De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be
De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be
MOBILITEIT De verschuivingen in het verplaatsingsgedrag zijn daarnaast moeilijk op voorhand in te schatten, en kunnen ongewenste effecten met zich meebrengen zoals sluipverkeer, een groei van de totale hoeveelheid verkeer (in het geval van een budgetneutraal heffingsysteem) en een versnelling van de suburbanisatie (Banister, 2002). Aangezien de individuele kost toeneemt voor zij die in de spits met de auto rijden, is het ten slotte niet eenvoudig een draagvlak te vinden voor het invoeren van een variabele kilometerheffing (Lindsey, 2006). Dit is zelfs het geval wanneer de geïnde kilometerheffing in mindering gebracht wordt op de vaste belastingen op auto’s en brandstof (budgetneutrale heffing). Dit wordt ook bevestigd door Europees onderzoek (Gallup Organization, 2007). Ook al is men zich bewust van de impact van het eigen autogebruik op bijvoorbeeld congestie, toch wil het merendeel van de autogebruikers (60%) hiervoor niet betalen. Het beter organiseren van het openbaar vervoer wordt als een betere oplossing beschouwd. 3.3.1 Kilometerheffing in het Vlaamse Gewest Net zoals in heel wat van de ons omringende regio’s (Lindsey, 2006) heeft er zich in het Vlaamse Gewest een debat over de kilometerheffing ontwikkeld, zonder dat er veel in de praktijk werd gebracht. De SERV publiceerde in 2005 voor de eerste keer een rapport met het invoeren van een kilometerheffing als thema (SERV, 2005) en de MiNa-raad volgde in datzelfde jaar (MiNa-raad, 2005). Sindsdien zijn er verschillende parlementaire hoorzittingen en actualiteitsdebatten gevolgd, alsook onder meer een aanbeveling van de SERV (2007), twee adviezen van de Vlaamse Mobiliteitsraad (2009 en 2010) en een overzicht door het Instituut voor Samenleving en Technologie (2010) (Vlaams Parlement, 2010). In 2009 kwam de term ‘kilometerheffing’ in het Vlaamse Regeerakkoord terecht: voor het vrachtvervoer wenst de Vlaamse Regering een vorm van kilometerheffing in te voeren vanaf 2013, terwijl voor personenvervoer verder onderzoek zou worden gevoerd. Vandaag is er in de praktijk zo goed als nergens in Vlaanderen sprake van tolheffing (met uitzondering van de huidige Liefkenshoektunnel onder de Schelde te Antwerpen), terwijl variabele tolheffing zelfs helemaal afwezig is. Begin 2010 maakte de Vlaamse Regering een plan van aanpak op om de kosten van de mobiliteit door te rekenen (MORA, 2010). In januari 2011 sloten de drie gewesten een akkoord dat vanaf 2013 een wegenvignet voorziet voor personenwagens (waarbij dit vignet voor inwoners van België deel uitmaakt van een hervormde verkeersbelasting), en voor zware vrachtwagens een kilometerheffing invoert die varieert op basis van locatie en afgelegde afstand. 3.3.2 Kilometerheffing in andere Europese landen In Nederland werd tussen december 2007 en maart 2010 wellicht het meest integrale kilometerheffingsysteem ter wereld voorbereid onder de naam ‘Anders Betalen voor Mobiliteit’, waarbij de belasting voor autogebruik zou variëren naargelang de milieuprestatie van het voertuig, en het tijdstip en de plaats van elke verplaatsing (in functie van de veroorzaakte congestie) (Litman, 2010; Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 2008). Het programma had de intentie zo budgetneutraal mogelijk te werken, wat betekent dat de vaste belastingen verminderd zouden worden met de opbrengst van de kilometerheffing. Na een verhit mediadebat trok de politieke partij CDA in maart 2010 haar steun aan het project in, waardoor er geen politieke meerderheid meer voor was en alle voorbereidingen werden stopgezet (NRC, 2010). In Londen werd begin 2003 een cordonheffing ingevoerd onder de naam ‘Congestion Charge’. De oorspronkelijke tolzone omvatte het hart van Londen met een kleine 150.000 inwoners en werd begin 2007 uitgebreid met een westelijk gedeelte (in totaal zo’n 230.000 inwoners). De 353
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 nieuwe burgemeester schafte deze uitbreiding echter weer af in januari 2011 en annuleerde ook alle plannen om de tolzone uit te breiden naar de rest van Londen (met een totale bevolking van rond de 7 miljoen). Globaal kunnen de resultaten van de Londense tol in het centrumgebied als positief worden geëvalueerd: er werd een belangrijke vermindering van congestie vastgesteld, terwijl de dienstverlening van het openbaar vervoer verbeterde en er positieve effecten werden vastgesteld op zowel de luchtkwaliteit als de verkeersveiligheid. De tegenstrijdige opeenvolgende politieke beslissingen en de kleine oppervlakte van de tolzone tonen echter aan dat het draagvlak voor de maatregel relatief beperkt is. Voorstellen voor gelijkaardige tolsystemen voor andere Britse stedelijke gebieden (o.a. Manchester, Edinburgh en de East Midlands) werden afgeblazen op basis van een gebrek aan draagvlak. Na een proefperiode en een hieropvolgend referendum onder de inwoners van Stockholm werd ook in de Zweedse hoofdstad in 2007 een cordonheffing ingevoerd. De heffing varieert met het tijdstip van de dag. De opbrengsten gaan naar investeringen in weginfrastructuur (en niet naar het openbaar vervoer, zoals in het originele voorstel was bedoeld). Na de proefperiode werd een belangrijke reductie van het aantal auto’s in het stadscentrum vastgesteld, terwijl het aantal openbaarvervoergebruikers toenam, net zoals de omzet van de kleinhandel in de binnenstad (Litman, 2010). Andere (variabele) tolsystemen zijn er in Europa in drie Noorse steden (Oslo, Trondheim en Bergen). In Duitsland wordt op elektronische wijze een kilometerheffing geïnd bij vrachtwagens (de zogenaamde LKW-Maut), waarvan de hoogte afhangt van de milieuprestatie en het aantal wielassen van het voertuig (Litman, 2010). Wegenvignetten voor personenwagens bestaan daarentegen al langer in heel wat Europese landen, zoals Oostenrijk, Zwitserland en een aantal Oost-Europese landen. In België is momenteel het Eurovignet verplicht voor zware vrachtwagens, net als in Nederland, Luxemburg, Denemarken en Zweden. In tegenstelling tot kilometerheffing is een wegenvignet een vaste belasting, die voornamelijk tot doel heeft om ook buitenlandse voertuigen te laten meebetalen voor het gebruik van de infrastructuur. Uitleiding In deze bijdrage lag de focus op het mobiliteitsgedrag van personen in het Vlaamse Gewest en werd nagegaan hoe dit verschilt met dat van de inwoners van de twee andere Belgische gewesten en enkele West-Europese landen. In de eerste plaats werden enkele algemene mobiliteitsaspecten vergeleken. Gemiddeld verplaatst een Vlaming zich 3,1 keer per dag. Dit is niet opmerkelijk minder of meer dan in het Brusselse en Waalse Gewest of in de andere bestudeerde landen, maar het aandeel niet-verplaatsers is opvallend hoger in het Vlaamse Gewest (en nog hoger in het Brusselse en vooral het Waalse Gewest). Het merendeel van de Vlaamse niet-verplaatsers geeft aan helemaal geen behoefte te hebben om zich te verplaatsen, wat op zich geen probleem is. Meer problematisch is dat bijna 1 op de 4 Vlamingen zich niet verplaatst omwille van ziekte of een handicap. De cijfers laten geen verdere opsplitsing toe tussen kort- of langdurige ziekte, maar het wijst wel op vervoersarmoede en een mogelijks sociaal isolement van zieken en gehandicapten. Zich verplaatsen en aldus deelnemen aan het maatschappelijke en economische leven is dus niet voor 354
- Page 303 and 304: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 i
- Page 305 and 306: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 1
- Page 307 and 308: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 K
- Page 309 and 310: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 V
- Page 312 and 313: Mobiel Vlaanderen in een mobiel Eur
- Page 314 and 315: MOBILITEIT Tabel 1. Aantal personen
- Page 316 and 317: MOBILITEIT Tabel 2. Enkele algemene
- Page 318 and 319: MOBILITEIT Tabel 3 Verdeling van he
- Page 320 and 321: MOBILITEIT Ook in andere West-Europ
- Page 322 and 323: MOBILITEIT 1.2.2. Verkeersveilighei
- Page 324 and 325: MOBILITEIT Vlaamse Gewest minder st
- Page 326 and 327: MOBILITEIT Fijn stof verwijst naar
- Page 328 and 329: MOBILITEIT 2.1.1. Verschillen naar
- Page 330 and 331: MOBILITEIT dagelijks afgelegde afst
- Page 332 and 333: MOBILITEIT te zijn. Bij de overgang
- Page 334 and 335: MOBILITEIT Omdat inkomen een belang
- Page 336 and 337: MOBILITEIT kunnen personen een pers
- Page 338 and 339: MOBILITEIT bijna vier keer hoger is
- Page 340 and 341: MOBILITEIT structuren die gedominee
- Page 342 and 343: MOBILITEIT Tabel 17. Gemiddeld aant
- Page 344 and 345: MOBILITEIT In het Brusselse Gewest
- Page 346 and 347: MOBILITEIT beschikbaar zodat er gee
- Page 348 and 349: MOBILITEIT 2.4. Verschillende polit
- Page 350 and 351: MOBILITEIT landen vrij voor zowel n
- Page 352 and 353: MOBILITEIT capaciteit van zowel de
- Page 356 and 357: MOBILITEIT iedereen evident. Een mi
- Page 358 and 359: MOBILITEIT verplaatsen met het open
- Page 360 and 361: MOBILITEIT Bibliografie ADSEI (2001
- Page 362 and 363: MOBILITEIT MiNa-raad (2005). Oriën
- Page 364: MOBILITEIT Bijlage Naam, wijze van
- Page 367 and 368: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 V
- Page 369 and 370: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 v
- Page 371 and 372: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 i
- Page 373: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 V
MOBILITEIT<br />
<strong>De</strong> verschuivingen in het verplaatsingsgedrag zijn daarnaast moeilijk op voorhand in te schatten,<br />
en kunnen ongewenste effecten met zich meebrengen zoals sluipverkeer, een groei <strong>van</strong> de<br />
totale hoeveelheid verkeer (in het geval <strong>van</strong> een budgetneutraal heffingsysteem) en een versnelling<br />
<strong>van</strong> de suburbanisatie (Banister, 2002). Aangezien de individuele kost toeneemt voor<br />
zij die in de spits met de auto rijden, is het ten slotte niet eenvoudig een draagvlak te vinden<br />
voor het invoeren <strong>van</strong> een varia<strong>be</strong>le kilometerheffing (Lindsey, 2006). Dit is zelfs het geval<br />
wanneer de geïnde kilometerheffing in mindering gebracht wordt op de vaste <strong>be</strong>lastingen op<br />
auto’s en brandstof (budgetneutrale heffing). Dit wordt ook <strong>be</strong>vestigd door Europees onderzoek<br />
(Gallup Organization, 2007). Ook al is men zich <strong>be</strong>wust <strong>van</strong> de impact <strong>van</strong> het eigen autogebruik<br />
op bijvoor<strong>be</strong>eld congestie, toch wil het merendeel <strong>van</strong> de autogebruikers (60%) hiervoor<br />
niet <strong>be</strong>talen. Het <strong>be</strong>ter organiseren <strong>van</strong> het openbaar vervoer wordt als een <strong>be</strong>tere oplossing<br />
<strong>be</strong>schouwd.<br />
3.3.1 Kilometerheffing in het Vlaamse Gewest<br />
Net zoals in heel wat <strong>van</strong> de ons omringende regio’s (Lindsey, 2006) heeft er zich in het<br />
Vlaamse Gewest een debat over de kilometerheffing ontwikkeld, zonder dat er veel in de praktijk<br />
werd gebracht. <strong>De</strong> SERV publiceerde in 2005 voor de eerste keer een rapport met het invoeren<br />
<strong>van</strong> een kilometerheffing als thema (SERV, 2005) en de MiNa-raad volgde in datzelfde jaar<br />
(MiNa-raad, 2005). Sindsdien zijn er verschillende parlementaire hoorzittingen en actualiteitsdebatten<br />
gevolgd, alsook onder meer een aan<strong>be</strong>veling <strong>van</strong> de SERV (2007), twee adviezen <strong>van</strong><br />
de Vlaamse Mobiliteitsraad (2009 en 2010) en een overzicht door het Instituut voor Samenleving<br />
en Technologie (2010) (Vlaams Parlement, 2010). In 2009 kwam de term ‘kilometerheffing’<br />
in het Vlaamse Regeerakkoord terecht: voor het vrachtvervoer wenst de Vlaamse Regering<br />
een vorm <strong>van</strong> kilometerheffing in te voeren <strong>van</strong>af 2013, terwijl voor personenvervoer verder<br />
onderzoek zou worden gevoerd. Vandaag is er in de praktijk zo goed als nergens in <strong>Vlaanderen</strong><br />
sprake <strong>van</strong> tolheffing (met uitzondering <strong>van</strong> de huidige Liefkenshoektunnel onder de Schelde<br />
te Antwerpen), terwijl varia<strong>be</strong>le tolheffing zelfs helemaal afwezig is. Begin 2010 maakte de<br />
Vlaamse Regering een plan <strong>van</strong> aanpak op om de kosten <strong>van</strong> de mobiliteit door te rekenen<br />
(MORA, 2010). In januari <strong>2011</strong> sloten de drie gewesten een akkoord dat <strong>van</strong>af 2013 een wegenvignet<br />
voorziet voor personenwagens (waarbij dit vignet voor inwoners <strong>van</strong> België deel uitmaakt<br />
<strong>van</strong> een hervormde verkeers<strong>be</strong>lasting), en voor zware vrachtwagens een kilometerheffing<br />
invoert die varieert op basis <strong>van</strong> locatie en afgelegde afstand.<br />
3.3.2 Kilometerheffing in andere Europese landen<br />
In Nederland werd tussen decem<strong>be</strong>r 2007 en maart 2010 wellicht het meest integrale kilometerheffingsysteem<br />
ter wereld voor<strong>be</strong>reid onder de naam ‘Anders Betalen voor Mobiliteit’, waarbij<br />
de <strong>be</strong>lasting voor autogebruik zou variëren naargelang de milieuprestatie <strong>van</strong> het voertuig, en<br />
het tijdstip en de plaats <strong>van</strong> elke verplaatsing (in functie <strong>van</strong> de veroorzaakte congestie)<br />
(Litman, 2010; Ministerie <strong>van</strong> Verkeer en Waterstaat, 2008). Het programma had de intentie zo<br />
budgetneutraal mogelijk te werken, wat <strong>be</strong>tekent dat de vaste <strong>be</strong>lastingen verminderd zouden<br />
worden met de opbrengst <strong>van</strong> de kilometerheffing. Na een verhit mediadebat trok de politieke<br />
partij CDA in maart 2010 haar steun aan het project in, waardoor er geen politieke meerderheid<br />
meer voor was en alle voor<strong>be</strong>reidingen werden stopgezet (NRC, 2010).<br />
In Londen werd <strong>be</strong>gin 2003 een cordonheffing ingevoerd onder de naam ‘Congestion Charge’.<br />
<strong>De</strong> oorspronkelijke tolzone omvatte het hart <strong>van</strong> Londen met een kleine 150.000 inwoners en<br />
werd <strong>be</strong>gin 2007 uitgebreid met een westelijk gedeelte (in totaal zo’n 230.000 inwoners). <strong>De</strong><br />
353