De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be

De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be

www4.vlaanderen.be
from www4.vlaanderen.be More from this publisher
13.01.2015 Views

UITLEIDING en minder van professionele bouwers. Dit zorgt voor minder investeringen om speculatieve redenen en maakt de markt minder gevoelig voor prijsschommelingen. Daarnaast is de Belgische hypotheekmarkt redelijk risico-avers. Dat blijkt onder meer uit een lage verhouding tussen de hypothecaire lening en de waarde van de woning. Wettelijke beperkingen zorgen er ook voor dat in ons land minder risicovolle hypotheken worden verstrekt. Niet alleen de banken, ook de consument zelf vermijdt meer dan elders risico’s: het meest populair zijn leningen met lange looptijden en vaste interestvoeten. Crisismaatregelen zoals de verlaging van de BTW op nieuwbouw hebben een matigend effect gehad. Tot slot zorgden de in ons land goed uitgewerkte sociale zekerheidsinstrumenten zoals bescherming tegen ontslag (onder meer via het systeem van tijdelijke werkloosheid) en een degelijke werkloosheidsverzekering, voor een behoorlijke buffer tegen inkomstenverlies van de gezinnen door de economische crisis. Vlamingen hebben een hoge levensverwachting bij de geboorte. De cijfers liggen zowel voor vrouwen (83 jaar) als voor mannen (78 jaar) boven het EU-gemiddelde. In 10 jaar tijd is er een toename in levensverwachting van bijna 3 jaar bij mannen en van 1,5 jaar bij vrouwen. Er is een positief verband tussen nationaal inkomen en levensverwachting, maar ook verbeterde levensstijl, medische vooruitgang en betere scholing hebben een positieve invloed. Voor ‘gezonde levensverwachting’ of het aantal levensjaren dat een persoon in zijn dagelijks functioneren niet door een aandoening of gezondheidsprobleem wordt belemmerd, is het verschil met het EUgemiddelde nog iets groter. De situatie heeft onder meer te maken met de dalende sterfte op het vlak van hart- en vaatziekten. De Vlaamse sterftecijfers voor hart- en vaatziekten zijn bij de laagste van Europa. Deze dalende trend is te danken aan betere behandelmogelijkheden en een betere preventie. Ruim 1 op de 4 Vlamingen (27%) en Belgen zeggen een chronische aandoening te hebben. Dit aandeel stijgt maar blijft onder het Europese gemiddelde (31%). Vlamingen schatten de eigen gezondheid ook positief in: driekwart zegt in goede of zeer goede gezondheid te verkeren. Dit cijfer ligt beduidend hoger dan het EU-gemiddelde. België scoort daarnaast goed op het vlak van toegankelijkheid van de gezondheidszorg, afgaand op indicatoren zoals het al of niet bestaan van wachtlijsten en de keuze van de arts. In 2008 behaalde België op de Euro Health Consumer Index de hoogste score in Europa. De Belgen en Vlamingen hebben een redelijk gezonde levensstijl. De alcoholconsumptie in België hoort in een Europese context tot het gemiddelde. In vergelijking met de ons omringende landen scoort België hoog wat het aandeel rokers betreft, maar het percentage dagelijkse rokers gaat in dalende lijn. Bovendien heeft België een hoger percentage dat nooit heeft gerookt, vergeleken met verschillende andere West-Europese landen. Landenverschillen in consumptiegedrag van tabak of alcohol kunnen ten dele worden toegeschreven aan de effectiviteit van beleidsmaatregelen zoals hogere taksen, beperkende reclame of een consumptieverbod in publieke ruimten. De maatschappelijke participatie gaat in positieve zin vooruit. Vlamingen scoren hoog op lidmaatschap van verenigingen en op vrijwilligerswerk en behoren tot de best presterende EU-landen. In tegenstelling tot andere EU-landen zijn de laatste 20 jaar de aandelen voor lidmaatschap en vrijwilligerswerk nog toegenomen, voornamelijk in de jaren 1990 waarna er een stagnatie optrad. De toename in Vlaanderen geldt niet voor alle types van verenigingen. Het zijn vooral de sportverenigingen die erop vooruit gaan, wat verschilt van de rest van Europa. Inzake deelname aan verkiezingen scoort Vlaanderen dankzij de opkomstplicht erg goed. Voor lidmaatschap van politieke partijen behoort Vlaanderen echter tot de Europese middenmoot, maar wat de niet-geïnstitutionaliseerde vormen van politieke participatie betreft (zoals tekenen 367

SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 van petities, deelname aan demonstraties of internetfora...) behoort Vlaanderen tot de landen met de hoogste scores. De goede scores van Vlaanderen op vlak van politieke participatie zouden verband houden met onze lange democratische traditie. De relatief hoge score op vrijwilligerswerk in Vlaanderen hangt samen met het hoge bbp per hoofd van de bevolking en de relatief hoge uitgaven voor de sociale zekerheid in ons land. Op het vlak van lidmaatschap van verenigingen doen onder meer Denemarken en Nederland het nog beter dan Vlaanderen als gevolg van het feit dat in deze landen het protestantisme en niet het katholicisme de dominante religie is. De Vlaming doet een groot deel van zijn verplaatsingen in het kader van zijn werk, het winkelen en de dienstverlening, ... met de wagen. Daaraan zijn een aantal nefaste gevolgen verbonden (zie verder) maar Vlamingen verplaatsen zich ook relatief veel met de fiets in vergelijking met de andere gewesten en de meeste West-Europese landen. Enkel Denemarken en zeker Nederland scoren beter. Dat heeft onder meer te maken met het reliëf en de relatief grote beleidsaandacht voor fietsers en bijbehorende infrastructuurinspanningen. Toch is er nog een groot toenamepotentieel. In Nederland is er sprake van een echte fietscultuur wat zich onder meer uit in het feit dat ook volwassenen daar veel met de fiets rijden. Dat is in Vlaanderen minder het geval: vanaf de leeftijd van 18 jaar stijgt het aandeel verplaatsingen met de auto zeer sterk. Mogelijke maatregelen om tot een gelijkaardige fietscultuur als in Nederland te komen, kunnen gezocht worden in een nog grotere investering in fietsinfrastructuur en -veiligheid (aangezien er relatief veel verkeersslachtoffers zijn bij fietsers) en in het stimuleren van fietsgebruik bij zowel jongeren als volwassenen. Men zou moeten vermijden dat de ‘achterbankgeneratie’ ook op volwassen leeftijd massaal kiest voor de auto. 2. Waakzaamheid geboden Terwijl de leefsituatie van de gemiddelde Vlaming op de meeste levensdomeinen relatief goed is, zijn er over alle levensdomeinen heen echter ook belangrijke sociale verschillen. De leefsituatie van groepen zoals ouderen, laagopgeleiden, allochtonen of personen met een laag inkomen is beduidend minder goed dan die van de gemiddelde Vlaming. In een aantal gevallen is deze kloof ook groter dan in de rest van Europa. Verder zijn er ook problemen op het vlak van de leefsituatie van de Vlaming die verband houden met duurzaamheid en met de specifieke ruimtelijke inrichting van Vlaanderen. 2.1. Belangrijke sociale verschillen De goede tot uitstekende gemiddelde prestaties van de Vlaamse kinderen in het onderwijs verbergen een relatief grote en hardnekkige sociale ongelijkheid. De verschillen tussen de sterkste en de zwakste leerlingen zijn in Vlaanderen groter dan elders. Deze ongelijkheid begint in het lager onderwijs en zet zich verder door naar het secundair, het hoger en (in iets mindere mate) het volwassenenonderwijs. Vooral allochtone en anderstalige leerlingen doen het in Vlaanderen relatief minder goed. Deze ongelijkheid wordt deels verklaard door de sociaal-economische positie, de thuistaal en het geboorteland van de leerlingen. Maar ze heeft ook te maken met de kenmerken van het onderwijssysteem zelf. Internationale vergelijkingen geven aan dat het huidige, sterk gestratificeerde onderwijssysteem (dit is een opdeling tussen gewoon en buitengewoon onderwijs en tussen algemeen en beroepsgericht onderwijs) mee verantwoordelijk is. In het lager onderwijs 368

UITLEIDING<br />

en minder <strong>van</strong> professionele bouwers. Dit zorgt voor minder investeringen om speculatieve<br />

redenen en maakt de markt minder gevoelig voor prijsschommelingen. Daarnaast is de<br />

Belgische hypotheekmarkt redelijk risico-avers. Dat blijkt onder meer uit een lage verhouding<br />

tussen de hypothecaire lening en de waarde <strong>van</strong> de woning. Wettelijke <strong>be</strong>perkingen zorgen er<br />

ook voor dat in ons land minder risicovolle hypotheken worden verstrekt. Niet alleen de banken,<br />

ook de consument zelf vermijdt meer dan elders risico’s: het meest populair zijn leningen met<br />

lange looptijden en vaste interestvoeten. Crisismaatregelen zoals de verlaging <strong>van</strong> de BTW<br />

op nieuwbouw heb<strong>be</strong>n een matigend effect gehad. Tot slot zorgden de in ons land goed uitgewerkte<br />

sociale zekerheidsinstrumenten zoals <strong>be</strong>scherming tegen ontslag (onder meer via het<br />

systeem <strong>van</strong> tijdelijke werkloosheid) en een degelijke werkloosheidsverzekering, voor een<br />

<strong>be</strong>hoorlijke buffer tegen inkomstenverlies <strong>van</strong> de gezinnen door de economische crisis.<br />

Vlamingen heb<strong>be</strong>n een hoge levensverwachting bij de geboorte. <strong>De</strong> cijfers liggen zowel voor<br />

vrouwen (83 jaar) als voor mannen (78 jaar) boven het EU-gemiddelde. In 10 jaar tijd is er een<br />

toename in levensverwachting <strong>van</strong> bijna 3 jaar bij mannen en <strong>van</strong> 1,5 jaar bij vrouwen. Er is een<br />

positief verband tussen nationaal inkomen en levensverwachting, maar ook ver<strong>be</strong>terde levensstijl,<br />

medische vooruitgang en <strong>be</strong>tere scholing heb<strong>be</strong>n een positieve invloed. Voor ‘gezonde<br />

levensverwachting’ of het aantal levensjaren dat een persoon in zijn dagelijks functioneren niet<br />

door een aandoening of gezondheidsprobleem wordt <strong>be</strong>lemmerd, is het verschil met het EUgemiddelde<br />

nog iets groter. <strong>De</strong> situatie heeft onder meer te maken met de dalende sterfte op het<br />

vlak <strong>van</strong> hart- en vaatziekten. <strong>De</strong> Vlaamse sterftecijfers voor hart- en vaatziekten zijn bij de<br />

laagste <strong>van</strong> Europa. <strong>De</strong>ze dalende trend is te danken aan <strong>be</strong>tere <strong>be</strong>handelmogelijkheden en een<br />

<strong>be</strong>tere preventie. Ruim 1 op de 4 Vlamingen (27%) en Belgen zeggen een chronische aandoening<br />

te heb<strong>be</strong>n. Dit aandeel stijgt maar blijft onder het Europese gemiddelde (31%).<br />

Vlamingen schatten de eigen gezondheid ook positief in: driekwart zegt in goede of zeer goede<br />

gezondheid te verkeren. Dit cijfer ligt <strong>be</strong>duidend hoger dan het EU-gemiddelde. België scoort<br />

daarnaast goed op het vlak <strong>van</strong> toegankelijkheid <strong>van</strong> de gezondheidszorg, afgaand op indicatoren<br />

zoals het al of niet <strong>be</strong>staan <strong>van</strong> wachtlijsten en de keuze <strong>van</strong> de arts. In 2008 <strong>be</strong>haalde<br />

België op de Euro Health Consumer Index de hoogste score in Europa.<br />

<strong>De</strong> Belgen en Vlamingen heb<strong>be</strong>n een redelijk gezonde levensstijl. <strong>De</strong> alcoholconsumptie in<br />

België hoort in een Europese context tot het gemiddelde. In vergelijking met de ons omringende<br />

landen scoort België hoog wat het aandeel rokers <strong>be</strong>treft, maar het percentage dagelijkse rokers<br />

gaat in dalende lijn. Bovendien heeft België een hoger percentage dat nooit heeft gerookt, vergeleken<br />

met verschillende andere West-Europese landen. Landenverschillen in consumptiegedrag<br />

<strong>van</strong> tabak of alcohol kunnen ten dele worden toegeschreven aan de effectiviteit <strong>van</strong><br />

<strong>be</strong>leidsmaatregelen zoals hogere taksen, <strong>be</strong>perkende reclame of een consumptieverbod in<br />

publieke ruimten.<br />

<strong>De</strong> maatschappelijke participatie gaat in positieve zin vooruit. Vlamingen scoren hoog op lidmaatschap<br />

<strong>van</strong> verenigingen en op vrijwilligerswerk en <strong>be</strong>horen tot de <strong>be</strong>st presterende EU-landen.<br />

In tegenstelling tot andere EU-landen zijn de laatste 20 jaar de aandelen voor lidmaatschap<br />

en vrijwilligerswerk nog toegenomen, voornamelijk in de jaren 1990 waarna er een stagnatie<br />

optrad. <strong>De</strong> toename in <strong>Vlaanderen</strong> geldt niet voor alle types <strong>van</strong> verenigingen. Het zijn vooral<br />

de sportverenigingen die erop vooruit gaan, wat verschilt <strong>van</strong> de rest <strong>van</strong> Europa.<br />

Inzake deelname aan verkiezingen scoort <strong>Vlaanderen</strong> dankzij de opkomstplicht erg goed. Voor<br />

lidmaatschap <strong>van</strong> politieke partijen <strong>be</strong>hoort <strong>Vlaanderen</strong> echter tot de Europese middenmoot,<br />

maar wat de niet-geïnstitutionaliseerde vormen <strong>van</strong> politieke participatie <strong>be</strong>treft (zoals tekenen<br />

367

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!