De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be

De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be

www4.vlaanderen.be
from www4.vlaanderen.be More from this publisher
13.01.2015 Views

MOBILITEIT iedereen evident. Een minderheid van de Vlamingen geeft aan zich niet te verplaatsen omdat men thuis werkt of studeert. Dit toont een groot potentieel aan voor thuiswerk als een maatregel van mobiliteitsmanagement. Echter, momenteel wordt thuiswerk vooral als een uitbreiding van de werkdag naar de avond- en weekenduren beschouwd. Om een werkelijke vervanging van de werkgerelateerde verplaatsingen te bekomen, moet dus eerst de visie op thuiswerk veranderen. Een tweede belangrijk verschil is de langere afstand die Vlamingen afleggen. Deze langere afstanden vertalen zich echter niet in langere reistijden. Dit heeft vooral te maken met verschillen in vervoerswijzekeuze en dan vooral het grotere aandeel langzaam verkeer en openbaar vervoer in andere landen zodat daar de reistijden hoger zijn. Door het vlakke reliëf en de beleidsmatige aandacht voor het fietsen wordt de fiets relatief frequent gebruikt in het Vlaamse Gewest. Maar het aandeel fietsverplaatsingen ligt nog hoger in landen zoals Denemarken en vooral Nederland. Daarenboven is er in Nederland sprake van een ware fietscultuur. Terwijl in het Vlaamse Gewest het fietsgebruik daalt vanaf de leeftijd waarop men met de auto mag rijden, blijft in Nederland het fietsgebruik ook hoog op volwassen leeftijd. Zo maken Nederlandse tieners bijna dubbel zoveel verplaatsingen met de fiets dan Vlaamse tieners en trekken zij dit fietsgedrag door naar latere levensfasen. Er zijn dus bijkomende inspanningen nodig om een dergelijke fietscultuur ook in het Vlaamse Gewest te realiseren. Met betrekking tot het openbaar vervoer kunnen we iets gelijkaardigs vaststellen. Hoewel we vaak de indruk hebben dat het openbaar vervoer veelvuldig gebruikt wordt in het Vlaamse Gewest (getuige hiervan de berichten van De Lijn met een jaarlijks toenemend aantal vervoerde passagiers), is dit niet noodzakelijk zo in vergelijking met vooral het Brusselse Gewest en Zwitserland. Daarom is het niet verwonderlijk dat openbaar vervoer een grote rol wordt toebedeeld in het Mobiliteitsplan Vlaanderen waarbij gestreefd wordt naar investeringen in de verdere uitbouw van het openbaar vervoer met onder andere het Pegasusplan van De Lijn in Antwerpen en Gent. Algemeen kunnen we dus stellen dat er wel enkele verschillen bestaan (vooral met betrekking tot afstanden en hieraan gekoppeld de vervoerswijzekeuze), maar het is eerder het Brusselse Gewest dat een nog grotere uitzondering vormt op vele mobiliteitsaspecten. Omwille van de stedelijke context waarin hoge dichtheden gecombineerd worden met korte afstanden tussen de voornaamste bestemmingen is het niet verwonderlijk dat de afgelegde afstanden korter zijn en deze gemakkelijker te voet afgelegd worden. Zelfs ouderen blijven vaker te voet gaan dan in de andere gewesten. Daarenboven is het netwerk van het openbaar vervoer uitgebreid en efficiënt georganiseerd zodat het gebruik van het openbaar vervoer opvallend hoger is dan in de andere bestudeerde regio’s en landen. Vervolgens werden in deze bijdrage de gevolgen van dit mobiliteitsgedrag vergeleken. Vooral op het vlak van congestie, verkeersveiligheid, geluidshinder en de uitstoot van fijn stof scoort het Vlaamse Gewest slecht en moet er nog heel wat achterstand ingehaald worden ten opzichte van de andere West-Europese landen. Congestie situeert zich niet enkel op de autosnelwegen, maar hoofdzakelijk op het onderliggende regionale wegennet van gewest- en provinciewegen. Prognoses tonen bovendien aan dat congestie nog verder blijft toenemen tot 2020. Maatregelen kunnen variëren van infrastructurele aanpassingen (zoals de herinrichting van gewestwegen), de verdere uitbouw van het openbaar vervoer tot het invoeren van een vorm van kilometerheffing. Vooral voor de uitbouw 355

SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 van het openbaar vervoer (betere uurregeling, meer verbindingen naar de voornaamste bestemmingen) bestaat een groot maatschappelijk draagvlak. Het invoeren van een bepaalde vorm van kilometerheffing kent minder bijval. Het merendeel van de autogebruikers wenst blijkbaar niet te betalen voor de externe effecten van het autogebruik. Enkele buitenlandse voorbeelden geven echter aan dat dit draagvlak wel degelijk aanwezig kan zijn en dan vooral bij inwoners van de meest dichtbevolkte stadscentra. Het aandeel verkeersdoden neemt in het Vlaamse Gewest jaarlijks af, maar er is nog een lange weg af te leggen om op hetzelfde niveau te komen van de meest verkeersveilige landen zoals Nederland. Het merendeel van de dodelijke verkeersongevallen gebeurt op het regionale en gemeentelijke wegennet buiten de bebouwde kom. Bij de herinrichting van bepaalde doortochten en gewestwegen zal daarom een afweging moeten gebeuren tussen een verhoogde verkeersveiligheid en een vlotte doorstroming om congestie te beperken. Daarbij dient niet alleen aandacht uit te gaan naar de verkeersveiligheid van de autogebruikers, maar ook naar de veiligheid van fietsers. Het aandeel fietsers dat betrokken is in een dodelijk verkeersongeval ligt in het Vlaamse Gewest namelijk hoger dan in de andere landen. Deze infrastructurele maatregelen dienen in de eerste plaats aangevuld te worden met een strenger handhavingsbeleid. Het draagvlak hiervoor is afhankelijk van het type overtreding (groter voor rijden onder invloed van drugs en alcohol, kleiner voor snelheidsovertredingen) en in het Vlaamse Gewest blijkt daarenboven het draagvlak minder groot dan in het Waalse en vooral het Brusselse Gewest. Bovendien blijkt er een verschil tussen houding en gedrag. Ondanks het feit dat men voorstander is van een strengere aanpak van dronken rijden, geeft iets meer dan 1 op de 10 Vlamingen toe wel degelijk minstens één keer deze regel overtreden te hebben tijdens de voorbije maand. Sensibiliseringscampagnes zoals de BOB-campagne zijn dus wel degelijk nodig en mogen zich niet beperken tot de Nieuwjaarsperiode. Geluidshinder door transport komt minder vaak aan bod, maar het is een niet te verwaarlozen probleem. Hoewel de geluidshinder rond luchthavens vaak de krantenkoppen haalt, is dit eerder een lokaal probleem. De geluidshinder vanwege het wegverkeer is veel wijder verspreid: ongeveer 1 op de 4 Vlamingen ondervindt geluidshinder door verkeer. Het Vlaamse wagenpark wordt gekenmerkt door een groot aandeel dieselauto’s. Daarom is het niet verwonderlijk dat de uitstoot van fijn stof per persoon opmerkelijk hoger is in het Vlaamse Gewest dan in de andere landen. Tegelijkertijd is het bewustzijn van de autogebruiker dat dit veroorzaakt wordt door het type auto waarmee men rijdt en de manier waarop men rijdt, het hoogst in België. Tevens is men voorstander om de verkoop van enkel minder vervuilende voertuigen toe te laten, maar dit stemt niet overeen met het werkelijke aankoopgedrag. In een derde luik van deze bijdrage werden gelijkenissen en verschillen inzake het mobiliteitsgedrag en de hieraan gekoppelde gevolgen verklaard aan de hand van socio-economische en demografische factoren, ruimtelijke kenmerken, toegankelijkheid van vervoerswijzen en de politieke en institutionele context van de betrokken landen en regio’s. Dit verklarend kader laat toe enkele aandachtpunten te beschrijven met betrekking tot verschillende doelgroepen. De door ons bestudeerde landen worden gekenmerkt door een hoge arbeidsmarktparticipatie van vrouwen. Dit verklaart waarom het gemiddeld aantal verplaatsingen per persoon per dag weinig tot niet verschilt tussen mannen en vrouwen. Echter, vrouwen leggen opvallend kortere afstanden af dan mannen. Daarom is het ook niet verwonderlijk dat vrouwen zich frequenter 356

SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN <strong>2011</strong><br />

<strong>van</strong> het openbaar vervoer (<strong>be</strong>tere uurregeling, meer verbindingen naar de voornaamste <strong>be</strong>stemmingen)<br />

<strong>be</strong>staat een groot maatschappelijk draagvlak. Het invoeren <strong>van</strong> een <strong>be</strong>paalde vorm <strong>van</strong><br />

kilometerheffing kent minder bijval. Het merendeel <strong>van</strong> de autogebruikers wenst blijkbaar niet<br />

te <strong>be</strong>talen voor de externe effecten <strong>van</strong> het autogebruik. Enkele buitenlandse voor<strong>be</strong>elden geven<br />

echter aan dat dit draagvlak wel degelijk aanwezig kan zijn en dan vooral bij inwoners <strong>van</strong> de<br />

meest dicht<strong>be</strong>volkte stadscentra.<br />

Het aandeel verkeersdoden neemt in het Vlaamse Gewest jaarlijks af, maar er is nog een lange<br />

weg af te leggen om op hetzelfde niveau te komen <strong>van</strong> de meest verkeersveilige landen zoals<br />

Nederland. Het merendeel <strong>van</strong> de dodelijke verkeersongevallen ge<strong>be</strong>urt op het regionale en<br />

gemeentelijke wegennet buiten de <strong>be</strong>bouwde kom. Bij de herinrichting <strong>van</strong> <strong>be</strong>paalde doortochten<br />

en gewestwegen zal daarom een afweging moeten ge<strong>be</strong>uren tussen een verhoogde verkeersveiligheid<br />

en een vlotte doorstroming om congestie te <strong>be</strong>perken. Daarbij dient niet alleen aandacht<br />

uit te gaan naar de verkeersveiligheid <strong>van</strong> de autogebruikers, maar ook naar de veiligheid<br />

<strong>van</strong> fietsers. Het aandeel fietsers dat <strong>be</strong>trokken is in een dodelijk verkeersongeval ligt in het<br />

Vlaamse Gewest namelijk hoger dan in de andere landen. <strong>De</strong>ze infrastructurele maatregelen<br />

dienen in de eerste plaats aangevuld te worden met een strenger handhavings<strong>be</strong>leid. Het draagvlak<br />

hiervoor is afhankelijk <strong>van</strong> het type overtreding (groter voor rijden onder invloed <strong>van</strong> drugs<br />

en alcohol, kleiner voor snelheidsovertredingen) en in het Vlaamse Gewest blijkt daarenboven<br />

het draagvlak minder groot dan in het Waalse en vooral het Brusselse Gewest. Bovendien blijkt<br />

er een verschil tussen houding en gedrag. Ondanks het feit dat men voorstander is <strong>van</strong> een strengere<br />

aanpak <strong>van</strong> dronken rijden, geeft iets meer dan 1 op de 10 Vlamingen toe wel degelijk minstens<br />

één keer deze regel overtreden te heb<strong>be</strong>n tijdens de voorbije maand. Sensibiliseringscampagnes<br />

zoals de BOB-campagne zijn dus wel degelijk nodig en mogen zich niet <strong>be</strong>perken<br />

tot de Nieuwjaarsperiode.<br />

Geluidshinder door transport komt minder vaak aan bod, maar het is een niet te verwaarlozen<br />

probleem. Hoewel de geluidshinder rond luchthavens vaak de krantenkoppen haalt, is dit eerder<br />

een lokaal probleem. <strong>De</strong> geluidshinder <strong>van</strong>wege het wegverkeer is veel wijder verspreid: ongeveer<br />

1 op de 4 Vlamingen ondervindt geluidshinder door verkeer.<br />

Het Vlaamse wagenpark wordt gekenmerkt door een groot aandeel dieselauto’s. Daarom is het<br />

niet verwonderlijk dat de uitstoot <strong>van</strong> fijn stof per persoon opmerkelijk hoger is in het Vlaamse<br />

Gewest dan in de andere landen. Tegelijkertijd is het <strong>be</strong>wustzijn <strong>van</strong> de autogebruiker dat dit<br />

veroorzaakt wordt door het type auto waarmee men rijdt en de manier waarop men rijdt, het<br />

hoogst in België. Tevens is men voorstander om de verkoop <strong>van</strong> enkel minder vervuilende voertuigen<br />

toe te laten, maar dit stemt niet overeen met het werkelijke aankoopgedrag.<br />

In een derde luik <strong>van</strong> deze bijdrage werden gelijkenissen en verschillen inzake het mobiliteitsgedrag<br />

en de hieraan gekoppelde gevolgen verklaard aan de hand <strong>van</strong> socio-economische en<br />

demografische factoren, ruimtelijke kenmerken, toegankelijkheid <strong>van</strong> vervoerswijzen en de<br />

politieke en institutionele context <strong>van</strong> de <strong>be</strong>trokken landen en regio’s. Dit verklarend kader laat<br />

toe enkele aandachtpunten te <strong>be</strong>schrijven met <strong>be</strong>trekking tot verschillende doelgroepen.<br />

<strong>De</strong> door ons <strong>be</strong>studeerde landen worden gekenmerkt door een hoge ar<strong>be</strong>idsmarktparticipatie<br />

<strong>van</strong> vrouwen. Dit verklaart waarom het gemiddeld aantal verplaatsingen per persoon per dag<br />

weinig tot niet verschilt tussen mannen en vrouwen. Echter, vrouwen leggen opvallend kortere<br />

afstanden af dan mannen. Daarom is het ook niet verwonderlijk dat vrouwen zich frequenter<br />

356

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!