De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be
De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be
De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN <strong>2011</strong><br />
<strong>De</strong> fiets is een vervoermiddel dat enkel in het Vlaamse Gewest een <strong>be</strong>hoorlijk aandeel haalt.<br />
Volgens het MOBEL-onderzoek ge<strong>be</strong>uren 11% <strong>van</strong> de verplaatsingen in het Vlaamse Gewest<br />
per fiets (volgens het recentere OVG 2007-2008 is dit toegenomen tot 14%), terwijl dit in het<br />
Brusselse en Waalse Gewest veel minder is met respectievelijk 1% en 2%.<br />
Het Vlaamse Gewest verschilt niet enkel <strong>van</strong> de andere Belgische gewesten, maar ook <strong>van</strong> de<br />
andere West-Europese landen. Het hoge autoaandeel in het Vlaamse Gewest is vergelijkbaar<br />
met andere West-Europese landen zoals Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk, maar het is<br />
opvallend hoger dan in Nederland. Iets meer dan 1 op de 4 verplaatsingen in het Vlaamse<br />
Gewest ge<strong>be</strong>uren te voet of per fiets, wat relatief veel is, maar Nederland heeft nog meer<br />
fietsverplaatsingen. Echter, de gemiddelde afstand per fiets is hoger in het Vlaamse Gewest<br />
(4 km) dan in Nederland (3 km). Vlamingen gebruiken de fiets misschien niet even frequent als<br />
Nederlanders, maar ze fietsen wel over ietwat langere afstanden. Daarnaast lijkt het erop dat in<br />
landen zonder vergelijkbare fietscultuur zoals Duitsland, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk<br />
en Zwitserland de fietsverplaatsingen ver<strong>van</strong>gen worden door verplaatsingen te voet.<br />
In alle landen, en in het bijzonder in het Vlaamse Gewest en Nederland, is het aandeel openbaar<br />
vervoer relatief <strong>be</strong>perkt in vergelijking met de andere vervoermiddelen. 1 op de 20 verplaatsingen<br />
in het Vlaamse Gewest ge<strong>be</strong>urt met het openbaar vervoer, wat laag is in vergelijking<br />
met landen zoals Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland.<br />
Ook al wandelen we soms een blokje om voor het plezier, toch heb<strong>be</strong>n de meeste verplaatsingen<br />
een duidelijk doel of motief. We onderscheiden drie <strong>be</strong>langrijke verplaatsingsmotieven (zie<br />
ta<strong>be</strong>l 4): werk- en schoolgebonden verplaatsingen (tussen 25% en 35% <strong>van</strong> alle verplaatsingen),<br />
winkelen en dienstverlening (tussen 20% en 40% <strong>van</strong> alle verplaatsingen) en vrije tijd (tussen<br />
25 en 40% <strong>van</strong> alle verplaatsingen). Ook hier is een methodologische opmerking op zijn plaats.<br />
Een verplaatsing wordt gedefinieerd aan de hand <strong>van</strong> het verplaatsingsdoel. Bijvoor<strong>be</strong>eld, een<br />
woon-werktrip waarbij men ’s morgens thuis vertrekt naar het werk en ’s avonds terugkeert <strong>van</strong><br />
het werk naar huis <strong>be</strong>staat uit twee verplaatsingen waarbij de eerste verplaatsing het doel<br />
‘werken’ heeft en de tweede verplaatsing ’naar huis gaan’. Het verplaatsingsdoel ‘naar huis<br />
gaan’ zegt echter weinig en daarom worden dergelijke verplaatsingen in de meeste mobiliteitsonderzoeken<br />
toegekend aan de voorgaande verplaatsing. In ons voor<strong>be</strong>eld <strong>be</strong>tekent dit dat er<br />
twee werkverplaatsingen worden genoteerd. Daarbij spreekt men niet langer <strong>van</strong> verplaatsingsdoelen<br />
maar eerder <strong>van</strong> verplaatsingsmotieven. 3 Het MOBEL-onderzoek hanteert een volledig<br />
andere methode en rapporteert enkel de verplaatsingsdoelen waardoor er een aparte categorie<br />
‘naar huis gaan’ is. Bijgevolg kunnen de cijfers uit het MOBEL-onderzoek (over verplaatsingsdoelen)<br />
niet zomaar vergeleken worden met cijfers uit ander mobiliteitsonderzoek (over verplaatsingsmotieven).<br />
In het Vlaamse Gewest is iets meer dan 1 verplaatsing op de 4 werk- en schoolgebonden.<br />
Vrijetijdsverplaatsingen heb<strong>be</strong>n een gelijkaardig aandeel, maar Vlamingen verplaatsen zich<br />
hoofdzakelijk om te winkelen en voor allerlei diensten zoals de bank, dokter en de post. Het<br />
MOBEL-onderzoek (1998-1999) leert ons dat de verschillen tussen de Belgische gewesten<br />
miniem zijn. Enkel het aandeel voor winkel- en dienstverplaatsingen vertoont enkele interessante<br />
maar weliswaar kleine verschillen. Het aandeel winkel- en dienstverplaatsingen is ietwat<br />
lager voor het Vlaamse Gewest in vergelijking met de andere gewesten. In het Brusselse Gewest<br />
is dit hogere aandeel voornamelijk te wijten aan iets meer dienstverplaatsingen, terwijl in het<br />
Waalse Gewest iets meer verplaatsingen worden gemaakt om andere personen te vervoeren.<br />
316