervalriool van de<br />

gemeente;<br />

• Bij de bouw worden geen uitlogende bouwmaterialen gebruikt.<br />

• Het plan is hydrologisch neutraal omdat al het hemelwater binnen de grenzen<br />

van het plangebied geïnfiltreerd wordt, hierdoor hoeft er geen vergunning te<br />

worden aangevraagd.


projectnr. 201941 Waterparagraaf<br />

29 september 2009, revisie 01 Gagellaan te Sint Michielsgestel<br />

7 Samenvatting waterparagraaf<br />

blad 13 van 14 Water en Klimaat<br />

In opdracht van de heer van Ginkel heeft Oranjewoud het proces van de watertoets<br />

doorlopen voor de bouw van een woning aan de Gagellaan te Sint Michielsgestel. In de<br />

rapportage ''waterparagraaf, Gagellaan, september 2009'' door Oranjewoud is de<br />

waterhuishoudkundige situatie voor het plan uitgebreid beschreven.<br />

De knelpunten en aandachtspunten ten aanzien van de waterhuishouding zijn<br />

geïnventariseerd. Hieronder zijn de huidige en toekomstige situatie beschreven. De<br />

gewenste situatie ten aanzien van de waterhuishouding is tevens weergegeven.<br />

Gewenste situatie<br />

Waterschap de Dommel<br />

In het kader van de watertoets is contact opgenomen met waterschap de Dommel. Het<br />

waterschap heeft aangegeven dat voor de betreffende ontwikkeling de volgende<br />

randvoorwaarden gelden:<br />

Hieronder zijn een aantal belangrijke punten uit de Checklist watertoets opgenomen die<br />

van toepassing zijn op deze ontwikkeling.<br />

• Voor de afvoer van hemelwater geldt het uitgangspunt 'hydrologisch neutraal<br />

bouwen';<br />

• Als hergebruik en (volledige) infiltratie niet mogelijk zijn, is het noodzakelijk om<br />

water te bergen. Dat geldt tenminste voor het deel waarmee de verharding<br />

toeneemt (toekomstige situatie). De initiatiefnemer moet een T=10 bui kunnen<br />

bergen op eigen terrein;<br />

• De gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) mag niet worden verlaagt.<br />

Eventuele bergingsvoorzieningen liggen boven de GHG;<br />

• Uitlogende materialen worden niet gebruikt bij nieuwbouw.<br />

Specifiek aandachtspunt plangebied:<br />

• Het perceel is naast een beschermd gebied vanuit de Verordening<br />

Waterhuishouding ook een beschermingsgebied vanuit de Keur. Vanuit de<br />

provincie gelden er regels m.b.t. onttrekkingen en vanuit het waterschap regels<br />

m.b.t. drainages en lozing op oppervlaktewater. Er geldt in deze gebieden<br />

een vergunningsplicht voor lozingen op oppervlaktewater vanaf 0 m 3<br />

uur. Wanneer het plan hydrologisch neutraal is en al het hemelwater binnen de<br />

grenzen van het plangebied geïnfiltreerd wordt, geld deze vergunningsplicht niet.<br />

Gemeente Sint Michielsgeste l<br />

De gemeente heeft aangegeven dat voor de betreffende ontwikkeling de volgende<br />

randvoorwaarden gelden:<br />

• Het vuilwater (DWA) van de woning dient aangesloten te worden op het<br />

vrijvervalriool;<br />

• De hemelwaterafvoer dient afgekoppeld te worden en bij voorkeur geïnfiltreerd te<br />

worden. De gemeente geeft aan dat de bodem rondom het plangebied geschikt is<br />

voor infiltratie;<br />

• De infiltratie voorziening moet aangelegd worden met een overloop naar de<br />

omliggende greppels.


projectnr. 201941 Waterparagraaf<br />

29 september 2009, revisie 01 Gagellaan te Sint Michielsgestel<br />

blad 14 van 14 Water en Klimaat<br />

Huidige situatie<br />

Het plangebied ligt aan de Gagellaan aan de zuidwestkant van de kern Sint Michielsgestel<br />

en wordt aan de zuidzijde begrenst door akkerland, aan de westzijde en oostzijde door<br />

woningen en aan de noordzijde door de Gagellaan. Aan de noord- en oostzijde van het<br />

plangebied ligt voornamelijk stedelijk gebied. Aan de zuid- en westzijde ligt voornamelijk<br />

landelijk gebied. Het totale oppervlak van het plangebied bedraagt circa 5.000 m 2 . Het<br />

plangebied is momenteel onbebouwd. Het maaiveld in het plangebied ligt op circa NAP +<br />

5,5 m (bron: AHN.nl).<br />

Toekomstige situatie<br />

De heer van Ginkel is voornemens aan de Gagellaan in Sint Michielsgestel een woning<br />

met garage te realiseren. Het totale verharde oppervlak voor de nieuwbouw bedraagt circa<br />

250 m 2 .<br />

De vuilwaterafvoer (DWA-afvoer) dient aangesloten te worden op het vrijvervalriool in de<br />

Gagellaan.<br />

De hemelwaterafvoer vanaf daken mag niet worden aangesloten op het gemeentelijk<br />

vrijvervalriool. Het hemelwater dient te worden geïnfiltreerd of worden geborgen op het<br />

perceel. De gemeente heeft aangegeven dat de bodem rondom deze locatie geschikt is<br />

voor infiltratie. De bodemsamenstelling, de diepe grondwaterstanden en door de<br />

Wateratlas van de provincie Noord-Brabant wordt dit inderdaad bevestigd.<br />

Zowel het waterschap als de gemeente verlangen dat een bui met een herhalingstijd van<br />

10 jaar volledig geïnfiltreerd of geborgen wordt binnen het plangebied. Door Waterschap<br />

Dommel is de bergingsbehoefte van het plan berekent met de HNO - Tool. De berekening<br />

is weergegeven in bijlage 1. De berekening komt uit op 1 m 3 inhoud voor infiltratie en 6 m 3<br />

inhoud voor berging voor een T=10.<br />

Geadviseerd word om als bergingsvoorziening een greppel/vijver te graven op eigen<br />

terrein met een bergingscapaciteit van 6 m 3 . Deze greppel/vijver moet aangelegd worden<br />

met aan het eind een verhoging met afvoer mogelijkheid naar de reeds bestaande<br />

greppels om het plangebied. Op deze manier kan de voorziening zich vullen met<br />

hemelwater en dit laten infiltreren in de bodem bij normale buien en afstromen naar de<br />

omliggende greppels bij piekbuien.<br />

Omdat al het hemelwater dat afkomstig is van de nieuwe bebouwing binnen de grenzen<br />

van het plangebied geïnfiltreerd wordt, hoeft er geen vergunning te worden aangevraagd.


projectnr. 201941 Waterparagraaf<br />

29 september 2009, revisie 01 Gagellaan te Sint Michielsgestel<br />

Bijlage 1 : Bergingsberekening Waterschap De Dommel


projectnr. 201941 Waterparagraaf<br />

29 september 2009, revisie 01 Gagellaan te Sint Michielsgestel


<strong>EINDVERSLAG</strong><br />

<strong>INSPRAAK</strong> <strong>EN</strong> <strong>VOOROVERLEG</strong><br />

VOORONTWERPBESTEMMINGSPLAN<br />

“SINT-MICHIELSGESTEL WEST”<br />

Sint-Michielsgestel<br />

Januari 2010


INHOUDSOPGAVE<br />

Eindverslag inspraak en vooroverleg bestemmingsplan “Sint-Michielsgestel West”.<br />

1. Inleiding.......................................................................................................................- 3 -<br />

2. Inspraakreacties..........................................................................................................- 4 -<br />

3. Vooroverleg...............................................................................................................- 16 -<br />

A. Waterschap De Dommel<br />

B. Directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving, Provincie Noord-Brabant<br />

C. VROM-Inspectie regio Zuid<br />

4. Tot slot.......................................................................................................................- 18 -<br />

- 2 -


1. Inleiding<br />

Eindverslag inspraak en vooroverleg bestemmingsplan “Sint-Michielsgestel West”.<br />

Het voorontwerpbestemmingsplan “Sint-Michielsgestel West”, heeft van 27 november 2009 tot en<br />

met 8 januari 2010 ter inzage gelegen in het gemeentehuis aan het Meanderplein 1 te Sint-<br />

Michielsgestel. De ter inzage legging is door burgemeester en wethouders op 26 november 2009<br />

gepubliceerd/bekend gemaakt in weekblad “De Brug” en de Staatscourant, waarbij een ieder is<br />

gewezen op de mogelijkheid een inspraakreactie schriftelijk of mondeling naar voren te brengen<br />

binnen de termijn van ter inzage legging.<br />

Tijdens de periode van ter inzage legging zijn ten aanzien van het voorontwerpbestemmingsplan<br />

“Sint-Michielsgestel West” 16 inspraakreacties ingediend. Dit betreffen allen schriftelijke<br />

inspraakreacties.<br />

In het navolgende hoofdstuk volgt een overzicht van de inspraakreacties. Per reactie wordt telkens, de<br />

dagtekening en de datum van binnenkomst weergegeven. Wegens actuele wetgeving zijn de naam en<br />

adresgegevens weggelaten.<br />

Daarnaast is er een korte inhoud van de inspraakreactie opgesteld met de reactie van het college van<br />

burgemeester en wethouders, die gebaseerd is op de volledige inspraakreactie.<br />

De volledige inspraakreacties zijn als bijlagen toegevoegd.<br />

Verder is het voorontwerpbestemmingsplan “Sint-Michielsgestel West” in het kader van het<br />

vooroverleg ex artikel 3.1.1 Besluit op de ruimtelijke ordening toegezonden aan een aantal<br />

overleginstanties, zoals de Provinciaal Planologische Commissie, de VROM-inspectie regio Zuid,<br />

Waterschap Aa en Maas, Cultureel erfgoed en Kamer van Koophandel. Aan deze instanties is<br />

gevraagd te adviseren over het voorontwerpbestemmingsplan. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de<br />

binnengekomen reacties/adviezen van de diverse overleginstanties.<br />

- 3 -


2. Inspraakreacties<br />

Eindverslag inspraak en vooroverleg bestemmingsplan “Sint-Michielsgestel West”.<br />

Hieronder worden de ingekomen inspraakreacties inhoudelijk behandeld. De inspraakreacties zijn kort<br />

samengevat en vervolgens van een antwoord/reactie voorzien.<br />

Als bijlagen bij dit verslag zijn de volledige inspraakreacties bijgevoegd.<br />

Volgnummer : 1<br />

Inspreker :<br />

Dagtekening : 2 december 2009<br />

Ingekomen : 3 december 2009<br />

Wijze inbrengen : schriftelijk<br />

Inhoud inspraakreactie:<br />

Inspreker verzoekt, namens de heer …….. om de goot- en nokhoogte van de woning op het perceel<br />

Mgr. Hermuslaan 73a van respectievelijk 4 en 8 meter, zoals die zijn opgenomen in het<br />

bestemmingsplan “Sint-Michielsgestel West”, aan te passen aan de hoogten die zijn opgenomen in<br />

het vigerende bestemmingsplan “Theereheide 1998”, namelijk een goot- en nokhoogte van<br />

respectievelijk 6 en 9 meter.<br />

Tevens wordt er verzocht om, ook in het nieuwe bestemmingsplan de mogelijkheid open te houden<br />

om de nieuw te bouwen woning te oriënteren op de Rozemarijnstaat, zoals die ook is opgenomen in<br />

de reactie op de zienswijze die is ingediend in het kader van de bestemmingsplanprocedure<br />

“Theereheide 1998”.<br />

Reactie college:<br />

1) De maximale goot- en nokhoogte in het bestemmingsplan wordt aangepast aan de in het<br />

vigerende bestemmingsplan Theereheide 1998 opgenomen goot- en nokhoogte van<br />

respectievelijk 6 en 9 meter.<br />

2) Zowel het vigerende bestemmingsplan “Theereheide 1998” als ook het bestemmingsplan<br />

“Sint-Michielsgestel West” biedt de mogelijkheid om de woning te oriënteren op de<br />

Rozemarijnstraat. Hierbij dient aangetekend te worden dat indien men de bestaande woning<br />

aan de Mgr. Hermuslaan 73a wil herbouwen en de woning wil oriënteren aan de<br />

Rozemarijnstraat, dit wel stedenbouwkundig verantwoord moet zijn. Ten aanzien van de<br />

uiteindelijke uitvoering zal het advies van de Welstandcommissie hierin leidend zijn. Tevens<br />

houdt dit in dat de voorgevelrooilijn, zoals die geldt voor de Rozemarijnstraat 23-25, leidend<br />

wordt. De bijbehorende uitvoeringskosten zijn, conform het gemeentelijke beleid, voor<br />

rekening van de aanvrager.<br />

- 4 -


Volgnummer : 2<br />

Inspreker :<br />

Dagtekening : 4 januari 2010<br />

Ingekomen : 4 januari 2010<br />

Wijze inbrengen : schriftelijk<br />

Eindverslag inspraak en vooroverleg bestemmingsplan “Sint-Michielsgestel West”.<br />

Inhoud inspraakreactie:<br />

Inspreker verzoekt om in de tuin van het perceel van Overbeekstraat 18 een 2 onder 1 kapwoning te<br />

mogen oprichten.<br />

Reactie college:<br />

Er wordt niet aan de inspraakreactie tegemoet gekomen, omdat:<br />

1) Met de oprichting van een woning, wordt de bestaande stedenbouwkundige structuur van de<br />

aangrenzende straten aangetast.<br />

2) Tegen deze achtertuin is een parkeerterrein gelegen, dat eigendom is van de gemeente Sint-<br />

Michielsgestel. Op het moment dat hier een woning wordt opgericht, heeft dit directe gevolgen<br />

voor de parkeermogelijkheden van de bewoners in deze omgeving. Het aantal parkeerplaatsen<br />

wordt hierdoor verminderd, omdat de uitrit georiënteerd wordt op het parkeerterrein.<br />

In de directe omgeving zijn geen andere parkeermogelijkheden. Als gevolg hiervan heeft een<br />

aantal bewoners een parkeerplaats in de voortuin gecreëerd.<br />

3) De ontsluiting, de weg naar de parkeerplaats, is zeer beperkt. In geval van calamiteiten is de<br />

bereikbaarheid voor de hulpdiensten matig tot slecht. Regelmatig heeft de huisvuildienst<br />

moeilijkheden om de woningen in deze straat te bereiken als gevolg van geparkeerde auto’s.<br />

4) De woning wordt opgericht in de achtertuin van een bestaande woning. Tegen deze achtertuin<br />

zijn diverse tuinen van de omliggende woningen gelegen. De oprichting van een woning in de<br />

achtertuin heeft hiermee directe gevolgen voor het leef- en woonklimaat van de omwonenden.<br />

Als gevolg van de bovenstaande conclusies is er geen mogelijkheid om mee te werken aan het<br />

verzoek om woning(en) op te richten aan van Overbeekstraat 18 in Sint-Michielsgestel.<br />

Volgnummer : 3<br />

Inspreker :<br />

Dagtekening : 3 januari 2010<br />

Ingekomen : 4 januari 2010<br />

Wijze inbrengen : schriftelijk<br />

Inhoud inspraakreactie:<br />

Inspreker verzoekt om in de tuin van het perceel van Eikenlaan 21 een woning te mogen oprichten.<br />

De inspreker verwijst hierbij naar het bouwplan voor een ruimte voor Ruimtewoning aan de Gagellaan<br />

in Sint-Michielsgestel, de uitgifte van tweetal bouwpercelen op de hoek Eikenlaan/Esscheweg en de<br />

wijzigingsbevoegdheid die is opgenomen voor het perceel waar momenteel de scouting is gehuisvest.<br />

Reactie college:<br />

Er wordt niet aan de inspraakreactie tegemoet gekomen, omdat:<br />

1) De stedenbouwkundige structuur wordt door het toevoegen van een woning aangetast.<br />

De stedenbouwkundige structuur aan de Eikenlaan bestaat uit een aantal facetten. Aan de<br />

noordoostelijke zijde van de Eikenlaan zijn percelen gesitueerd met een breedte van circa 25<br />

tot 35 meter met daarop een vrijstaande woning. Vanaf deze zijde wordt de bebouwing<br />

richting het centrale deel van Sint-Michielsgestel West steeds intensiever. De zuidwestelijke<br />

zijde van de Eikenlaan bestaat uit drie grote blokken. Het bestaat uit een noordelijke deel<br />

tussen de “sportaccommodatie” c.q. Mgr. Hermuslaan tot aan de meest noordelijke zijde<br />

(Dennenlaan). Hier zijn villa’s gesitueerd op een perceel met een breedte van circa 60 meter.<br />

Deze percelen zijn direct gelegen tegen het buitengebied met diverse natuurwaarden. Deze<br />

natuurwaarden betreffen de agrarische hoofdstructuur(AHS) met landschappelijke waarde met<br />

leefgebied voor dassen en de Groene hoofdstructuur(GHS).<br />

Op het moment dat deze percelen gesplitst worden t.b.v. het toevoegen van woningen, wordt<br />

de bebouwing intensiever, waardoor er geen natuurlijke overgang meer is naar het buitengebied.<br />

Daarnaast wordt de huidige stedenbouwkundige opzet en kwaliteit met het toevoegen<br />

van woning(en) sterk benadeeld.<br />

- 5 -


Eindverslag inspraak en vooroverleg bestemmingsplan “Sint-Michielsgestel West”.<br />

In het tussenstuk zijn de sportvoorzieningen, zoals tennisterrein, sporthal, scouting gesitueerd.<br />

Dit tussenstuk is circa 270 meter breed. Aan het zuidelijke deel van de Eikenlaan, bij de<br />

ontsluitingsweg Esscheweg, staan twee villa’s. Deze villa’s zijn gesitueerd op percelen van<br />

circa 40 meter breed.<br />

In het vigerende bestemmingsplan “Theereheide 1998” was al een wijzigingsbevoegdheid<br />

opgenomen voor de realisering van drie woningen op het scoutingterrein. Dit terrein heeft een<br />

perceelsbreedte van circa 80 meter.<br />

Om een goede stedenbouwkundige opzet en kwaliteit te waarborgen is de wijzigingsbevoegdheid<br />

op het scoutingterrein aangepast en zijn de bouwmogelijkheden teruggebracht<br />

naar maximaal twee woningen. Hiermee wordt het stedenbouwkundige stramien vanuit de<br />

bestaande twee woningen aan het begin van de Eikenlaan/Esscheweg tot de sportaccommodaties<br />

op elkaar afgestemd. Gezien de bestaande situatie en de ligging nabij de<br />

ontsluitingsweg Esscheweg, is dit stedenbouwkundig de meest optimale situatie.<br />

Hiermee krijgt dit deel van de Eikenlaan een gelijksoortige, iets intensievere samenhang als<br />

het noordelijke deel van de Eikenlaan. Ook creëert men hiermee een geleidelijke overgang<br />

van intensievere bebouwing Esscheweg/noordoostelijke zijde van de Eikenlaan naar een<br />

lagere bebouwingsintensiteit aan de zuidwestelijke zijde van de Eikenlaan, waarbij tevens het<br />

bebouwingsstramien op elkaar is afgestemd.<br />

2) Door het stedenbouwkundige bureau Croonen is er een gebiedsvisie opgesteld. In deze<br />

gebiedsvisie is aangegeven, dat binnen dit gebied op een tweetal plaatsen een Ruimte voor<br />

Ruimtewoning opgericht zou kunnen worden, mits er geen milieutechnische beperkingen zijn.<br />

Een van deze locaties is aan de Gagellaan. Uit onderzoek is gebleken dat er voor het<br />

oprichten van een Ruimte voor Ruimtewoning aan de Gagellaan geen milieutechnische<br />

belemmeringen zijn. Deze onderzoeken zijn samengevat in de toelichting behorende bij het<br />

bestemmingsplan “Sint-Michielsgestel west”.<br />

Als gevolg van de bovenstaande conclusies is er geen mogelijkheid om mee te werken aan het<br />

verzoek om een woning op te richten aan Eikenlaan 21 in Sint-Michielsgestel.<br />

Volgnummer : 4<br />

Inspreker :<br />

Dagtekening : 30 december 2009<br />

Ingekomen : 30 december 2009<br />

Wijze inbrengen : schriftelijk<br />

Inhoud inspraakreactie:<br />

Inspreker verzoekt om de aanduiding “Zakelijke en maatschappelijke dienstverlening” zoals die is<br />

opgenomen in het vigerende bestemmingsplan “Theereheide 1998” voor de locatie Esscheweg 38,<br />

ook in het nieuwe bestemmingsplan “Sint-Michielsgestel West” op te nemen.<br />

Reactie college:<br />

Aan de ingebrachte inspraakreactie wordt tegemoet gekomen door in het nieuwe bestemmingsplan<br />

“Sint-Michielsgestel West”, de in het vigerende bestemmingsplan “Theereheide 1998” opgenomen<br />

aanduiding “Zakelijke en maatschappelijke dienstverlening” op te nemen in de vorm van de<br />

aanduiding “dv” (dienstverlening).<br />

- 6 -


Volgnummer : 5<br />

Inspreker :<br />

Dagtekening : 23 december 2009<br />

Ingekomen : 30 december 2009<br />

Wijze inbrengen : schriftelijk<br />

Eindverslag inspraak en vooroverleg bestemmingsplan “Sint-Michielsgestel West”.<br />

Inhoud inspraakreactie:<br />

Inspreker verzoekt om de aanduiding “dv” (dienstverlening) op de locatie Theereheide 8B, zoals die is<br />

opgenomen in het nieuwe bestemmingsplan “Sint-Michielsgestel West” te wijzigen in de aanduiding<br />

“dh” (detailhandel). De reden die de inspreker aanhaalt is het feit dat er in het verleden een<br />

bloemisterij op deze locatie is gehuisvest.<br />

Reactie college:<br />

Er wordt niet aan de inspraakreactie tegemoet gekomen, omdat:<br />

1) In het verleden was in dit pand een bloemisterij gehuisvest. De inspreker heeft dit pand<br />

verhuurd. De activiteiten zoals die nu in het pand plaatsvinden vallen onder de noemer<br />

maatschappelijke dienstverlening (dv). Deze activiteit is in het vigerende bestemmingsplan<br />

“Theereheide 1998” ook als zodanig opgenomen. In het nieuwe bestemmingsplan “Sint-<br />

Michielsgestel West” wordt dit gecontinueerd in de vorm van de aanduiding “dv”<br />

(dienstverlening).<br />

2) Daarnaast kan er geen beroep meer gedaan worden op het overgangsrecht omdat de<br />

activiteit ‘maatschappelijke dienstverlening” al in het vigerende bestemmingsplan<br />

“Theereheide 1998” is opgenomen.<br />

Als gevolg van de bovenstaande feiten is er geen mogelijkheid om mee te werken aan het verzoek om<br />

voor de locatie Theerestraat 8B in Sint-Michielsgestel de aanduiding dienstverlening (dv) te wijzigen in<br />

detailhandel.<br />

Volgnummer : 6<br />

Inspreker :<br />

Dagtekening : 24 december 2009<br />

Ingekomen : 30 december 2009<br />

Wijze inbrengen : schriftelijk<br />

Inhoud inspraakreactie:<br />

Inspreker verzoekt om medewerking voor het oprichten van bouwkavels aan de Dennenlaan in Sint-<br />

Michielsgestel.<br />

Reactie college:<br />

Er wordt niet aan de ingebrachte inspraakreactie tegemoet gekomen, omdat:<br />

1) Door het stedenbouwkundige bureau Croonen is er een gebiedsvisie opgesteld. In deze<br />

gebiedsvisie is aangegeven, dat er binnen dit gebied op een aantal plaatsen een Ruimte voor<br />

Ruimtewoning opgericht zou kunnen worden, mits er geen milieutechnische beperkingen zijn.<br />

Tevens is geconstateerd dat het perceel waar de beoogde bouwblokken op zijn gesitueerd,<br />

direct gelegen is tegen het buitengebied met diverse natuurwaarden. Daarnaast is er in de<br />

directe omgeving een groot intensief veehouderijbedrijf gelegen.<br />

2) Ook wordt er door hier een aantal bouwblokken te projecteren, de bebouwing intensiever,<br />

waardoor er geen natuurlijke overgang meer is naar het buitengebied. Daarnaast wordt de<br />

huidige stedenbouwkundige opzet en kwaliteit met het toevoegen van woning(en) benadeeld.<br />

3) In de gemeentelijke Structuurvisie is locatie sportpark SCI aangewezen als mogelijk<br />

zoekgebied voor woningbouwontwikkeling. Op het moment dat deze ontwikkelingen gaan<br />

plaatsvinden, is een integrale ontwikkeling/afweging van de omgeving van groot belang.<br />

De locatie Dennenlaan/Theereheide 7 zal zeker onderdeel uit gaan maken van deze<br />

afweging.<br />

Als gevolg van de bovenstaande conclusies is er geen mogelijkheid om mee te werken aan het<br />

verzoek voor het oprichten van twee bouwblokken aan de Dennenlaan in Sint-Michielsgestel.<br />

- 7 -


Volgnummer : 7<br />

Inspreker :<br />

Dagtekening : 23 december 2009<br />

Ingekomen : 28 december 2009<br />

Wijze inbrengen : schriftelijk<br />

Eindverslag inspraak en vooroverleg bestemmingsplan “Sint-Michielsgestel West”.<br />

Inhoud inspraakreactie:<br />

Inspreker verzoekt voor de locatie Fuchsiastraat 1 in Sint-Michielsgestel om:<br />

1) De nokhoogte te wijzigen in 10,85 meter, conform het vigerende bestemmingsplan<br />

“Theereheide 1998” en de verleende bouwvergunning.<br />

2) Aanpassing van het bestemmingsplan om de voorgevelrooilijn over de gehele breedte van het<br />

perceel op te nemen.<br />

Reactie college:<br />

1) Aan de ingebrachte inspraakreactie wordt tegemoet gekomen door in het nieuwe<br />

bestemmingsplan “Sint-Michielsgestel West”, de nokhoogte te wijzigen in 10,85 meter<br />

conform de verleende bouwvergunning van 15 november 2005.<br />

2) De verzochte aanpassing van de voorgevelrooilijn, om deze over de gehele breedte van het<br />

perceel toe te passen, niet te honoreren. Dit omdat vrijwel over de gehele breedte van het<br />

perceel, namelijk 24 van de 26 meter, reeds de voorgevelrooilijn is toegepast. Daarnaast is<br />

zowel in het vigerende bestemmingsplan “Theereheide 1998” als in het bestemmingsplan<br />

“Sint-Michielsgestel West” opgenomen, dat de afstand voor vrijstaande woningen tot de<br />

zijdelingse perceelsgrens aan beide zijden minimaal 3 meter dient te bedragen. Indien de<br />

bestaande afstand minder bedraagt dan voorgeschreven, dan wordt de bestaande afstand als<br />

minimale afstand aangehouden. In deze situatie is het bestemmingsplan aangepast op de<br />

bestaande situatie. Zie artikel 13.2.2 onder punt f sub 1 en sub 3 uit bestemmingsplan “Sint-<br />

Michielsgestel West” en artikel 5 lid 3 sub e uit bestemmingsplan “Theereheide 1998”.<br />

Als gevolg van de bovenstaande conclusies is medewerking aan het verzoek om de voorgevelrooilijn<br />

over de gehele breedte van het perceel toe te passen niet van toepassing. Het verzoek om de<br />

nokhoogte naar 11 meter aan te passen, zal worden opgenomen in het bestemmingsplan “Sint-<br />

Michielsgestel West”.<br />

Volgnummer : 8<br />

Inspreker :<br />

Dagtekening : 22 december 2009<br />

Ingekomen : 22 december 2009<br />

Wijze inbrengen : schriftelijk<br />

Inhoud inspraakreactie:<br />

Inspreker verzoekt om het bestemmingsplan op de volgende punten aan te passen:<br />

1) Het terrein tussen Elsenstraat Wilgenstraat en Papaverstraat heeft de bestemming “Groen”<br />

met de aanduiding bos (bo) gekregen. Men verzoekt om ook de voorzieningen “speelvoorzieningen”<br />

en “straatmeubilair” voor deze aanduiding uit te sluiten.<br />

2) Voor het terrein met de bestemming “Groen” met aanduiding waterberging (wb) de<br />

bestemming Groen te wijzigen in de bestemming “Water”. Indien het de bestemming “Groen”<br />

blijft, dan de voorzieningen uit artikel 6 uit te sluiten.<br />

3) Geen medewerking te verlenen aan de Ruimte voor ruimte bouwkavel op de hoek Gagellaan<br />

omdat deze niet wordt onderbouwd en dat het een aantasting van het landschappelijk<br />

waardevolle gebied dat aansluit aan het beekdal de Essche Stroom.<br />

- 8 -


Eindverslag inspraak en vooroverleg bestemmingsplan “Sint-Michielsgestel West”.<br />

Reactie college:<br />

1) De bestemming voor deze locatie is één op één overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan<br />

“Theereheide 1998”. In dit bestemmingsplan zijn de bestemming “Groenvoorzieningen”,<br />

waaronder de groenvoorziening met de aanduiding “bos”, bestemd voor speel- en wandel-<br />

gelegenheid en kleine voorzieningen van openbaar nut. De betreffende locatie is het wandel-<br />

en speelgebied van Sint-Michielsgestel West. Omdat er een aantal gegroepeerde bomen<br />

staan wordt het aangeduid als bos, maar in werkelijkheid is het meer een speelpark.<br />

2) Deze omissie zal worden hersteld. Voor de bestemming “Groen” met de aanduiding<br />

“Waterberging” zal opgenomen worden dat sub h t/m l niet toegestaan zijn ter plaatse van de<br />

aanduiding “Waterberging (wb).<br />

De voorzieningen e: speelvoorzieningen en f: straatmeubilair blijven wel mogelijk t.b.v. de<br />

bestemming “Groen” met de aanduiding “Waterberging” ten behoeve van bijvoorbeeld<br />

wandelroutes e.d..<br />

3) Door het stedenbouwkundige bureau Croonen is er een gebiedsvisie opgesteld. In deze<br />

gebiedsvisie is aangegeven, dat binnen dit gebied op een beperkt aantal plaatsen een Ruimte<br />

voor Ruimtewoning opgericht zou kunnen worden mits er geen milieutechnische beperkingen<br />

zijn. Een van deze locaties is aan de Gagellaan. Uit onderzoek is gebleken dat er voor het<br />

oprichten van een Ruimte voor Ruimtewoning aan de Gagellaan geen milieutechnische<br />

belemmeringen zijn. De Gebiedsvisie en de conclusies van de onderzoeken zijn samengevat<br />

in de toelichting behorende bij het bestemmingsplan “Sint-Michielsgestel West”.<br />

Als gevolg van de bovenstaande conclusies is er geen mogelijkheid om mee te werken aan het punt 1<br />

en 3. Voor punt 2 zal het bestemmingsplan gewijzigd worden.<br />

Volgnummer : 9<br />

Inspreker :<br />

Dagtekening : 26 december 2009<br />

Ingekomen : 21 december 2009<br />

Wijze inbrengen : schriftelijk<br />

Inhoud inspraakreactie:<br />

Inspreker verzoekt om medewerking aan het vergroten van het bouwvlak van het perceel Bremlaan 31<br />

aan de zijde van de Kamperfoeliestraat voor de realisatie van een uitbouw met een diepte van 2,5<br />

meter.<br />

Reactie college:<br />

Het straatbeeld en het bijbehorende stedenbouwkundige beeldkwaliteit is afgestemd op de<br />

voorgevelrooilijn van de woningen aan de Kamperfoeliestraat. Op het moment dat er een uitbouw van<br />

de gevraagde maat wordt gerealiseerd, heeft dat direct invloed op de stedenbouwkundige kwaliteit<br />

van het straatbeeld. Hierdoor ontstaan er niet gewenste effecten, zoals een verdergaande verstening<br />

en een verslechtering van de overgang naar het groene gebied.<br />

De inspreker refereert aan het feit dat er op andere plaatsen in deze straat enkele carports zijn<br />

gerealiseerd. Deze zijn gerealiseerd als vergunningsvrij bouwwerk, als gevolg van de landelijke<br />

vergunningsvrije regelingen eind jaren negentig. Begin jaren 2000 is dit onderdeel uit de<br />

vergunningsvrije regelingen gehaald omdat het stedenbouwkundig niet passend was.<br />

Momenteel is het niet meer mogelijk om voor de voorgevelrooilijn vergunningsvrije bouwwerken<br />

op te richten, omdat dergelijke ontwikkelingen teveel impact heeft op het straatbeeld, door de<br />

vergaande verstening.<br />

Aanvulling:<br />

In het nieuwe bestemmingsplan “Sint-Michielsgestel West” is wel de mogelijkheid opgenomen om een<br />

erker op te richten van maximaal 1,5 meter diepte.<br />

Als gevolg van de bovenstaande conclusies is er geen mogelijkheid om mee te werken aan het<br />

verzoek om het bouwvlak te vergroten voor het perceel Bremlaan 31 in Sint-Michielsgestel.<br />

- 9 -


Volgnummer : 10<br />

Inspreker :<br />

Dagtekening : 15 december 2009<br />

Ingekomen : 18 december 2009<br />

Wijze inbrengen : schriftelijk<br />

Eindverslag inspraak en vooroverleg bestemmingsplan “Sint-Michielsgestel West”.<br />

Inhoud inspraakreactie:<br />

Inspreker verzoekt om medewerking aan handhaving van de bestemming “dienstverlening” op het<br />

perceel Esscheweg 74 in Sint-Michielsgestel en aanpassing van de gevelrooilijn, zoals die in het<br />

nieuwe bestemmingsplan is opgenomen.<br />

Reactie college:<br />

1) Voorgesteld wordt om aan de ingebrachte inspraakreactie tegemoet te komen door in het<br />

nieuwe bestemmingsplan “Sint-Michielsgestel West”, de in het vigerende bestemmingsplan<br />

“Theereheide 1998” opgenomen aanduiding “Zakelijke en maatschappelijke dienstverlening”<br />

op te nemen in de vorm van de aanduiding “dv” (dienstverlening).<br />

2) Voorgesteld wordt om aan de ingebrachte inspraakreactie tegemoet te komen door in het<br />

nieuwe bestemmingsplan “Sint-Michielsgestel West”, de voorgevelrooilijn zodanig te wijzigen<br />

dat deze de weg volgt. Aanvulling: Zowel de oude als nieuwe voorgevelrooilijn heeft geen<br />

beperkingen aan de bouwmogelijkheden voor de gevelrooilijn. In dergelijke situaties zijn alleen<br />

erkers tot een maximale diepte van 1,5 meter mogelijk.<br />

Volgnummer : 11<br />

Inspreker :<br />

Dagtekening : 4 januari 2010<br />

Ingekomen : 6 januari 2010<br />

Wijze inbrengen : schriftelijk<br />

Inhoud inspraakreactie:<br />

Inspreker verzoekt om:<br />

1) De dubbelbestemming voor de gasleiding, waar de belemmeringszone van toepassing is,<br />

terug te brengen van 5 meter naar 4 meter.<br />

2) In de toelichting hoofdstuk 4.7 “Externe veiligheid” zodanig aan te passen dat er aandacht<br />

besteedt wordt aan het toekomstige nieuwe externe veiligheidsbeleid en hiertoe de<br />

bijgevoegde informatie over te nemen in hoofdstuk 4.7.<br />

3) Aanpassing van het aanlegvergunningsstelsel, zoals dat is opgenomen in artikel 14 door voor<br />

de volgende zaken ook een aanlegvergunning te eisen, nl.:<br />

a) aanbrengen van hoogopgaand en/of diepgewortelde beplanting, waaronder<br />

rietbeplanting;<br />

b) het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoping;<br />

c) het verrichten van grondroeractiviteiten (b.v. het aanbrengen van rioleringen, kabels,<br />

leidingen en drainage) anders dan normaal spit- en ploegwerk;<br />

d) het indrijven van voorwerpen in de bodem;<br />

e) het aanbrengen van gesloten verharding;<br />

f) het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van<br />

afvalstoffen;<br />

g) het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande<br />

waterlopen;<br />

h) het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en andere<br />

straatmeubilair.<br />

Reactie college:<br />

Voorgesteld wordt om aan de ingebrachte inspraakreacties tegemoet te komen door de gewenste<br />

voorstellen op te nemen in het nieuwe bestemmingsplan “Sint-Michielsgestel West”.<br />

- 10 -


Volgnummer : 12<br />

Inspreker :<br />

Dagtekening : 7 januari 2010<br />

Ingekomen : 8 januari 2010<br />

Wijze inbrengen : schriftelijk<br />

Eindverslag inspraak en vooroverleg bestemmingsplan “Sint-Michielsgestel West”.<br />

Inhoud inspraakreactie:<br />

Inspreker verzoekt om medewerking aan een groter bouwvlak op het perceel Eikenlaan 6.<br />

Reactie college:<br />

In het vigerende bestemmingsplan “Theereheide 1998” is voor de bestemming “Wonen” een bouwvlak<br />

van maximaal 10 meter diep opgenomen. In het nieuwe bestemmingsplan “Sint-Michielsgestel West”<br />

is het bouwvlak vergroot tot een diepte van 15 meter. Dit komt overeen met een bouwmogelijkheid op<br />

het perceel van bijna 50 %, een en ander afhankelijk van de diepte van het bestemmingsvlak<br />

“Wonen”. Aan de gevraagde vergroting van het bouwvlak wordt hiermee tegemoet gekomen.<br />

Volgnummer : 13<br />

Inspreker :<br />

Dagtekening : 5 januari 2010<br />

Ingekomen : 7 januari 2010<br />

Wijze inbrengen : schriftelijk<br />

Inhoud inspraakreactie:<br />

Inspreker verzoekt om de Olmenstraat 1 te bestemmen als “Wonen” met de aanduiding<br />

“dienstverlening”, conform de verleende bouwvergunning van 10 september 1990 voor een woonhuis<br />

met praktijk.<br />

Reactie college:<br />

Voorgesteld wordt om aan de ingebrachte inspraakreactie tegemoet te komen door in het nieuwe<br />

bestemmingsplan “Sint-Michielsgestel West”, de aanduiding “dienstverlening” op te nemen in de vorm<br />

van de aanduiding (dv).<br />

Volgnummer : 14<br />

Inspreker :<br />

Dagtekening : 6 januari 2010<br />

Ingekomen : 6 januari 2010<br />

Wijze inbrengen : schriftelijk<br />

Inhoud inspraakreactie:<br />

Inspreker verzoekt om het kantoor, dat gehuisvest is aan de Papaverstraat 3 te bestemmen als<br />

“Wonen” met de aanduiding “kantoor”, conform de verleende bouwvergunning van 28 april 1987<br />

voor een woonhuis met kantoor.<br />

Reactie college:<br />

Voorgesteld wordt om aan de ingebrachte inspraakreactie tegemoet te komen door in het nieuwe<br />

bestemmingsplan “Sint-Michielsgestel West”, de aanduiding “Kantoor” op te nemen in de vorm van de<br />

aanduiding (k).<br />

- 11 -


Volgnummer : 15<br />

Inspreker :<br />

Dagtekening : 5 januari 2010<br />

Ingekomen : 6 januari 2010<br />

Wijze inbrengen : schriftelijk<br />

Eindverslag inspraak en vooroverleg bestemmingsplan “Sint-Michielsgestel West”.<br />

Inhoud inspraakreactie:<br />

Inspreker verzoekt om in het bestemmingsplan de mogelijkheid op te nemen om in de tuin van het<br />

perceel aan de Theerestraat 69 een woning op te richten. Uit de voorgelegde stukken blijkt dat er in<br />

het verleden schriftelijke toezeggingen zijn geweest om dit te realiseren.<br />

Reactie college:<br />

In 1987 heeft het college, als gevolg van grondruil tussen de gemeente en de inspreker, schriftelijk te<br />

kennen gegeven dat in het concept bestemmingsplan “Theereheide” uit 1988 een extra bouwblok op<br />

het perceel Theerestraat 69 zou worden opgenomen. Het bestemmingsplan “Theereheide” uit 1988 is<br />

in de jaren negentig geactualiseerd met het vigerende bestemmingsplan “Theereheide 1998”. De<br />

inspreker heeft bij beide bestemmingsplannen nagelaten om dit in het bestemmingsplan op te laten<br />

nemen.<br />

Als gevolg van deze omissie van de inspreker, zijn deze toezeggingen in principe niet meer relevant<br />

en hebben geen feitelijke waarde meer, doordat deze zijn verjaard. Daarnaast is het overgangsrecht<br />

niet meer van toepassing.<br />

Echter in deze situatie spelen twee zaken een rol. Enerzijds de bovenstaande schriftelijke toezegging<br />

en anderzijds het gemeentelijke beleid om bij actualisering van bestemmingsplannen nieuwe<br />

verzoeken te beoordelen of ze meegenomen kunnen worden in het bestemmingsplan, mits er geen<br />

milieutechnische, stedenbouwkundige of andere belemmeringen zijn. Zijn er geen belemmeringen dan<br />

kan het college besluiten, om onder aanvullende voorwaarden, mee te werken aan een verzoek.<br />

In deze situatie is het voorstelbaar dat er onder voorwaarden meegewerkt kan worden aan de<br />

realisatie van een woning. Stedenbouwkundig biedt de locatie namelijk mogelijkheden om de<br />

uitstraling van de Theerestraat als cultuurhistorisch lint te verbeteren en te versterken. Aan de<br />

Theerestraat zijn namelijk diverse rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten en cultuurhistorische<br />

waardevolle gebouwen aanwezig.<br />

Op deze plek zijn ook de eindgevels van de woningen in de Azaleastraat zichtbaar. Deze zichtbaarheid<br />

is een inbreuk op het cultuurhistorische lint aan de Theerestraat. Daarnaast is naast het<br />

betreffende perceel, een plantsoen gelegen. Dit plantsoen wordt aan de linkerzijde begrensd door een<br />

beeldbepalend pand, namelijk Theerestraat 65. Tegenover het plantsoen is het monumentale pand<br />

Viataal gelegen. Gezien de ligging van deze twee markante punten is de oprichting van een derde<br />

markant punt een verbetering voor het gebied. Hierdoor is het gebied stedenbouwkundig beter in<br />

evenwicht.<br />

De inspreker heeft aangegeven, dat het niet mogelijk is om alle gewenste onderzoeken voor de ter<br />

inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan “Sint-Michielsgestel West” gereed te hebben.<br />

Ter voorkoming dat er een ongewenste bebouwing ontstaat, zou het aan te bevelen zijn om voor de<br />

locatie een wijzigingsbevoegdheid op te nemen, waarin de milieutechnische en stedenbouwkundige<br />

randvoorwaarden zijn opgenomen.<br />

De randvoorwaarden die in de wijzigingsbevoegdheid worden opgenomen zijn:<br />

- Maximaal 1 woning.<br />

- De voorgevelrooilijn van de woning moet gericht zijn op de Theerestraat.<br />

- Hierbij dient men de woning op te richten op of tot maximaal 2 meter achter de<br />

perceelsgrens(aan de Theerestraat).<br />

- De woning moet zover mogelijk in de hoek richting Theerestraat/Azaleastraat te<br />

worden opgericht.<br />

- De woning moet de stedenbouwkundige kwaliteit van de Theerestraat benadrukken<br />

door toepassing van dezelfde bebouwingskarakteristieken als die van de<br />

cultuurhistorische panden die aanwezig zijn aan de Theerestraat. Voorbeelden<br />

hiervan zijn Theerestraat 59 t/m 65. Hiermee ontstaat er aan beide zijden van het<br />

plantsoen een zogenaamde “Landmark”. In relatie tot het tegenover liggende<br />

Rijksmonument “Viataal”, wordt de stedenbouwkundige kwaliteit hiermee sterk<br />

verbeterd.<br />

- De ontsluiting(inrit) dient gesitueerd te zijn aan de zijde van de Theerestraat 69.<br />

- 12 -


Eindverslag inspraak en vooroverleg bestemmingsplan “Sint-Michielsgestel West”.<br />

- Men dient uit te gaan van het feit dat zowel de zijde aan de Theerestraat als de zijde<br />

aan de Azaleastraat een uitstraling krijgen die passend is bij het cultuurhistorische lint.<br />

- Door realisering van een woning aan de Theerestraat wordt het aanzicht op de zijkant<br />

van de woning in de Azaleastraat onttrokken.<br />

- Er uit onderzoek blijkt dat er geen milieutechnische belemmeringen aanwezig zijn.<br />

- Er moeten minimaal 2 parkeerplaatsen per woning aanwezig zijn.<br />

Bijkomende randvoorwaarden:<br />

- De legeskosten voor het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid is voor rekening<br />

van de aanvrager. Deze dienen betaald te zijn, voordat het ontwerpbestemmingsplan<br />

“Sint-Michielsgestel West” ter inzage wordt gelegd.<br />

Bij de toekomstige activering van de wijzigingsbevoegdheid, wordt op het moment van activering:<br />

- De legeskosten voor de activering van de wijzigingsbevoegdheid in rekening gebracht<br />

bij de aanvrager.<br />

- De uitvoeringskosten, zoals bijdrage Groen- en Cultuurfonds, rioleringskosten,<br />

uitritkosten, enz., in rekening gebracht bij de aanvrager.<br />

- De diverse milieutechnische onderzoeken, planschadeonderzoek/taxatie, enz.,<br />

worden door de aanvrager aangeleverd en zijn voor rekening van de aanvrager.<br />

Een en ander conform het gemeentelijke beleid.<br />

Volgnummer : 16<br />

Inspreker :<br />

Dagtekening : 5 januari 2010<br />

Ingekomen : 6 januari 2010<br />

Wijze inbrengen : schriftelijk<br />

Inhoud inspraakreactie:<br />

Inspreker maakt bezwaar tegen de oprichting van een ruimte voor ruimtewoning aan de Gagellaan,<br />

tussen Eikenlaan 15 en Gagellaan 1a, om de volgende redenen:<br />

In 2000 heeft de inspreker het perceel Gagellaan 1a gekocht, waarbij de inspreker bij de gemeente<br />

navraag heeft gedaan of er in de toekomst bebouwing mogelijk was. De gemeente gaf toen aan dat<br />

woningbouw onwaarschijnlijk zou zijn, omdat dit deel door de Provincie was bestemd voor de<br />

Ecologische Hoofdstructuur.<br />

De inspreker geeft aan dat de gemeente n het bestemmingsplan “Sint-Michielsgestel West” gesteld<br />

heeft dat verdere bebouwing in eerste instantie zou moeten plaatsvinden bij herstructurering- en<br />

inbreidingslocaties en dat men terughoudend zou zijn met de verdere verdichting van de stedenbouwkundige<br />

structuur. Deze uitgangspunten zijn ook opgenomen in het bestemmingsplan “Buitengebied”.<br />

Door de medewerking van de gemeente aan de ruimte voor ruimtewoning lijkt er sprake van<br />

gemeentelijke willekeur.<br />

In 2005 heeft de gemeente degene die de ruimte voor ruimtewoning gaat realiseren gewezen op de<br />

mogelijkheid om de Provincie te verzoeken om het perceel geen deel meer uit te laten maken van de<br />

Ecologische Hoofdstructuur. Hierover heeft de gemeente geen overleg gevoerd met omwonenden en<br />

heeft er geen specifieke belangenafweging plaats gevonden.<br />

De betreffende kavel is zonder nadere argumentatie “overgeheveld” uit het Bestemmingsplan “Buitengebied”<br />

naar het nieuwe bestemmingsplan “Sint-Michielsgestel West”. De toevoeging van deze locatie<br />

aan het bestemmingsplan “Sint-Michielsgestel West”, biedt dit grotere bebouwingsmogelijkheden.<br />

De voorgenomen bebouwing is in strijd met de geformuleerde uitgangspunten en het toetsingskader,<br />

zoals dat is opgenomen in het bestemmingsplan “Sint-Michielsgestel West”, in de stukken “Visie<br />

Zuidwestelijke Kernrandzone Sint-Michielsgestel” en de “Nota van uitgangspunten” uit het<br />

bestemmingsplan “Buitengebied”. Met name is het strijdig op de volgende punten:<br />

Voor de AHS geldt het principe “nee, tenzij…”. Uitbreiding is alleen mogelijk bij zwaarwegende<br />

maatschappelijke belangen. De inspreker wil graag weten welke zwaarwegende belangen hiermee<br />

gemoeid zijn. Daarnaast vindt er een verdere verrommeling plaats.<br />

De inspreker geeft aan dat medewerking alleen mogelijk is bij beperkte afronding van de stads- en<br />

dorpsranden en dat het moet leiden tot een verbetering van de stedenbouwkundige kwaliteit. De<br />

inspreker zet vraagtekens bij de verbetering van de stedenbouwkundige kwaliteit.<br />

- 13 -


Eindverslag inspraak en vooroverleg bestemmingsplan “Sint-Michielsgestel West”.<br />

De inspreker geeft aan dat de beoogde ruimte voor ruimtewoning niet overeen komt met de gewenste<br />

afname van de bebouwingsdichtheid. Tevens doet de realisatie ervan de groene en landschappelijke<br />

karakter teniet, omdat er een doorsnijding van de EHS plaatsvindt. Door deze doorsnijding ontstaat er<br />

een verstoring van de natuurlijke omgeving van aanwezige soorten dieren en planten.<br />

De inspreker geeft aan dat hij het niet eens met de conclusie dat het plangebied geen belemmeringen<br />

heeft vanuit de archeologie, omdat het gebied een indicatieve hoge of middelhoge archeologische<br />

verwachtingswaarde heeft. Wat heeft de aanduiding indicatieve hoge of middelhoge archeologische<br />

verwachtingswaarde dan nog voor waarde!<br />

Reactie college:<br />

De inspreker geeft aan dat het oprichten van een ruimte voor ruimtewoning een aantasting is van een<br />

groene, rustige en weidse karakter van de omgeving. Echter de daadwerkelijke situatie is dat de<br />

ruimte voor ruimtewoning in de achtertuin van de woning aan de Eikenlaan 15 wordt gesitueerd.<br />

Zowel in de “visie zuidwestelijke kernrandzone Sint-Michielsgestel” van 1 maart 2007, als in het<br />

onderzoek “Natuurtoets” van 12 oktober 2009 is geconstateerd dat de achtertuin grotendeels bestaat<br />

uit gazon, met daar omheen wat bosschages, opslag van struiken en aangeplante bomen.<br />

Tevens dient te worden aangegeven, dat het naastgelegen perceel, dat gelegen is tussen de woning<br />

van de inspreker aan de Gagellaan 1a en de achtertuin van de Eikenlaan, door zowel de inspreker als<br />

initiatiefnemer op 20 september 2002 is aangekocht. Waarna het is toegevoegd aan respectievelijk,<br />

de tuin van de inspreker aan de Gagellaan 1a en de tuin aan de Eikenlaan 15 van de initiatiefnemer.<br />

Zowel de inspreker als initiatiefnemer heeft vanaf dat moment, regelmatig zowel mondeling als<br />

schriftelijk te kennen gegeven dat zij op de verworven percelen een woning(en) wilde oprichten.<br />

Op verzoek van de gemeente is er door het stedenbouwkundige bureau Croonen een visie<br />

(1 maart 2007) opgesteld. In deze gebiedsvisie is de gehele zuidwestelijke kernrandzone van Sint-<br />

Michielsgestel stedenbouwkundig beoordeeld op de (on)mogelijkheden voor het oprichten van<br />

woningen.<br />

De stedenbouwkundige van Croonen heeft geconcludeerd dat er een aantal plaatsen zijn waar<br />

mogelijk een woning(en) opgericht zou(den) kunnen worden. Een van de genoemde locaties was de<br />

locatie aan de Gagellaan, in de achtertuin van Eikenlaan 15.<br />

Met name omdat dit deel al versteend is gezien de ligging van de aanwezige woningen, Gagellaan 1a,<br />

2 en 4. Door de toevoeging van één woning aan de zuidzijde van de Gagellaan, tussen Eikenlaan en<br />

Gagellaan 1a, zou er een evenwichtigere stedenbouwkundige overgang ontstaan. In de opgestelde<br />

visie is tevens geconcludeerd dat er geen mogelijkheden zijn om er twee woningen op te richten.<br />

Naar aanleiding van de opgestelde visie is er overleg geweest met de Provincie. De Provincie heeft te<br />

kennen gegeven dat het plan past in het provinciale beleid en dat zij geen bezwaar hebben tegen de<br />

oprichting van een ruimte voor ruimtewoning op deze locatie. Zie memo Provincie van 5 oktober 2007<br />

en ontvangen vooroverlegreactie van 18 januari 2010.<br />

Daarnaast bleek tijdens het overleg met het provinciale planteam dat er ter hoogte van de Eikenlaan<br />

een technische fout in de plankaarten stond, waardoor de tuinen aan de Gagellaan 1a en Eikenlaan in<br />

de Ecologische hoofdstructuur (EHS) waren gesitueerd.<br />

In het kader van de herziening van het bestemmingsplan “Buitengebied” heeft de gemeente de<br />

Provincie op 31 oktober 2007 verzocht om bij de herbegrenzing van de EHS, deze omissie te wijzigen.<br />

De Provinciale Staten heeft bij de vaststelling van de herbegrenzing ingestemd met de wijziging,<br />

omdat de natuurwaarden die bij een EHS horen niet aanwezig zijn in dit gebied.<br />

De belangenafweging in deze is uitgevoerd door de Provincie door middel van inspraak. De inspreker<br />

heeft geen gebruik gemaakt van de provinciale inspraakmogelijkheden.<br />

Dit houdt in dat de Agrarische Hoofdstructuur met de aanduiding landschap (AHS landschap), voor dit<br />

gebied, van toepassing is.<br />

- 14 -


Eindverslag inspraak en vooroverleg bestemmingsplan “Sint-Michielsgestel West”.<br />

Aanvulling: De Provincie heeft in zijn vooroverlegreacties te kennen gegeven dat de ontwikkeling<br />

past in het provinciale beleid.<br />

Ten aanzien van de onderbouwing waarom de locatie passend is in het provinciale en gemeentelijke<br />

beleid, verwijzen we naar de opgestelde gebiedsvisie waar alle uitgangspunten en toetsingskaders<br />

zijn uitgewerkt. Hierin is ook de uitwerking en onderbouwing van de oprichting van een ruimte voor<br />

ruimtewoning in de AHS opgenomen.<br />

Aanvullend hierop is dat de gemeente terughoudend is t.a.v. de gewenste bebouwing, door er<br />

maximaal 1 woning toe te staan. Daarbij rekening houden met het stedenbouwkundige stramien die<br />

aan dit deel van de eikenlaan aanwezig is. Het stedenbouwkundige stramien houdt een voortzetting in<br />

van het stramien van percelen van 60 meter breed, zoals die ook aan de Eikenlaan aanwezig is.<br />

Daarnaast is er voor het in het perceel aanwezige bouwblok een beperktere breedtemaatvoering<br />

opgenomen. Door de toepassing van een smaller bouwblok, is de overgang naar de aanwezige<br />

woning aan de Gagellaan 1a passender qua schaal en maatvoering.<br />

Opname in bestemmingsplan “Sint-Michielsgestel West”<br />

Uit de plankaarten behorende bij het bestemmingsplan “Theereheide 1998” blijkt dat de tuin niet bij<br />

het bestemmingsplan “Theereheide” is getrokken, zoals met de naastgelegen zuidelijk van de<br />

Gagellaan gelegen woningen aan de Eikenlaan wel is gebeurd. De gemeente heeft het standpunt dat<br />

de bestemmingsgrens in principe op de kadastrale eigendomsgrens moet worden geprojecteerd.<br />

Dit ter voorkoming van ongewenste situaties. In deze situatie is dat niet gebeurd. In het nieuwe<br />

bestemmingsplan “Sint-Michielsgestel West” wordt deze omissie hersteld en wordt de tuin behorende<br />

bij de woning Eikenlaan 15 in het nieuwe bestemmingsplan “Sint-Michielsgestel West” opgenomen.<br />

Bouwmogelijkheden diverse bestemmingsplannen<br />

Het oprichten van een ruimte voor ruimtewoning, heeft zowel onder het regime van het bestemmingsplan<br />

“Buitengebied” als onder het bestemmingsplan “Sint-Michielsgestel West” gelijke rechten,<br />

plichten en mogelijkheden.<br />

Het enigste verschil qua extra m2 is dat in het bestemmingsplan “Buitengebied” maximaal 100 m2 aan<br />

bijgebouwen opgericht mogen worden en in het bestemmingsplan “Sint-Michielsgestel West”<br />

maximaal 65 m2 bij een maximale perceelsgrootte van 300 m2. Indien het perceel groter is dan 300<br />

m2 mag er 10 % van het bouwperceel tot een maximum van 250 m2 aan bijgebouwen opgericht<br />

worden.<br />

Uit het archeologische rapport is gebleken dat de indicatieve hoge en middelhoge verwachtingswaarde<br />

naar beneden bijgesteld worden. Uit dit archeologisch onderzoek is gebleken dat voor het<br />

gehele gebied een lage verwachtingswaarde aanwezig is. De conclusies uit dit onderzoeksrapport is<br />

door de gemeentelijke archeoloog beoordeeld. Voor de conclusies en de bijbehorende redenen<br />

verwijzen we naar het selectiebesluit van 23 april 2009 en het archeologisch onderzoek van 2 juni<br />

2009.<br />

- 15 -


3. Vooroverleg<br />

Eindverslag inspraak en vooroverleg bestemmingsplan “Sint-Michielsgestel West”.<br />

In dit hoofdstuk zullen de reacties en/of adviezen uit het vooroverleg worden omschreven en<br />

eventueel van een reactie van het college worden voorzien.<br />

De volgende instanties zijn op 3 december 2009 verzocht om een inspraakreactie te geven op<br />

het voorontwerp bestemmingsplan “Sint-Michielsgestel West”:<br />

A. Waterschap “De Dommel”;<br />

B. Directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving, Provincie Noord-Brabant;<br />

C. Ministerie van VROM;<br />

D. Kamer van Koophandel;<br />

E. Cultureel erfgoed.<br />

Van de Directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving, Provincie Noord-Brabant, Ministerie van<br />

VROM en Waterschap “De Dommel” zijn reacties ontvangen.<br />

Reacties uit het vooroverleg:<br />

Volgnummer : A<br />

Instantie : Waterschap “De Dommel”<br />

Dagtekening : 3 februari 2010<br />

Ingekomen : 5 februari 2010<br />

Wijze inbrengen : schriftelijk<br />

Inhoud:<br />

Het Waterschap verzoekt om de volgende punten in het ontwerpbestemmingsplan mee te nemen:<br />

In de toelichting:<br />

• Paragraaf 4.5: Het waterschap verzoekt om in het tweede aandachtspunt niet te spreken over<br />

40 mm, maar over de HNO tool. Hiermee is de benodigde berging ook daadwerkelijk is<br />

bepaalt.<br />

• Paragraaf 4.5: Het waterschap verzoekt om de laatste zin te verwijderen. De vergunningplicht<br />

geld ook indien het plan hydrologisch neutraal is, aangezien er een (nood)overloop naar<br />

de omliggende greppels wordt gerealiseerd.<br />

• Paragraaf 4.5 "toekomstige situatie" er wordt gesproken over een "watertoets". Het Waterschap<br />

wil dat deze rapportage in de bijlage van het bestemmingsplan wordt opgenomen.<br />

In de planregels:<br />

Het waterschap verzoekt om de begripsomschrijving van “Water” te wijzigen in "water en<br />

waterhuishoudkundige voorzieningen”. Hierbij wordt aangegeven om gebruik te maken van de<br />

volgende omschrijving:<br />

"Al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere<br />

waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen. Alsmede voorzieningen die nodig zijn<br />

ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en<br />

waterkwaliteit, zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc".<br />

In de verbeelding:<br />

Het waterschap verzoekt om de watergang ES49 in het westen van het plangebied als water bestemd.<br />

In de bijlage is een kaartje met de ligging van deze watergang toegevoegd.<br />

Het waterschap constateert dat in de waterparagraaf van het bestemmingsplan de wateraspecten op<br />

een goede wijze worden beschreven. Daarnaast geven de plankaart en de voorschriften voor nu en in<br />

de toekomst vertrouwen in een goede ruimtelijke inpassing van water(voorzieningen) binnen het<br />

plangebied voor de nieuwe ontwikkeling aan de Gagellaan. Het waterschap heeft geen opmerkingen<br />

en adviseert positief over dit voorontwerpbestemmingsplan.<br />

Reactie college:<br />

Voorgesteld wordt om aan de ingebrachte inspraakreactie tegemoet te komen door in het nieuwe<br />

bestemmingsplan “Sint-Michielsgestel West” de voorgestelde wijzigingen op te nemen.<br />

- 16 -


Eindverslag inspraak en vooroverleg bestemmingsplan “Sint-Michielsgestel West”.<br />

Volgnummer : B<br />

Instantie : Directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving, Provincie Noord-Brabant<br />

Dagtekening : 15 januari 2010<br />

Ingekomen : 18 januari 2010<br />

Wijze inbrengen : schriftelijk<br />

Inhoud:<br />

Uit de inspraakreactie blijkt dat de voorgestane bouw van de woning aan de Gagellaan past binnen de<br />

ruimtelijke voorwaarden die van toepassing zijn op ruimte voor ruimte woningen, zoals die zijn<br />

opgenomen in het provinciale beleid. De reactie komt overeen met de opmerkingen die de Provincie<br />

tijdens het vooroverleg heeft gegeven. Een punt van aandacht vanuit de Provincie is, dat in het<br />

ontwerpbestemmingsplan de ruimte voor ruimtewoning moet voldoen aan de ruimte voor<br />

ruimteregeling. Dit houdt in dat in het ontwerpbestemmingsplan opgenomen moet worden, waar<br />

ergens sloop plaats gaat vinden of dat men een ruimte voor ruimtecertificaat(aankoop bouwrecht)<br />

heeft aangekocht. Op het overige deel van het bestemmingsplan heeft de Provincie geen nadere<br />

opmerkingen.<br />

Volgnummer : C<br />

Instantie : VROM-Inspectie regio Zuid<br />

Dagtekening : 13 januari 2010<br />

Ingekomen : 14 januari 2010<br />

Wijze inbrengen : schriftelijk<br />

Inhoud:<br />

De betrokken rijksdiensten geven aan dat ze geen aanleiding hebben tot het maken van opmerkingen.<br />

- 17 -


4. Tot slot<br />

Eindverslag inspraak en vooroverleg bestemmingsplan “Sint-Michielsgestel West”.<br />

Aan de hand van de beantwoording van de inspraakreacties en de reacties uit het vooroverleg, zal het<br />

ontwerpbestemmingsplan worden aangepast.<br />

Het ontwerpbestemmingsplan zal te zijner tijd op grond van artikel 3.8 lid 1 Wet ruimtelijke ordening<br />

de formele Uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Algemene Wet bestuursrecht<br />

doorlopen en in het kader van die procedure weer ter inzage worden gelegd. Wederom wordt<br />

een ieder dan in de gelegenheid gesteld zienswijze(n) over het plan naar voren te brengen.<br />

Gemeente Sint-Michielsgestel<br />

Januari 2010<br />

- 18 -

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!