De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be
De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be
De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
UITLEIDING<br />
komen groepen met een zwakkere sociaal-economische achtergrond <strong>be</strong>duidend vaker in het<br />
buitengewoon onderwijs terecht. <strong>De</strong>zelfde groepen zakken al op jonge leeftijd af naar het technisch<br />
of <strong>be</strong>roeps secundair onderwijs. In landen met meer inclusief onderwijs en met een breed<br />
éénheidscurriculum tot aan het einde <strong>van</strong> het lager secundair onderwijs, zijn de onderwijsuitkomsten<br />
gelijker verdeeld.<br />
Daarnaast blijkt ook de <strong>be</strong>hoorlijk sterke etnische en sociale segregatie tussen scholen in<br />
<strong>Vlaanderen</strong> bij te dragen tot sociale ongelijkheid. Omdat zwakke leerlingen niet bij sterkere<br />
leerlingen in de klas zitten, kunnen ze minder snel opklimmen. Aangezien de overheid het<br />
onderwijs subsidieert, vallen de prijsmechanismen weg, maar de principes <strong>van</strong> vrije schoolkeuze<br />
en vrijheid <strong>van</strong> onderwijs blijven overeind. Het onderwijs wordt hierdoor een concurrentiële<br />
(quasi-)markt. Internationaal onderzoek toont aan dat deze concurrentie leidt tot hogere<br />
gemiddelde prestatieniveaus, maar tegelijk ook tot meer ongelijkheid in uitkomsten.<br />
<strong>De</strong>ze onderwijsongelijkheid zet zich door in tal <strong>van</strong> andere levensdomeinen.<br />
Een <strong>be</strong>perkte scholing heeft een <strong>be</strong>langrijke impact op iemands kansen op de ar<strong>be</strong>idsmarkt.<br />
Doordat laaggeschoolden minder snel aan een job geraken, is er een relatief lage werkzaamheidsgraad<br />
<strong>van</strong> deze groep. <strong>De</strong> Vlaamse ar<strong>be</strong>idsmarkt is een markt voor ‘insiders’. Bepaalde<br />
groepen – ouderen en allochtonen voorop – blijven bijzonder moeilijk aansluiting vinden tot de<br />
ar<strong>be</strong>idsmarkt. Bovendien is de werkbaarheid aan de onderkant <strong>van</strong> de ar<strong>be</strong>idsmarkt soms een<br />
probleem: het aandeel ‘zinloze’ jobs ligt <strong>be</strong>hoorlijk hoog in België. <strong>De</strong> lage werkzaamheidsgraad<br />
<strong>van</strong> de Vlaamse 55-plussers heeft onder meer te maken met de <strong>be</strong>hoorlijk uitgebouwde<br />
uitstapregelingen voor oudere werknemers in ons land en de relatief lage ar<strong>be</strong>idsparticipatie <strong>van</strong><br />
oudere vrouwen als gevolg <strong>van</strong> het mannelijke kostwinnersmodel in die leeftijdsgroep.<br />
<strong>De</strong> scholingsgraad is een <strong>be</strong>langrijke determinant <strong>van</strong> armoede. Het armoederisico bij hooggeschoolden<br />
is zeer laag in <strong>Vlaanderen</strong> in vergelijking met de koplopers in Europa. Er is een<br />
grote discrepantie met het armoederisico voor laaggeschoolden en dit verschil is relatief groot<br />
in vergelijking met de kopgroep in Europa. Het armoederisico is laag bij volwassenen jonger<br />
dan 55 jaar maar hoog bij oudere actieven en gepensioneerden in <strong>Vlaanderen</strong> vergeleken met<br />
de Europese kopgroep. Dit laatste dient weliswaar genuanceerd te worden: het materiële welvaartspeil<br />
(het <strong>be</strong>zit <strong>van</strong> goederen en diensten) blijkt bij Vlaamse ouderen <strong>be</strong>ter te zijn dan bij<br />
ouderen in de meeste andere landen.<br />
<strong>De</strong> zwakkere inkomenspositie <strong>van</strong> deze groepen leidt er dan weer toe dat hun woonsituatie minder<br />
rooskleurig is dan die <strong>van</strong> de gemiddelde Vlaming. <strong>De</strong> woningkwaliteit is lager bij huurders<br />
dan bij eigenaars, lager in de laagste inkomensgroepen dan in de hogere inkomensklassen.<br />
Eigenaars <strong>be</strong>talen relatief een lager aandeel <strong>van</strong> hun gezinsinkomen aan wonen dan huurders<br />
(<strong>Vlaanderen</strong> 16% versus 20% in EU25-landen). <strong>De</strong> gemiddelde woonquote <strong>van</strong> de private huurders<br />
<strong>be</strong>draagt in <strong>Vlaanderen</strong> 35% en ligt hiermee boven het EU25-gemiddelde (33%). Door de<br />
<strong>be</strong>perkte om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de sociale sector zijn de kwetsbare groepen meer dan elders in Europa<br />
aangewezen op de private huurmarkt of zelfs op ‘noodkoop’ (aankoop <strong>van</strong> een woning in<br />
slechte staat omdat men moeilijk op de private huurmarkt terecht kan). Private huurders zijn<br />
inzake kwaliteit en <strong>be</strong>taalbaarheid veel minder goed af dan de eigenaars. Dat verschil is vrij<br />
algemeen in alle EU-landen, maar de problemen inzake <strong>be</strong>taalbaarheid zijn groter bij ons dan<br />
in de meeste andere landen. Dit kan verklaard worden door de financiële ondersteuning die in<br />
België voor de eigenaars aanzienlijk is maar voor de private huurders nagenoeg on<strong>be</strong>staande is.<br />
Waar andere landen een <strong>be</strong>leid gericht op eigendomsverwerving aanvullen met een breed aanbod<br />
aan sociale huurwoningen en/of ondersteuning <strong>van</strong> de private huurders, zijn deze middelen<br />
369