13.01.2015 Views

De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be

De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be

De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

MOBILITEIT<br />

<strong>be</strong>schikbaar zodat er geen Europees gemiddelde kan <strong>be</strong>rekend worden. Er zijn duidelijk twee<br />

groepen te onderscheiden. Het aandeel dieselwagens in België, Frankrijk en Luxemburg is<br />

opvallend hoger dan in de andere landen. Daarenboven is er in alle <strong>be</strong>studeerde landen een trend<br />

<strong>van</strong> verdieseling <strong>van</strong> het wagenpark: het aandeel dieselauto’s in de nieuw geregistreerde personenauto’s<br />

neemt jaarlijks toe tot meer dan de helft <strong>van</strong> het totale aantal wagens in 2007<br />

(Europese Unie, 2009a). Ondanks de hogere verkeers<strong>be</strong>lastingen en verzekeringspremies voor<br />

dieselauto’s, neemt de vraag naar deze auto’s toe. <strong>De</strong> totale kosten voor een dieselauto zijn<br />

namelijk relatief lager, in de eerste plaats omwille <strong>van</strong> de lagere verkoopprijs <strong>van</strong> de dieselbrandstof<br />

(geldt voor alle <strong>be</strong>studeerde landen <strong>be</strong>halve het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland).<br />

Maar daarnaast heeft diesel een hogere energie-efficiëntie. Eén liter diesel is goed voor<br />

38,6 MJ, in vergelijking met 34,9 MJ per liter <strong>be</strong>nzine. Daarenboven is recent technologische<br />

vooruitgang geboekt bij het ontwerpen <strong>van</strong> efficiënte dieselmotoren. Dieselauto’s stoten dan<br />

wel minder CO 2 uit, maar de uitstoot <strong>van</strong> fijn stof is wel vier keer hoger dan deze <strong>van</strong> <strong>be</strong>nzineauto’s<br />

(Vlaamse Milieumaatschappij, <strong>2011</strong>). Het feit dat landen zoals België en Frankrijk de<br />

hoogste hoeveelheid fijn stof per persoon tellen (zie ta<strong>be</strong>l 11), lijkt samen te hangen met het<br />

hoge aandeel dieselauto’s in hun wagenpark.<br />

2.3.2 Collectieve vervoermiddelen<br />

Nabijheid tot een halte <strong>van</strong> het openbaar vervoer is eveneens een vorm <strong>van</strong> toegankelijkheid. In<br />

het Vlaamse Gewest is dit vrij goed te noemen. Meer dan 70% <strong>van</strong> de gezinnen woont volgens<br />

het OVG 2000-2001 op ten hoogste één kilometer <strong>van</strong> een bus-, tram- of metrohalte, en voor<br />

zowat 1 op de 2 gezinnen ligt deze halte op maximum 500 meter. <strong>De</strong> afstand tot het dichtstbijzijnde<br />

treinstation is echter groter. Slechts 14% <strong>van</strong> de gezinnen geeft aan op ten hoogste één<br />

kilometer <strong>van</strong> een treinstation te wonen. <strong>De</strong>ze data zijn echter verouderd en sinds het <strong>De</strong>creet<br />

Basismobiliteit is er veel veranderd in het Vlaamse Gewest. Daarenboven gaat het om subjectieve<br />

waarnemingen: de gezinnen werden immers gevraagd de afstand in te schatten tot de<br />

dichtstbijzijnde halte <strong>van</strong> openbaar vervoer. Een eerder onderzoek over dergelijke percepties<br />

wijst erop dat de afstand woning-bushalte eerder systematisch wordt overschat (Nuyts e.a.,<br />

2000). Recentere gegevens <strong>be</strong>staan jammer genoeg niet aangezien deze vraag niet is opgenomen<br />

in het OVG 2007-2008.<br />

Afstand tot een halte is uiteraard maar één onderdeel <strong>van</strong> toegankelijkheid. <strong>De</strong>ze halte moet ook<br />

met een zekere frequentie <strong>be</strong>diend worden alsook in voldoende richtingen. Het Vlaamse Gewest<br />

kent evenwel een <strong>De</strong>creet Basismobiliteit dat de andere twee gewesten niet heb<strong>be</strong>n (zie verder).<br />

Hierdoor wordt er bij de lijnvoering gekeken naar een gewaarborgde dienst, zowel wat de frequentie<br />

als de afstand tot de halte <strong>be</strong>treft. In figuur 11 vergelijken we de cijfers <strong>van</strong> <strong>De</strong> Lijn<br />

(<strong>De</strong> Lijn, 2009), de MIVB (MIVB, 2009) en de TEC (TEC, 2010) naar aantal afgelegde kilometers<br />

per inwoner. <strong>De</strong>ze grafiek verduidelijkt dat het aanbod aan bus, tram en metro per<br />

inwoner in het Brusselse en Waalse Gewest tot 2005 hoger ligt dan in het Vlaamse Gewest.<br />

Vanaf 2001 heeft <strong>De</strong> Lijn het aantal voertuigkilometer fors opgevoerd om de doelstelling <strong>van</strong><br />

basismobiliteit te <strong>be</strong>reiken. Vanaf 2005 zit het openbaar vervoersaanbod in het Vlaamse en<br />

Waalse Gewest op ongeveer hetzelfde niveau met ongeveer 34 km per inwoner in 2007, maar<br />

dit is nog steeds lager dan de cijfers voor het Brusselse Gewest wat opnieuw de positie <strong>van</strong><br />

Brussel als openbare vervoersstad <strong>be</strong>nadrukt.<br />

345

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!