16.01.2015 Views

RICHTLIJN Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en ... - NVOG

RICHTLIJN Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en ... - NVOG

RICHTLIJN Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en ... - NVOG

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>NVOG</strong><br />

<strong>Nederlandse</strong> <strong>Ver<strong>en</strong>iging</strong> <strong>voor</strong><br />

<strong>Obstetrie</strong> <strong>en</strong> Gynaecologie<br />

<strong>RICHTLIJN</strong><br />

Habituele abortus<br />

No 20<br />

januari 1999<br />

1 OMSCHRIJVING VAN HET<br />

PROBLEEM<br />

1.1 Definities<br />

De WHO-definitie van spontane<br />

abortus – expulsie van e<strong>en</strong> embryo<br />

(inclusief lege vruchtzak <strong>en</strong> mola) of<br />

foetus met e<strong>en</strong> gewicht van 500 gram<br />

of minder (overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>d met<br />

ongeveer 20-22 wek<strong>en</strong>) – is van<br />

epidemiologisch belang. Bij vroege<br />

spontane abortus (tot ongeveer 12<br />

wek<strong>en</strong>) zijn er meestal embryonale<br />

factor<strong>en</strong> in het spel, terwijl bij late<br />

spontane abortus (intra-uteri<strong>en</strong>e<br />

vruchtdood na ongeveer 12 wek<strong>en</strong>) de<br />

kans groter is dat maternale factor<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong>. De WHO- definitie<br />

heeft met betrekking tot deze<br />

maternale factor<strong>en</strong> meer praktische<br />

betek<strong>en</strong>is dan de in Nederland veelal<br />

gehanteerde gr<strong>en</strong>s van 16 wek<strong>en</strong> <strong>voor</strong><br />

de abortusperiode.<br />

Habituele abortus wordt gedefinieerd<br />

door drie of meer achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de<br />

spontane abortuss<strong>en</strong>. Het onderscheid<br />

tuss<strong>en</strong> primair <strong>en</strong> secundair berust op<br />

e<strong>en</strong> eerder doorgemaakte partus.<br />

1.2 Incid<strong>en</strong>tie<br />

Ongeveer 60% van alle concepties<br />

verdwijnt <strong>voor</strong> het einde van het eerste<br />

trimester. E<strong>en</strong> belangrijk deel gaat<br />

verlor<strong>en</strong> nog <strong>voor</strong>dat de m<strong>en</strong>struatie<br />

uitblijft; m<strong>en</strong> spreekt dan van<br />

subklinische zwangerschap resp.<br />

`m<strong>en</strong>strual abortion'. Van alle klinisch<br />

gediagnosticeerde zwangerschapp<strong>en</strong><br />

eindigt ongeveer 15% in e<strong>en</strong> spontane<br />

abortus. Na twee ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de<br />

spontane abortuss<strong>en</strong> stijgt het risico<br />

naar 17-35% <strong>en</strong> na drie tot 25-46%<br />

(1-3). De belangrijkste <strong>voor</strong>spell<strong>en</strong>de<br />

factor <strong>voor</strong> spontane abortus is e<strong>en</strong><br />

<strong>voor</strong>afgaande abortus (4).<br />

De verwachte kans op habituele<br />

abortus is 0,34%, de geobserveerde<br />

incid<strong>en</strong>tie 0,5-1,0%. Daarom kan<br />

habituele abortus maar t<strong>en</strong> dele door<br />

toeval word<strong>en</strong> verklaard <strong>en</strong> moet er<br />

in ongeveer de helft van de gevall<strong>en</strong><br />

sprake zijn van e<strong>en</strong> onderligg<strong>en</strong>de<br />

oorzaak of van aanvull<strong>en</strong>de<br />

risicofactor<strong>en</strong>.<br />

1.3 Doel van de diagnostiek<br />

De diagnostiek bij habituele abortus<br />

is gericht op het opspor<strong>en</strong> van<br />

risicofactor<strong>en</strong> die de kans op<br />

spontane abortus vergrot<strong>en</strong>. E<strong>en</strong><br />

mogelijk therapeutisch effect kan<br />

alle<strong>en</strong> gebaseerd zijn op de<br />

verwachting dat eliminatie van de<br />

betreff<strong>en</strong>de risicofactor de prognose<br />

verbetert. Omdat het abortusrisico al<br />

na twee ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de miskram<strong>en</strong><br />

verhoogd is, <strong>en</strong> het <strong>voor</strong>kom<strong>en</strong> van<br />

risicofactor<strong>en</strong> na `t<strong>en</strong> minste twee' of<br />

`t<strong>en</strong> minste drie' miskram<strong>en</strong> ev<strong>en</strong><br />

groot is, bestaat er e<strong>en</strong> t<strong>en</strong>d<strong>en</strong>s het<br />

onderzoek al te start<strong>en</strong> na twee<br />

ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de miskram<strong>en</strong> (5).<br />

2 ANALYSE VAN DE BESCHIKBARE<br />

KENNIS<br />

2.1 Leeftijd van de moeder<br />

Met het stijg<strong>en</strong> van de maternale<br />

leeftijd groeit de kans op spontane<br />

abortus, tot ongeveer 35% op het<br />

40e jaar. Dit wordt veroorzaakt door<br />

e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van het aantal<br />

chromosomale afwijking<strong>en</strong> bij het<br />

embryo (6).<br />

<strong>NVOG</strong>-richtlijn nr. 20 januari 1999<br />

Habituele abortus Pagina 1


<strong>Nederlandse</strong> <strong>Ver<strong>en</strong>iging</strong> <strong>voor</strong><br />

<strong>Obstetrie</strong> <strong>en</strong> Gynaecologie<br />

2.2 Obstetrische <strong>voor</strong>geschied<strong>en</strong>is<br />

Voor het vastlegg<strong>en</strong> van de obstetrische<br />

<strong>voor</strong>geschied<strong>en</strong>is is de anamnese e<strong>en</strong> goede<br />

leidraad maar op zich niet voldo<strong>en</strong>de.<br />

Het onderscheid tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> subklinische<br />

zwangerschap (m<strong>en</strong>strual abortion), lege<br />

vruchtzak (blighted ovum), vroege <strong>en</strong> late<br />

vruchtdood (waaronder missed abortion) berust op<br />

e<strong>en</strong> hCG-bepaling <strong>en</strong> echoscopisch <strong>en</strong>/of<br />

histologisch onderzoek. Daarmee kunn<strong>en</strong><br />

periconceptionele of embryonale factor<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

onderscheid<strong>en</strong> van maternale factor<strong>en</strong> (7). De<br />

kans op e<strong>en</strong> doorgaande zwangerschap neemt af<br />

met de to<strong>en</strong>ame van het aantal miskram<strong>en</strong> in de<br />

<strong>voor</strong>geschied<strong>en</strong>is (3).<br />

2.3 Cytog<strong>en</strong>etische factor<strong>en</strong><br />

Bij cytog<strong>en</strong>etisch onderzoek van abortusweefsel bij<br />

vroege spontane abortus (tot 12 wek<strong>en</strong>), afkomstig<br />

van g<strong>en</strong>otypisch normale ouders wordt in meer<br />

dan de helft e<strong>en</strong> afwijk<strong>en</strong>d karyogram gevond<strong>en</strong><br />

(8). Het betreft <strong>voor</strong>namelijk trisomie (51%),<br />

monosomie X (20%), polyploïdie (21%) <strong>en</strong> andere<br />

afwijking<strong>en</strong> (8%). Deze afwijking<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> echter<br />

ge<strong>en</strong> neiging tot herhaling. Bij ouders met e<strong>en</strong><br />

normaal karyogram vormt habituele abortus op<br />

zich ge<strong>en</strong> indicatie <strong>voor</strong> ant<strong>en</strong>atale diagnostiek in<br />

e<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>de zwangerschap.<br />

De individuele kans dat er bij de ouders e<strong>en</strong><br />

gebalanceerde chromosomale afwijking aanwezig<br />

is, is al na twee spontane abortuss<strong>en</strong> verhoogd<br />

(2,3% na twee, <strong>en</strong> 2,6% na drie of meer spontane<br />

abortuss<strong>en</strong>) t<strong>en</strong> opzichte van de incid<strong>en</strong>tie in de<br />

totale populatie (minder dan 0,5%) (9). Het<br />

betreff<strong>en</strong> gebalanceerde translocatie (75%),<br />

mozaïcisme van het X-chromosoom (12%) <strong>en</strong><br />

inversies (13%), die vaker bij de vrouw word<strong>en</strong><br />

gevond<strong>en</strong> dan bij de man. E<strong>en</strong> gebalanceerde<br />

structurele chromosomale afwijking bij e<strong>en</strong> van de<br />

aanstaande ouders kan aanleiding zijn tot e<strong>en</strong><br />

ongebalanceerde chromosomale afwijking bij het<br />

kind die gepaard gaat met multipele aangebor<strong>en</strong><br />

afwijking<strong>en</strong>. Karyotypering van de beide ouders<br />

wordt daarom van g<strong>en</strong>etische zijde al na twee<br />

miskram<strong>en</strong> bepleit, ook al heeft het ouderpaar<br />

reeds f<strong>en</strong>otypisch normaal nageslacht (10, 11). Bij<br />

e<strong>en</strong> afwijk<strong>en</strong>d karyogram bij e<strong>en</strong> van de ouders is<br />

g<strong>en</strong>etisch advies, onderzoek bij familieled<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

ant<strong>en</strong>atale diagnostiek in e<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>de<br />

zwangerschap geïndiceerd.<br />

2.4 Endocri<strong>en</strong>e factor<strong>en</strong><br />

– Corpus-luteum-insufficiëntie<br />

Er is ge<strong>en</strong> cons<strong>en</strong>sus over de pathofysiologie, de<br />

diagnostiek <strong>en</strong> de behandeling van luteale<br />

insufficiëntie (2). Met behulp van<br />

hormoonbepaling<strong>en</strong> in de pre-implantatiefase<br />

werd<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> normale<br />

zwangerschapp<strong>en</strong> <strong>en</strong> spontane abortuss<strong>en</strong> (12). In<br />

e<strong>en</strong> meta-analyse van zes trials betreff<strong>en</strong>de<br />

progesteronsubstitutie kon ge<strong>en</strong> therapeutisch<br />

effect word<strong>en</strong> aangetoond (13). Bij spontane<br />

zwangerschap na habituele abortus is er dus ge<strong>en</strong><br />

bewijs om behandeling met progesteron of hCG te<br />

rechtvaardig<strong>en</strong>.<br />

– Schildklierafwijking<strong>en</strong><br />

Hypo- <strong>en</strong> hyperthyroïdie word<strong>en</strong> slechts zeld<strong>en</strong><br />

gevond<strong>en</strong> bij vrouw<strong>en</strong> met habituele abortus. Er<br />

zijn ge<strong>en</strong> overtuig<strong>en</strong>de gegev<strong>en</strong>s om het verband<br />

tuss<strong>en</strong> tevor<strong>en</strong> onbek<strong>en</strong>de schildklierafwijking<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> habituele abortus aannemelijk te mak<strong>en</strong>.<br />

– Diabetes mellitus<br />

Alle<strong>en</strong> bij patiënt<strong>en</strong> met diabetes mellitus die slecht<br />

zijn ingesteld, is de kans op spontane abortus<br />

verhoogd. Wanneer de patiënt <strong>voor</strong> de conceptie<br />

goed is ingesteld is het abortusrisico<br />

g<strong>en</strong>ormaliseerd (14). Hyperglykemie heeft e<strong>en</strong><br />

direct embryotoxisch effect. Niet-manifeste<br />

diabetes heeft ge<strong>en</strong> verhoogd risico. Daarom is<br />

e<strong>en</strong> glucosetoleratietest bij habituele abortus niet<br />

zinvol.<br />

– Hoge LH-waard<strong>en</strong>/polycysteuze ovaria<br />

Hoge LH-waard<strong>en</strong> in de mid-folliculaire fase van<br />

de cyclus zijn gerelateerd aan e<strong>en</strong> verhoogde kans<br />

op spontane abortus (15). In prospectief<br />

onderzoek bij patiënt<strong>en</strong> met habituele abortus<br />

werd<strong>en</strong> zowel polycysteuze ovaria als hoge LHwaard<strong>en</strong><br />

in de ocht<strong>en</strong>durine frequ<strong>en</strong>ter vastgesteld<br />

(16). Suppressie van LH met behulp van GnRHanalog<strong>en</strong><br />

in combinatie met gonadotrofin<strong>en</strong> bood<br />

echter ge<strong>en</strong> bescherming teg<strong>en</strong> spontane abortus<br />

(17). Het vaststell<strong>en</strong> van verhoogde LH-waard<strong>en</strong> in<br />

serum of ocht<strong>en</strong>durine <strong>en</strong>/of polycysteuze ovaria<br />

bij echoscopisch onderzoek is wel informatief maar<br />

heeft nog ge<strong>en</strong> therapeutische consequ<strong>en</strong>ties.<br />

<strong>NVOG</strong>-richtlijn nr. 20 januari 1999<br />

Habituele abortus Pagina 2


<strong>Nederlandse</strong> <strong>Ver<strong>en</strong>iging</strong> <strong>voor</strong><br />

<strong>Obstetrie</strong> <strong>en</strong> Gynaecologie<br />

2.5 Uteri<strong>en</strong>e factor<strong>en</strong><br />

Cong<strong>en</strong>itale uterusanomalieën zoals uterus<br />

(sub-)septus, bicornis <strong>en</strong> didelphis word<strong>en</strong> vaker<br />

aangetroff<strong>en</strong> bij patiënt<strong>en</strong> met habituele abortus<br />

(18, 19), <strong>en</strong> zwangerschapp<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> dergelijke<br />

uterus eindig<strong>en</strong> vaker in e<strong>en</strong> spontane abortus<br />

(20). Daarom is e<strong>en</strong> cong<strong>en</strong>itale uterusanomalie<br />

e<strong>en</strong> risicofactor. De veronderstelling dat spontane<br />

abortus bij e<strong>en</strong> uterusanomalie wordt veroorzaakt<br />

door e<strong>en</strong> niet-optimale plac<strong>en</strong>tatie in e<strong>en</strong> slecht<br />

gevasculariseerd septum (vroege abortus) of door<br />

ruimtegebrek (late abortus) is speculatief. Ook de<br />

betek<strong>en</strong>is van myom<strong>en</strong>, DES-uterus, intra-uteri<strong>en</strong>e<br />

adhesies <strong>en</strong> cervixinsufficiëntie is nog onduidelijk.<br />

Er is nooit onomstotelijk bewez<strong>en</strong> dat chirurgische<br />

correctie van anatomische afwijking<strong>en</strong>, zoals<br />

bij<strong>voor</strong>beeld de hysteroscopische transsectie van<br />

e<strong>en</strong> septum, de prognose van de zwangerschap<br />

verbetert. Er zijn alle<strong>en</strong> ongecontroleerde studies<br />

over de prognose na interv<strong>en</strong>tie (20-22).<br />

Prospectief gerandomiseerd onderzoek over dit<br />

onderwerp is helaas niet verricht.<br />

Teg<strong>en</strong> die achtergrond is het de vraag of er wel<br />

diagnostiek naar het <strong>voor</strong>kom<strong>en</strong> van uteri<strong>en</strong>e<br />

afwijking<strong>en</strong> gedaan moet word<strong>en</strong>. Om na te gaan<br />

of er sprake is van risicofactor<strong>en</strong> lijkt dat<br />

gerechtvaardigd. De prognostische consequ<strong>en</strong>ties<br />

van therapie is echter, zoals gesteld, nog<br />

onduidelijk. De diagnostiek di<strong>en</strong>t daarom zo weinig<br />

invasief mogelijk te zijn. Gezi<strong>en</strong> het non-invasieve<br />

karakter g<strong>en</strong>iet vaginale echoscopie de <strong>voor</strong>keur.<br />

2.6 Infecties<br />

Hoewel verschill<strong>en</strong>de micro-organism<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol<br />

kunn<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> bij incid<strong>en</strong>tele spontane abortus, is<br />

het zeer onwaarschijnlijk dat infecties vna de<br />

moeder habituele abortus kunn<strong>en</strong> veroorzak<strong>en</strong>.<br />

(23)<br />

2.7 Immunologische factor<strong>en</strong><br />

– Antifosfolipidesyndroom<br />

Antifosfolipide-antilicham<strong>en</strong>, zoals lupusanticoagulans<br />

(LAC) <strong>en</strong> anticardiolipine- (ACA-)<br />

IgG <strong>en</strong> IgM zijn geassocieerd met trombose,<br />

trombocytop<strong>en</strong>ie <strong>en</strong> habituele abortus (veroorzaakt<br />

door intervilleuze trombose, fibrinoïde deposities<br />

<strong>en</strong> plac<strong>en</strong>taire infarcering). Bij 15% van de<br />

patiënt<strong>en</strong> met habituele abortus zijn deze<br />

antilicham<strong>en</strong> aanwezig <strong>en</strong> is de kans op spontane<br />

abortus in die groep 70-90% (24, 25).<br />

In e<strong>en</strong> prospectief gerandomiseerde studie bleek<br />

de behandeling met e<strong>en</strong> combinatie van heparine<br />

(2× per dag 5000 E subcutaan) <strong>en</strong> aspirine (75 mg<br />

per dag) beter dan aspirine alle<strong>en</strong> (71 vs 42%<br />

doorgaande zwangerschapp<strong>en</strong>) (26). Voor de<br />

diagnostiek wordt gebruik gemaakt van LAC, ACA<br />

(IgG <strong>en</strong> IgM), APTT <strong>en</strong> de meer gevoelige DRVVT<br />

(dilute Russel's viper v<strong>en</strong>om time) (27). De<br />

meting<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> op twee onafhankelijke<br />

tijdstipp<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> interval van t<strong>en</strong> minste 8<br />

wek<strong>en</strong> afwijk<strong>en</strong>d te zijn. Deze bepaling<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

bij <strong>voor</strong>keur niet verricht tijd<strong>en</strong>s infecties <strong>en</strong> niet<br />

binn<strong>en</strong> ti<strong>en</strong> wek<strong>en</strong> na de zwangerschap. Als de<br />

APTT niet verl<strong>en</strong>gd is sluit dat het<br />

antifosfolipidesyndroom niet geheel uit. De<br />

bepaling van anti-DNA <strong>en</strong> antinucleaire antistoff<strong>en</strong><br />

(ANA) is onvoldo<strong>en</strong>de specifiek (28).<br />

– Blocking factor <strong>en</strong> HLA<br />

Er zijn onvoldo<strong>en</strong>de wet<strong>en</strong>schappelijke<br />

argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> om <strong>en</strong>ige betek<strong>en</strong>is toe te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> aan<br />

stoorniss<strong>en</strong> in de immuunrespons, zoals<br />

onvoldo<strong>en</strong>de blocking factor, cytotoxische<br />

antilicham<strong>en</strong> of HLA-compatibiliteit (2). Aan<br />

immunotherapie in de vorm van immunisatie met<br />

leukocyt<strong>en</strong> van de vader of gepoolde donor<strong>en</strong> zijn<br />

bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> risico's verbond<strong>en</strong>.<br />

– Bloedgroepincompatibiliteit<br />

Bloedgroepincompatibiliteit speelt ge<strong>en</strong> rol bij het<br />

ontstaan van habituele abortus, met uitzondering<br />

van bloedgroep-antilicham<strong>en</strong> anti-P. Dit is e<strong>en</strong><br />

zeer zeldzaam aando<strong>en</strong>ing die slechts in <strong>en</strong>kele<br />

families <strong>voor</strong>komt (29).<br />

2.8 Trombofilie<br />

Bij familiaire trombofilie die berust op antitrombine-<br />

III-deficiëntie, proteïne-C-deficiëntie, proteïne-Sdeficiëntie<br />

of `activated protein C (APC)'-<br />

resist<strong>en</strong>tie met factor-V-Leid<strong>en</strong>-mutatie, eindigt de<br />

zwangerschap in vergelijking met e<strong>en</strong><br />

controlegroep vaker in spontane abortus of late<br />

intra-uteri<strong>en</strong>e vruchtdood (30). Dat is ook het geval<br />

bij factor-XII-deficiëntie (31). Bij trombofilie is de<br />

anamnese belangrijk, maar er zijn patiënt<strong>en</strong><br />

zonder klinisch manifeste trombose of embolie in<br />

de (familie-)anamnese. De bepaling<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bij<br />

<strong>voor</strong>keur niet verricht tijd<strong>en</strong>s pilgebruik <strong>en</strong> niet<br />

binn<strong>en</strong> ti<strong>en</strong> wek<strong>en</strong> na e<strong>en</strong> zwangerschap.<br />

Het is nog onbek<strong>en</strong>d of behandeling van<br />

trombofilie met heparine subcutaan invloed heeft<br />

op het abortusrisico.<br />

G<strong>en</strong>oemde vorm<strong>en</strong> van familiaire trombofilie zijn<br />

relatief zeldzaam <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> autosomaal<br />

dominante overerfbaarheid.<br />

<strong>NVOG</strong>-richtlijn nr. 20 januari 1999<br />

Habituele abortus Pagina 3


<strong>Nederlandse</strong> <strong>Ver<strong>en</strong>iging</strong> <strong>voor</strong><br />

<strong>Obstetrie</strong> <strong>en</strong> Gynaecologie<br />

Uitzondering is de APC-resist<strong>en</strong>tie die relatief vaak<br />

<strong>voor</strong>komt in de algem<strong>en</strong>e populatie (2-7%)<br />

(32, 33).<br />

2.9 Metabole <strong>en</strong> toxische factor<strong>en</strong><br />

– Hyperhomocysteïnemie<br />

Bij vrouw<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> habituele abortus wordt in<br />

nuchtere toestand of na methioninebelasting vaker<br />

e<strong>en</strong> verhoogde homocysteïnespiegel gevond<strong>en</strong><br />

dan bij vrouw<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> ongestoorde obstetrische<br />

anamnese (34). Met foliumzuur <strong>en</strong>/of vitamine B6<br />

is de hyperhomocysteïnemie te corriger<strong>en</strong> <strong>en</strong> lijkt<br />

tev<strong>en</strong>s het abortusrisico af te nem<strong>en</strong> (35). Het<br />

aangrijpingsmechanisme is nog onduidelijk <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

prospectieve, gerandomiseerde studie naar het<br />

therapeutisch effect bij habituele abortus is niet<br />

verricht.<br />

E<strong>en</strong> aantal patiënt<strong>en</strong> met verhoogd risico op<br />

hyperhomocysteïnemie kan teg<strong>en</strong>woordig<br />

opgespoord word<strong>en</strong> door middel van g<strong>en</strong>etisch<br />

onderzoek. Bij h<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>mutatie<br />

verantwoordelijk <strong>voor</strong> e<strong>en</strong> gestoorde<br />

<strong>en</strong>zymwerking, waardoor remethylering van<br />

homocysteïne naar methionine verminderd is (36).<br />

– De ziekte van Wilson<br />

De ziekte van Wilson is e<strong>en</strong> zeldzame autosomaal<br />

recessieve stofwisselingsziekte die gek<strong>en</strong>merkt<br />

wordt door e<strong>en</strong> verlaagde ceruloplasminespiegel<br />

(


<strong>Nederlandse</strong> <strong>Ver<strong>en</strong>iging</strong> <strong>voor</strong><br />

<strong>Obstetrie</strong> <strong>en</strong> Gynaecologie<br />

E<strong>en</strong> kleine verhoging van het relatieve risico<br />

vergroot het aantal habituele abortuss<strong>en</strong> in sterke<br />

mate. Het belang van e<strong>en</strong> gezonde lev<strong>en</strong>sstijl met<br />

e<strong>en</strong> gezonde voeding tijd<strong>en</strong>s de fase van<br />

conceptie <strong>en</strong> organog<strong>en</strong>ese blijkt ook uit<br />

dierexperim<strong>en</strong>teel onderzoek (41).<br />

3 MINIMAAL VEREISTE ZORG<br />

Na drie ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de miskram<strong>en</strong> bij dezelfde<br />

partner di<strong>en</strong>t onderzoek naar het bestaan van<br />

risicofactor<strong>en</strong> gestart te word<strong>en</strong>. Uitzondering is<br />

karyotypering van beide partners, e<strong>en</strong> onderzoek<br />

dat reeds na twee ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de miskram<strong>en</strong><br />

aangebod<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong>. Bij par<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />

habituele abortus wordt diagnostiek ingezet<br />

conform de in de tweede kolom van tabel 1<br />

g<strong>en</strong>oemde adviez<strong>en</strong>. Alle<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> de minimaal<br />

vereiste diagnostiek er aanleiding toe geeft kan<br />

aanvull<strong>en</strong>d onderzoek plaatsvind<strong>en</strong> zoals vermeld<br />

in de derde kolom van de tabel. Deze richtlijn heeft<br />

alle<strong>en</strong> betrekking op het specifieke onderzoek naar<br />

risicofactor<strong>en</strong> bij par<strong>en</strong> met habituele abortus. Het<br />

algem<strong>en</strong>e beleid t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de diagnostiek<br />

<strong>en</strong> de behandeling van patiënt<strong>en</strong> met bloedverlies<br />

in de jonge zwangerschap, alsmede de psychische<br />

begeleiding bij rouwverwerking vall<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> de<br />

scoop van deze richtlijn. Hier<strong>voor</strong> kan o.a.<br />

verwez<strong>en</strong> word<strong>en</strong> naar de rec<strong>en</strong>t herzi<strong>en</strong>e<br />

standaard over miskraam van het Nederlands<br />

Huisarts<strong>en</strong>g<strong>en</strong>ootschap (42).<br />

4 VUISTREGELS<br />

1 Habituele abortus behelst meer dan alle<strong>en</strong><br />

`driemaal e<strong>en</strong> abortus' <strong>en</strong> verdi<strong>en</strong>t daarom nader<br />

onderzoek.<br />

2 Bij dit onderzoek is de (familie-)anamnese<br />

ess<strong>en</strong>tieel, aangezi<strong>en</strong> habituele abortus de eerste<br />

manifestatie kan zijn van e<strong>en</strong> onderligg<strong>en</strong>de<br />

aando<strong>en</strong>ing.<br />

3 De mogelijkheid van karyotypering om e<strong>en</strong><br />

gebalanceerde structurele chromosoomafwijking<br />

bij e<strong>en</strong> van de aanstaande ouders uit te sluit<strong>en</strong><br />

di<strong>en</strong>t al na twee ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de klinische<br />

abortuss<strong>en</strong> ter sprake gebracht te word<strong>en</strong>.<br />

4 E<strong>en</strong> behandeling is alle<strong>en</strong> effectief als bewez<strong>en</strong> is<br />

dat daarmee het abortusrisico significant wordt<br />

teruggebracht.<br />

LITERATUUR<br />

1 Stirrat GM. Recurr<strong>en</strong>t miscarriage I: definition and<br />

epidemiology. Lancet 1990; 336: 673-5.<br />

2 Stirrat GM. Recurr<strong>en</strong>t miscarriage II: clinical<br />

associations, causes and managem<strong>en</strong>t. Lancet<br />

1990; 336: 728-33.<br />

3 Clifford K, Rai R, Regan L. Future outcome in<br />

unexplained recurr<strong>en</strong>t first trimester miscarriage.<br />

Hum Reprod 1997; 12: 387-9.<br />

4 Regan L, Braude PR and Trembath PL. Influ<strong>en</strong>ce<br />

of past reproductive performance on risk of<br />

spontaneous abortion. Br Med J 1989; 299: 541-5.<br />

5 Coulam CB. Immunologic tests in the evaluation of<br />

reproductive disorders: a critical review. Am J<br />

Reprod Immunol 1991; 26: 23-7.<br />

6 Hans<strong>en</strong> JP. Older maternal age and pregnancy<br />

outcome: a review of the literature. Obstet Gynecol<br />

Survey 1986; 41: 726-42.<br />

7 Hustin J, Kadri R and Jauniaux E. Spontaneous<br />

and habitual abortion – a pathologist's point of<br />

view. Early Pregn Biol and Med 1996; 2: 85-95.<br />

8 Tharapel AT, Tharapel SA, Bannerman RM.<br />

Recurr<strong>en</strong>t pregnancy losses and par<strong>en</strong>tal<br />

chromosome abnormalities: a review. Br J Obstet<br />

Gynaecol 1985; 92: 899-914.<br />

9 De Braekeleer M, Dao TN. Cytog<strong>en</strong>etic studies in<br />

couples experi<strong>en</strong>cing repeated pregnancy losses.<br />

Human Reprod 1990; 5: 519-28.<br />

10 Overe<strong>en</strong>komst Klinische G<strong>en</strong>etica in Nederland<br />

anno 1996; indicaties <strong>en</strong> machtiging<strong>en</strong>. <strong>Ver<strong>en</strong>iging</strong><br />

van Stichting<strong>en</strong> Klinische G<strong>en</strong>etica i.o.<br />

Zorgverzekeraars Nederland 1995.<br />

11 Van Lang<strong>en</strong> IM, Wildschut HIJ, Van Hemel JO. De<br />

waarde van chromosoomonderzoek bij ouderpar<strong>en</strong><br />

met twee spontane abortus in de anamnese. Ned<br />

Tijdschr Obstet Gyn 1995; 108: 293-6.<br />

12 Baird DD, Weinberg CR, Wilcox AJ,<br />

McConnaughey DR, Musey PI, Collins DC.<br />

Hormonal profiles of natural conception cycles<br />

<strong>en</strong>ding in early unrecognised pregnancy loss. J<br />

Clin Endocrinol Metab 1991; 72: 793-800.<br />

13 Goldstein P, Berrier J, Pos<strong>en</strong> S, Sacks HS,<br />

Chalmers TC. A meta-analysis of randomized<br />

control trials of progestational ag<strong>en</strong>ts in pregnancy.<br />

Br J Obstet Gynaecol 1989; 96: 265-74.<br />

14 Mills JL, Simpson JL, Driscol SG, et al. Incid<strong>en</strong>ce<br />

of spontaneous abortion among normal wom<strong>en</strong><br />

and insulin- dep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>t diabetic wom<strong>en</strong> whose<br />

pregnancies were id<strong>en</strong>tified within 21 days of<br />

conception. N Engl J Med 1988; 319: 1617-23.<br />

<strong>NVOG</strong>-richtlijn nr. 20 januari 1999<br />

Habituele abortus Pagina 5


<strong>Nederlandse</strong> <strong>Ver<strong>en</strong>iging</strong> <strong>voor</strong><br />

<strong>Obstetrie</strong> <strong>en</strong> Gynaecologie<br />

15 Regan L, Ow<strong>en</strong> EJ, Jacobs HS. Hypersecretion of<br />

luteinising hormone, infertility and miscarriage.<br />

Lancet 1990; 336: 1141-4.<br />

16 Clifford K, Rai R, Watson H, Regan L. An<br />

informative protocol for the investigation of<br />

recurr<strong>en</strong>t miscarriage: preliminary experi<strong>en</strong>ce of<br />

500 consecutive cases. Human Reprod 1994; 9:<br />

1328-32.<br />

17 Clifford K, Rai RS, Watson H, Franks S, Regan L.<br />

Does suppressing luteinising hormone secretion<br />

reduce the miscarriage rate Results of a<br />

randomised controlled trial. Br Med J 1996; 312:<br />

1508-11.<br />

18 Stein AL, March CM Pregnancy outcome in<br />

wom<strong>en</strong> with Mullerial duct anomalies. J Reprod<br />

Med 1990; 35: 411- 4.<br />

19 Acién P. Incid<strong>en</strong>ce of mullearian defects in fertile<br />

and infertile wom<strong>en</strong>. Hum Reprod<br />

1997; 12: 1372-6.<br />

20 Ludmir J, Samuels P, Brooks S, M<strong>en</strong>nuti MT.<br />

Pregnancy outcome of pati<strong>en</strong>ts with uncorrected<br />

uterine anomalies managed in a high-risk obstetric<br />

setting. Obstet Gynecol 1990; 75: 906-10.<br />

21 March CRM, Israel R. Hysteroscopic managem<strong>en</strong>t<br />

of recurr<strong>en</strong>t abortion caused by septate uterus. Am<br />

J Obstet Gynecol 1987; 156: 834-42.<br />

22 Jacobs<strong>en</strong> LJ, De Cherney A. Results of<br />

conv<strong>en</strong>tional nad hysteroscopic surgery. Hum<br />

Reprod 1997; 12: 1376-81.<br />

23 Charles D, Lars<strong>en</strong> B. Spontaneous abortion as a<br />

result of infection. In: Huisjes HJ, LindT, eds. Early<br />

pregnancy failure. Churchill Livingstone<br />

1990; p 161-76.<br />

24 Rai RS, Clifford K, Coh<strong>en</strong> H, Regan L. High<br />

prospective fetal loss rate in untreated pregnancies<br />

of wom<strong>en</strong> with recurr<strong>en</strong>t miscarriage and<br />

antiphopholipid antibodies. Human Reprod<br />

1995; 10: 3301-4.<br />

25 Yetman DL, Kutteh WH. Antiphospholipid antibody<br />

panels and recurr<strong>en</strong>t pregnancy loss: preval<strong>en</strong>ce<br />

of anticardiolopin antibodies compared with other<br />

antiphopholipid antibodies. Fertil Steril<br />

1996; 66: 540-6.<br />

26 Rai RS, Coh<strong>en</strong> H, Dave M, Regan L. Randomised<br />

controlled trial of aspirin and aspirin plus heparin in<br />

pregnant wom<strong>en</strong> with recurr<strong>en</strong>t miscarriage<br />

associated with phospholipid antibodies (or<br />

antiphospholipid antibodies). Br Med J 1997; 314:<br />

253-7.<br />

27 Rai RS, Regan L, Clifford K, Pickering W, Dave M,<br />

Mackie I, McNally T, Coh<strong>en</strong> H. Antiphospholipid<br />

antibodies and β2-glycoprotein-I in 500 wom<strong>en</strong> with<br />

recurr<strong>en</strong>t miscarriage: results of a compreh<strong>en</strong>sive<br />

scre<strong>en</strong>ing approach. Human Reprod 1995; 8:<br />

2001-5.<br />

28 Geva E, Amit A, Lerner-Geva L, Lessing JB.<br />

Autoimmunity and reproduction. Fertil Steril 1997;<br />

4: 599-611.<br />

29 Rock JA, Shirey RS, Brain HG, et al.<br />

Plasmapheresis for the treatm<strong>en</strong>t of repeated early<br />

pregnancy wastage associated with anti-P. Obstet<br />

Gynecol 1985; 66: 57-60 suppl.<br />

30 Preston FE, Ros<strong>en</strong>daal FR, Walker ID, et al.<br />

Increased fetal loss in wom<strong>en</strong> with heritable<br />

thrombophilia. Lancet 1996; 348: 913-6.<br />

31 Younis JS, Ohel G, Br<strong>en</strong>ner B, B<strong>en</strong>-Ami M.<br />

Familial thrombophilia – the sci<strong>en</strong>tific rationale for<br />

thrombophylaxis in recurr<strong>en</strong>t pregnancy loss Hum<br />

Reprod 1997; 12: 1389-90.<br />

32 Br<strong>en</strong>ner B, Mandel H, Lanir N, Younis J, Rothbart<br />

H, Ohel G, Blum<strong>en</strong>feld Z. Activated protein C<br />

resist<strong>en</strong>ce can be associated with recurr<strong>en</strong>t fetal<br />

loss. Br J Haematol 1997; 3: 551-4.<br />

33 Braulke I, Pruggmayer M, Mellon P, Hinney B,<br />

Kostering H, Gunther E. Factor XII (Hageman)<br />

defici<strong>en</strong>cy in wom<strong>en</strong> with habitual abortion: new<br />

subpopulation of recurr<strong>en</strong>t aborters Fertil Steril<br />

1993; 59: 98-101.<br />

34 Wouters MGAJ, Boers GHJ, Blom HJ, Trijbels<br />

FJM, Thomas ChMG, Borm GF,<br />

Steegers-Theuniss<strong>en</strong> RPM, Eskes TKAB.<br />

Hyperhomocysteinemia: a risk factor in wom<strong>en</strong><br />

with unexplained recurr<strong>en</strong>t early pregnancy loss.<br />

Fertil Steril 1993; 60: 820-5.<br />

35 Wouters MGAJ. Recurr<strong>en</strong>t miscarriage and<br />

hyperhomocysteinemia. Proefschrift. Universiteit<br />

Nijmeg<strong>en</strong>, 1996.<br />

36 Nel<strong>en</strong> WLDM, Steegers EAP, Eskes TKAB, Blom<br />

HJ. G<strong>en</strong>etic risk factor for unexplained recurr<strong>en</strong>t<br />

early pregnancy loss. Lancet 1997; 350: 861.<br />

37 Schag<strong>en</strong> van Leeuw<strong>en</strong> JH, Christia<strong>en</strong>s GCML,<br />

Hoog<strong>en</strong>raad TU. Recurr<strong>en</strong>t abortion and the<br />

diagnosis of Wilson disease. Obstet Gynecol 1991;<br />

78: 547-9.<br />

38 Hughes EG, Br<strong>en</strong>nan BG. Does cigarette smoking<br />

impair natural or assisted fecundity Fertil Steril<br />

1996; 66: 679-89.<br />

39 Zhang H, Brack<strong>en</strong> MB. Tree-based, two-stage risk<br />

factor analysis for spontaneous abortion. Am J<br />

Epidemiol 1996; 144: 989-96.<br />

40 Golding J. Childr<strong>en</strong> of the Nineties: a resource for<br />

assessing the magnitude of long-term effects of<br />

pr<strong>en</strong>atal, perinatal and subsequ<strong>en</strong>t ev<strong>en</strong>ts.<br />

Contemp Rev Obstet Gynaecol 1996; 8: 89-92.<br />

<strong>NVOG</strong>-richtlijn nr. 20 januari 1999<br />

Habituele abortus Pagina 6


<strong>Nederlandse</strong> <strong>Ver<strong>en</strong>iging</strong> <strong>voor</strong><br />

<strong>Obstetrie</strong> <strong>en</strong> Gynaecologie<br />

41 Ferrari DA, Gilles PA, Klein NW, Nadler D, Weeks<br />

BS, Lammi-Keefe CJ, Hillmann RE, Carey SW,<br />

Ying YK, Maier D, Ols<strong>en</strong> P, Memple DW,<br />

Gre<strong>en</strong>stein R, Muechler EK, Miller RK, Mariona<br />

FG. Rat embryo developm<strong>en</strong>t on human sera is<br />

related to numbers of previous spontaneous<br />

abortions and nutritional factors. Am J Obstet<br />

Gynecol 1994; 170: 228-36.<br />

42 Flikweert S, Meijer LJ, De Haan M, Wiersma Tj.<br />

NHG-Standaard Miskraam (eerste herzi<strong>en</strong>ing).<br />

Huisarts Wet 1997; 40: 661-70.<br />

© 1998 <strong>Nederlandse</strong> <strong>Ver<strong>en</strong>iging</strong> <strong>voor</strong> <strong>Obstetrie</strong> <strong>en</strong><br />

Gynaecologie.<br />

Deze richtlijn, ontwikkeld door de Commissie<br />

Kwaliteit <strong>NVOG</strong> onder eindverantwoordelijkheid<br />

van het Bestuur van de <strong>Nederlandse</strong> <strong>Ver<strong>en</strong>iging</strong><br />

<strong>voor</strong> <strong>Obstetrie</strong> <strong>en</strong> Gynaecologie, is vastgesteld in<br />

de 560e led<strong>en</strong>vergadering d.d. 24 september 1998<br />

te Utrecht. Deze richtlijn is nam<strong>en</strong>s de Werkgroep<br />

Voortplantings<strong>en</strong>docrinologie <strong>en</strong> Fertiliteit (sectie<br />

De Jonge Zwangerschap) opgesteld door<br />

dr.N.Exalto <strong>en</strong> dr.C.J.C.M.Hamilton.<br />

<strong>NVOG</strong>-richtlijn<strong>en</strong> beschrijv<strong>en</strong> e<strong>en</strong> minimum van<br />

zorg te verl<strong>en</strong><strong>en</strong> door e<strong>en</strong> gynaecoloog in<br />

gemiddelde omstandighed<strong>en</strong>. Zij hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

adviser<strong>en</strong>d karakter. E<strong>en</strong> gynaecoloog kan<br />

geargum<strong>en</strong>teerd afwijk<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> richtlijn wanneer<br />

concrete omstandighed<strong>en</strong> dat noodzakelijk mak<strong>en</strong>.<br />

Dat kan onder meer het geval zijn wanneer e<strong>en</strong><br />

gynaecoloog tegemoet moet kom<strong>en</strong> aan de<br />

objectieve nod<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of subjectieve behoeft<strong>en</strong> van<br />

e<strong>en</strong> individuele patiënt. Beleid op instellingsniveau<br />

kan er incid<strong>en</strong>teel toe leid<strong>en</strong> dat (volledige) lokale<br />

toepassing van e<strong>en</strong> richtlijn niet mogelijk is. De<br />

geldigheid van deze richtlijn eindigt uiterlijk vijf jaar<br />

na dagtek<strong>en</strong>ing of zoveel eerder de van<br />

toepassing zijnde wetgeving verandert.<br />

Dagtek<strong>en</strong>ing 1 december 1998<br />

NEDERLANDSE VERENIGING VOOR<br />

OBSTETRIE EN GYNAECOLOGIE<br />

Lomanlaan 103<br />

Postbus 20061, 3502 LB Utrecht.<br />

http://www.nvog.nl<br />

<strong>NVOG</strong>-richtlijn nr. 20 januari 1999<br />

Habituele abortus Pagina 7

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!