De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be
De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be
De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
MOBILITEIT<br />
verplaatsen met het openbaar vervoer en vooral het langzaam verkeer. Dit duidt op een opvallend<br />
kleinere actieruimte <strong>van</strong> vrouwen.<br />
<strong>De</strong> vervoerswijzekeuze vertoont een kenmerkend verloop volgens de leeftijd. Eens men 18 jaar<br />
wordt en men de leeftijd <strong>be</strong>reikt heeft waarop het toegelaten is met de auto te rijden, neemt het<br />
autogebruik toe. In het Brusselse Gewest wordt dit enigszins uitgesteld, waarschijnlijk door toedoen<br />
<strong>van</strong> de stedelijke context waarin het openbaar vervoer een waardig alternatief is voor de<br />
auto. Vooraleer men 18 jaar wordt, gebruikt men vooral het langzaam verkeer en het openbaar<br />
vervoer. <strong>De</strong>zelfde vervoerswijzen keren terug eens men de pensioengerechtigde leeftijd <strong>be</strong>reikt.<br />
Kinderen rijden daarenboven vaak als autopassagier mee met hun ouders wat het groot aantal<br />
verplaatsingen per kind per dag verklaart maar wat ook hun <strong>be</strong>perkte vervoersautonomie illustreert.<br />
Dit illustreert de noodzaak om een attitudewijziging bij de ouders te verwezenlijken om<br />
kinderen bijvoor<strong>be</strong>eld meer met de fiets naar school te sturen. Inspanningen om kinderen een<br />
grotere vervoersautonomie te geven zijn wel degelijk nodig. Meerijden als passagier blijft<br />
immers niet <strong>be</strong>perkt tot jonge kinderen, maar de gewoonte wordt ook naar latere leeftijd (tot<br />
zelfs 24-25 jaar) doorgetrokken waardoor een echte ‘achterbankgeneratie’ gevormd wordt en de<br />
ontwikkeling <strong>van</strong> een fietscultuur zoals in Nederland <strong>be</strong>moeilijkt wordt. Nochtans is het fietsaandeel<br />
bij jonge kinderen niet te verwaarlozen in het Vlaamse Gewest. Ouderen zijn daarentegen<br />
minder mobiel en leggen dagelijks zelfs minder verplaatsingen af dan kinderen. Daarbij<br />
moet het onderscheid gemaakt worden tussen jonggepensioneerden die zich nog actief en vaak<br />
te voet verplaatsen en 75-plussers die minder mobiel zijn en waarvoor het risico op vervoersarmoede<br />
en sociaal isolement toeneemt.<br />
Lage inkomensgroepen zijn duidelijk minder mobiel. Men verplaatst zich minder frequent en<br />
vooral de afgelegde afstanden zijn korter wat op een <strong>be</strong>perkte actieruimte wijst. Daarenboven<br />
is hun auto<strong>be</strong>zit lager en moeten ze noodgedwongen vaker gebruik maken <strong>van</strong> het openbaar vervoer<br />
en vooral het langzaam verkeer. Opvallend is dat hoewel het langzaam verkeer afneemt<br />
volgens inkomen, hoge inkomensgroepen in het Vlaamse Gewest toch nog altijd een aanzienlijk<br />
deel <strong>van</strong> hun verplaatsingen per fiets doen. Dit duidt op mogelijkheden voor de uitbouw <strong>van</strong><br />
een echte fietscultuur in alle <strong>be</strong>volkingslagen.<br />
<strong>De</strong> positie <strong>van</strong> kansengroepen in het Vlaamse Gewest is grotendeels gelijkaardig aan deze in de<br />
andere <strong>be</strong>studeerde landen. Toch zijn er enkele kleine maar weliswaar interessante verschillen.<br />
Zo leggen Vlaamse vrouwen gemiddeld 3 verplaatsingen af per dag, terwijl dit voor Vlaamse<br />
mannen 3,3 <strong>be</strong>draagt. In andere landen is dit verschil minder groot. Dit is onder andere te wijten<br />
aan de lagere ar<strong>be</strong>idsmarktparticipatie <strong>van</strong> Vlaamse vrouwen in vergelijking met het merendeel<br />
<strong>van</strong> de <strong>be</strong>studeerde landen.<br />
Kinderen en ouderen <strong>be</strong>schikken over een <strong>be</strong>perkte vervoersautonomie, maar in het Vlaamse<br />
Gewest komt dit iets meer uitgesproken naar voren in de keuze <strong>van</strong> de vervoerswijze. Kinderen<br />
rijden voornamelijk mee als autopassagier (ongeveer 59% <strong>van</strong> de 6 tot 12 jarigen), terwijl dit<br />
aandeel in de andere <strong>be</strong>studeerde landen lager is (ongeveer 30 à 40%). Hetzelfde geldt voor de<br />
ouderen.<br />
<strong>De</strong> positie <strong>van</strong> lage inkomensgroepen in het Vlaamse Gewest kan echter niet systematisch vergeleken<br />
worden met de andere landen doordat de verschillende onderzoeken andere inkomenscategorieën<br />
en/of gegevens (persoonsinkomen versus gezinsinkomen) hanteren.<br />
Ruimtelijke kenmerken zoals <strong>be</strong>volkingsdichtheid en diversiteit en <strong>be</strong>reikbaarheid <strong>van</strong> de vervoerswijzen<br />
<strong>be</strong>ïnvloeden in zekere mate het mobiliteitsgedrag <strong>van</strong> personen. Zo illustreert de<br />
357