De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be
De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be
ONDERWIJS EN VORMING De globale tevredenheid 9 van cursisten, weergegeven in figuur 9, volgt een gelijkaardig patroon als het gepercipieerde leerklimaat: ook hier zijn cursisten in Engeland, Schotland en Ierland tevredener dan anderen. Verder valt de sterke correlatie tussen tevredenheid en perceptie van het leerklimaat op: de grafieken 8 en 9 kunnen we quasi volledig over elkaar leggen. Cursisten die aangeven gesteund te worden door de lesgever, die positief oordelen over de onderlinge relaties tussen medecursisten en hun eigen ontplooiingsinteresses beantwoord zien, zijn meer tevreden dan de anderen. Deze gegevens zijn belangrijk omdat we op basis van de motivatiepsychologie weten dat gevoelens van tevredenheid het doorzettingsvermogen en de goede prestaties van cursisten bevorderen (Vroom, 1964; Keller, 1987). Figuur 9. Globale tevredenheid van deelname aan een cursus van het volwassenenonderwijs (z-score), Vlaanderen en 11 Europese landen/regio’s, 2007 0,5 0,4 0,3 0,2 z-score 0,1 0 -0,1 Tsjechië Hongarije Slovenië Estland Bulgarije Litouwen Vlaanderen Rusland Oostenrijk Schotland Engeland Ierland -0,2 -0,3 -0,4 Bron: LLL2010 survey, eigen bewerking. 2.4. De invloed van systeemkenmerken op kwaliteit en diversiteit in het volwassenenonderwijs De resultaten van het LLL2010-onderzoek suggereren dat landen/regio’s die op het vlak van onderwijs, economie en arbeidsmarktbestel sterk op elkaar lijken, ook samen clusteren met betrekking tot motieven, percepties van het leerklimaat en algemene tevredenheid van cursisten. Daaruit leiden we af dat de kwaliteit en diversiteit van de volwasseneneducatie mee bepaald wordt door de beleidskeuzes die in een land/regio gemaakt worden. Vlaanderen wordt samen met Oostenrijk tot de conservatief corporatistische welvaartsregimes gerekend (Esping-Andersen, 1989). In dit type welvaartsregime worden arbeidsmarkten sterk gereguleerd en wordt het onderwijssysteem gekenmerkt door een sterke stratificatie (selectie 67
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 van jongeren in verschillende onderwijsstromen) (Esping-Andersen, 1989; Aiginger & Guger, 2006). Het integreren van allochtonen en sociaal zwakkere groepen verloopt er moeizaam, iets wat ook uit de resultaten van bijvoorbeeld PISA bleek (zie boven). Met betrekking tot het volwassenenonderwijs zien we inderdaad dat het Vlaamse formele systeem van volwasseneneducatie meer hoogopgeleiden aantrekt, zelfs in cursussen op de lagere kwalificatieniveaus. Hoewel er specifieke trajecten voor laagopgeleide volwassenen bestaan, nemen heel wat cursisten uit de hogere sociale klassen aan de kook-, taal- en ICT-cursussen op secundair onderwijsniveau deel. 10 De andere landen/regio’s in de steekproef hebben comprehensieve onderwijssystemen (meer aandacht voor gemeenschappelijke basisvorming). In de Anglo-Keltische landen/ regio’s legt het beleid meer de nadruk op de sociale aspecten van levenslang leren, in de Oost- Europese landen ligt de focus bijna uitsluitend op economische prestaties en de aanpassing aan de transformerende arbeidsmarkten (Holford e.a., 2008). Deze beleidsimpulsen komen duidelijk tot uiting in de gerapporteerde motieven. Op macroniveau correleren tevredenheid en percepties van het leerklimaat, maar ook de motieven sterk met een economische indicator als BBP (Bruto Binnenlands Product) per capita. Landen die economisch zwak staan zoals Bulgarije en Litouwen hebben meer extrinsiek gemotiveerde cursisten (inschrijving omwille van een extrinsiek doel), geven een zwakkere perceptie van het leerklimaat aan en zijn globaal genomen ontevredener (Schiff e.a., 2006). Begin jaren 1990 zijn de Oost-Europese landen getransformeerd van centrale planeconomieën naar kapitalistische systemen. Bekijken we echter het tijdspad van deze transformatieprocessen dan zien we nog steeds een achterstand ten opzichte van de West-Europese landen/regio’s. Ook zien we dat in landen met een zwakker BBP/capita in verhouding minder geld gespendeerd wordt aan overheidsuitgaven voor onderwijs, wat zich ongetwijfeld afspiegelt op de kwaliteit van de onderwijspraktijk. Denken we maar aan het aangehaalde voorbeeld van specifieke opleidingen voor lesgevers in de volwasseneneducatie, waar Oost-Europese landen vaak geen budgetten voor hebben. 3. Ongelijkheden in het onderwijs weerspiegeld in de samenleving In het laatste deel van deze bijdrage gaan we na hoe ongelijke deelname aan onderwijs ook ongelijkheid op andere domeinen van de samenleving weerspiegelt. Niet alleen heeft het volgen van onderwijs een impact op de latere kansen van het individu, maar het heeft ontegensprekelijk ook voordelen op het niveau van de ganse samenleving. Aan de ene kant moeten we dus een onderscheid maken tussen private en publieke opbrengsten van onderwijs, aan de andere kant kunnen we spreken van monetaire en niet-monetaire opbrengsten. Figuur 10 laat zien hoe verschillende vormen van leren ons menselijk en sociaal kapitaal mee vorm geven en hoe dit een verdere relatie heeft met de uitkomsten van onderwijs. Leren is ruim opgevat, het omhelst zowel levensbreed als levenslang leren: alle vormen van leren zijn inbegrepen zoals formeel en non-formeel, maar het gaat ook over alle vormen van leren over de levensloop heen. Figuur 10 werd opgemaakt door de Duitse Bertelsmann Stiftung (2009) die indicatoren rond participatie aan leren – levenslang en levensbreed – heeft verzameld en deze indicatoren heeft vergeleken met de opbrengsten op individueel en maatschappelijk vlak, monetair en niet-monetair. Op basis van deze gegevens hebben zij een European Lifelong Learning Indicators Index 68
- Page 17 and 18: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 L
- Page 19 and 20: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 E
- Page 21 and 22: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 H
- Page 23 and 24: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 N
- Page 25 and 26: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 N
- Page 27 and 28: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 3
- Page 29 and 30: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 a
- Page 31 and 32: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 B
- Page 33 and 34: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 F
- Page 35 and 36: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 F
- Page 37 and 38: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 B
- Page 39 and 40: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 s
- Page 41 and 42: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 p
- Page 44 and 45: Schitterend gemiddeld. Kwaliteit, k
- Page 46 and 47: ONDERWIJS EN VORMING Naast de verge
- Page 48 and 49: ONDERWIJS EN VORMING Tabel 2a. Wisk
- Page 50 and 51: ONDERWIJS EN VORMING Elke ronde van
- Page 52 and 53: ONDERWIJS EN VORMING Figuur 1 rangs
- Page 54 and 55: ONDERWIJS EN VORMING Vlaanderen doe
- Page 56 and 57: ONDERWIJS EN VORMING 1.3. Kenmerken
- Page 58 and 59: ONDERWIJS EN VORMING uit deze figuu
- Page 60 and 61: ONDERWIJS EN VORMING Algemeen genom
- Page 62 and 63: ONDERWIJS EN VORMING bereiken waars
- Page 64 and 65: ONDERWIJS EN VORMING Figuur 6a. 100
- Page 66 and 67: ONDERWIJS EN VORMING In de LLL2010
- Page 70 and 71: ONDERWIJS EN VORMING opgemaakt, kor
- Page 72 and 73: ONDERWIJS EN VORMING bijscholing kr
- Page 74 and 75: ONDERWIJS EN VORMING Figuur 13. De
- Page 76 and 77: ONDERWIJS EN VORMING Vlaanderen ook
- Page 78 and 79: ONDERWIJS EN VORMING De derde secti
- Page 80: ONDERWIJS EN VORMING Holford, J., R
- Page 83 and 84: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 V
- Page 85 and 86: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 i
- Page 87 and 88: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 a
- Page 89 and 90: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 1
- Page 91 and 92: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 V
- Page 93 and 94: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 h
- Page 95 and 96: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 D
- Page 97 and 98: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 I
- Page 99 and 100: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 r
- Page 101 and 102: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 F
- Page 103 and 104: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 a
- Page 105 and 106: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 G
- Page 107 and 108: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 5
- Page 109 and 110: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 e
- Page 111 and 112: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 F
- Page 113 and 114: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 b
- Page 115 and 116: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 w
- Page 117 and 118: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 v
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN <strong>2011</strong><br />
<strong>van</strong> jongeren in verschillende onderwijsstromen) (Esping-Andersen, 1989; Aiginger & Guger,<br />
2006). Het integreren <strong>van</strong> allochtonen en sociaal zwakkere groepen verloopt er moeizaam, iets<br />
wat ook uit de resultaten <strong>van</strong> bijvoor<strong>be</strong>eld PISA bleek (zie boven). Met <strong>be</strong>trekking tot het<br />
volwassenenonderwijs zien we inderdaad dat het Vlaamse formele systeem <strong>van</strong> volwasseneneducatie<br />
meer hoogopgeleiden aantrekt, zelfs in cursussen op de lagere kwalificatieniveaus.<br />
Hoewel er specifieke trajecten voor laagopgeleide volwassenen <strong>be</strong>staan, nemen heel wat cursisten<br />
uit de hogere sociale klassen aan de kook-, taal- en ICT-cursussen op secundair onderwijsniveau<br />
deel. 10 <strong>De</strong> andere landen/regio’s in de steekproef heb<strong>be</strong>n comprehensieve onderwijssystemen<br />
(meer aandacht voor gemeenschappelijke basisvorming). In de Anglo-Keltische landen/<br />
regio’s legt het <strong>be</strong>leid meer de nadruk op de sociale aspecten <strong>van</strong> levenslang leren, in de Oost-<br />
Europese landen ligt de focus bijna uitsluitend op economische prestaties en de aanpassing aan<br />
de transformerende ar<strong>be</strong>idsmarkten (Holford e.a., 2008). <strong>De</strong>ze <strong>be</strong>leidsimpulsen komen duidelijk<br />
tot uiting in de gerapporteerde motieven.<br />
Op macroniveau correleren tevredenheid en percepties <strong>van</strong> het leerklimaat, maar ook de motieven<br />
sterk met een economische indicator als BBP (Bruto Binnenlands Product) per capita.<br />
Landen die economisch zwak staan zoals Bulgarije en Litouwen heb<strong>be</strong>n meer extrinsiek<br />
gemotiveerde cursisten (inschrijving omwille <strong>van</strong> een extrinsiek doel), geven een zwakkere perceptie<br />
<strong>van</strong> het leerklimaat aan en zijn globaal genomen ontevredener (Schiff e.a., 2006). Begin<br />
jaren 1990 zijn de Oost-Europese landen getransformeerd <strong>van</strong> centrale planeconomieën naar<br />
kapitalistische systemen. Bekijken we echter het tijdspad <strong>van</strong> deze transformatieprocessen dan<br />
zien we nog steeds een achterstand ten opzichte <strong>van</strong> de West-Europese landen/regio’s. Ook zien<br />
we dat in landen met een zwakker BBP/capita in verhouding minder geld gespendeerd wordt<br />
aan overheidsuitgaven voor onderwijs, wat zich ongetwijfeld afspiegelt op de kwaliteit <strong>van</strong> de<br />
onderwijspraktijk. <strong>De</strong>nken we maar aan het aangehaalde voor<strong>be</strong>eld <strong>van</strong> specifieke opleidingen<br />
voor lesgevers in de volwasseneneducatie, waar Oost-Europese landen vaak geen budgetten<br />
voor heb<strong>be</strong>n.<br />
3. Ongelijkheden in het onderwijs weerspiegeld in de samenleving<br />
In het laatste deel <strong>van</strong> deze bijdrage gaan we na hoe ongelijke deelname aan onderwijs ook<br />
ongelijkheid op andere domeinen <strong>van</strong> de samenleving weerspiegelt. Niet alleen heeft het volgen<br />
<strong>van</strong> onderwijs een impact op de latere kansen <strong>van</strong> het individu, maar het heeft ontegensprekelijk<br />
ook voordelen op het niveau <strong>van</strong> de ganse samenleving.<br />
Aan de ene kant moeten we dus een onderscheid maken tussen private en publieke opbrengsten<br />
<strong>van</strong> onderwijs, aan de andere kant kunnen we spreken <strong>van</strong> monetaire en niet-monetaire<br />
opbrengsten. Figuur 10 laat zien hoe verschillende vormen <strong>van</strong> leren ons menselijk en sociaal<br />
kapitaal mee vorm geven en hoe dit een verdere relatie heeft met de uitkomsten <strong>van</strong> onderwijs.<br />
Leren is ruim opgevat, het omhelst zowel levensbreed als levenslang leren: alle vormen <strong>van</strong><br />
leren zijn in<strong>be</strong>grepen zoals formeel en non-formeel, maar het gaat ook over alle vormen <strong>van</strong><br />
leren over de levensloop heen.<br />
Figuur 10 werd opgemaakt door de Duitse Bertelsmann Stiftung (2009) die indicatoren rond<br />
participatie aan leren – levenslang en levensbreed – heeft verzameld en deze indicatoren heeft<br />
vergeleken met de opbrengsten op individueel en maatschappelijk vlak, monetair en niet-monetair.<br />
Op basis <strong>van</strong> deze gegevens heb<strong>be</strong>n zij een European Lifelong Learning Indicators Index<br />
68