De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be
De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be
De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
SOCIALE, MAATSCHAPPELIJKE EN POLITIEKE PARTICIPATIE<br />
Noten<br />
1 Vergelijkingen met de situatie in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest zijn moeilijk wegens een representativiteitsprobleem<br />
<strong>van</strong> de <strong>be</strong>schikbare surveydata op dat niveau.<br />
2 Op 20 januari 2009 keurden de Vlaamse Regering, de sociale partners, de middenveldorganisaties en de Vlaamse<br />
administratie het Pact 2020 goed. Hierin worden voor vijf <strong>be</strong>leidsdomeinen twintig ambitieuze doelstellingen<br />
geformuleerd om <strong>van</strong> <strong>Vlaanderen</strong> tegen 2020 op economisch, sociaal en ecologisch vlak een topregio te maken.<br />
Zie: http://www.vlaandereninactie.<strong>be</strong>.<br />
3 Zie: http://ec.europa.eu/europe2020/index_en.htm.<br />
4 Een adequate vertaling <strong>van</strong> vragen is natuurlijk noodzakelijk bij internationaal vergelijkende surveys. Bij de vraag<br />
naar de sociale contactfrequentie kunnen op dat vlak toch enkele <strong>be</strong>denkingen geuit worden. Het Engelse ‘meet<br />
socially’ werd voor <strong>Vlaanderen</strong> vertaald als ‘afspreken’ terwijl het in Nederland ging over ‘sociale omgang heb<strong>be</strong>n’.<br />
‘Afspreken’ doet toch meer een doel<strong>be</strong>wust, gepland karakter vermoeden, wat bij contacten met buren niet<br />
zo <strong>van</strong>zelfsprekend is. Dat kan een verklaring zijn voor het feit dat <strong>Vlaanderen</strong> lagere cijfers laat optekenen dan<br />
Nederland, vooral dan voor contacten met buren.<br />
5 In deze en volgende figuren en ta<strong>be</strong>llen gaat het telkens om de EU27-landen zonder België. In deze bijdrage worden<br />
geen globale Belgische resultaten gepresenteerd, enkel resultaten voor de Vlaamse en de Franse Gemeenschap.<br />
6 In de ta<strong>be</strong>llen met participatiekloven werden enkel die opdelingen opgenomen die over alle gebruikte datasets heen<br />
op een gelijkaardige manier geoperationaliseerd kunnen worden, namelijk de opdeling naar geslacht, leeftijd en<br />
opleiding. Waar mogelijk wordt in de tekst aanvullend aandacht <strong>be</strong>steed aan andere opdelingen.<br />
7 Dat de meeste participatiekloven in de Vlaamse Gemeenschap op basis <strong>van</strong> de ESS-data niet significant blijken,<br />
zou een gevolg kunnen zijn <strong>van</strong> de <strong>be</strong>perkte steekproefom<strong>van</strong>g (selectie <strong>van</strong> Nederlandstaligen uit de Belgische<br />
steekproef). Maar dat de kloven naar geslacht en opleiding niet significant zijn, wordt <strong>be</strong>vestigd door de SCVsurvey<br />
<strong>van</strong> 2010. Daaruit blijkt dat mannen weliswaar meer contacten heb<strong>be</strong>n met vrienden dan vrouwen, maar<br />
voor contacten met familie geldt net het omgekeerde. Als <strong>be</strong>ide elementen samen worden genomen, vervalt het verschil<br />
volgens geslacht. Dat jongeren meer sociale contacten heb<strong>be</strong>n dan de andere groepen, wordt ook <strong>be</strong>vestigd<br />
door de SCV-resultaten <strong>van</strong> 2010.<br />
8 <strong>De</strong> specifieke positie <strong>van</strong> de landen verschilt wel naargelang de gebruikte indicator. Lelkes (2010) vond dat ouderen<br />
in Cyprus en Slovakije het hoogste risico lopen om sociaal geïsoleerd te zijn (geen vrienden heb<strong>be</strong>n). Uit<br />
ta<strong>be</strong>l 1 blijkt echter dat Cyprus en Slovakije net twee landen zijn waar de 65-plussers niet minder wekelijkse contacten<br />
heb<strong>be</strong>n met vrienden, familie of vrienden dan de middengroep. Dit geeft aan dat de gekozen indicator (niet<br />
heb<strong>be</strong>n <strong>van</strong> vrienden versus minstens wekelijks contact met vrienden, familie of collega’s) mee <strong>be</strong>paalt welke<br />
groepen een minder geprivilegieerde positie innemen.<br />
9 <strong>De</strong> verschillen naar leeftijd worden deels <strong>be</strong>vestigd in het onderzoek <strong>van</strong> Lelkes (2010). Zij operationaliseert de<br />
kwaliteit <strong>van</strong> de sociale contacten aan de hand <strong>van</strong> een <strong>be</strong>roep kunnen doen op verwanten, vrienden of buren voor<br />
hulp en vindt de grootste leeftijdsverschillen in Nederland en <strong>De</strong>nemarken. Ouderen heb<strong>be</strong>n in die twee landen een<br />
veel grotere kans dat ze geen <strong>be</strong>roep op hulp kunnen doen. Ook in ta<strong>be</strong>l 1 blijkt de minder geprivilegieerde positie<br />
<strong>van</strong> ouderen in <strong>be</strong>ide landen, maar in tien andere landen en in <strong>Vlaanderen</strong> is het verschil volgens leeftijd nog<br />
groter. Dit <strong>be</strong>vestigt opnieuw dat de mate <strong>van</strong> ongelijkheid afhankelijk is <strong>van</strong> de gekozen indicator.<br />
10 <strong>De</strong>ze analyses worden hier niet gerapporteerd, maar zijn opvraagbaar bij de auteurs.<br />
11 Om de impact <strong>van</strong> de verschillende kenmerken op de positie <strong>van</strong> <strong>Vlaanderen</strong> in de rangschikking <strong>van</strong> EU-landen<br />
na te gaan, werd in de multilevel analyses gekeken naar de residuen op niveau 2. Die residuen geven meer informatie<br />
over de positie <strong>van</strong> de verschillende landen en <strong>van</strong> de Vlaamse en Franse Gemeenschap na controle voor de<br />
verschillende varia<strong>be</strong>len in het model. Uit het feit dat de plaats die <strong>Vlaanderen</strong> <strong>be</strong>kleedt, verandert bij opname of<br />
weglating <strong>van</strong> één of meerdere varia<strong>be</strong>len, kan afgeleid worden dat die varia<strong>be</strong>len een positieve of negatieve impact<br />
heb<strong>be</strong>n op de relatieve positie <strong>van</strong> <strong>Vlaanderen</strong>.<br />
12 In eigen land bijvoor<strong>be</strong>eld maken de Franstaligen onderscheid tussen ‘volontariat’ en ‘bénévolat’ (Loose &<br />
Gijselinckx, 2007). Met ‘volontariat’ verwijst men naar een type activiteit die zich tussen loonar<strong>be</strong>id en ‘bénévolat’<br />
in <strong>be</strong>vindt: burgerdienst, vrijwillige brandweer, vrijwilligerswerk in het kader <strong>van</strong> internationale solidariteit...<br />
13 Dit wordt <strong>be</strong>vestigd door de <strong>be</strong>schikbare cijfers uit ledenregistraties <strong>van</strong> organisaties en verenigingen. Na een<br />
terugval in de jaren 1970 nam het aantal leden <strong>van</strong> klassieke jeugd<strong>be</strong>wegingen in <strong>Vlaanderen</strong> de voorbije twee<br />
decennia fors toe om de voorbije jaren te stagneren rond 240.000 leden (Studiedienst <strong>van</strong> de Vlaamse Regering,<br />
2010). Het landelijk erkend sociaal cultureel volwassenenwerk telt in <strong>Vlaanderen</strong> circa 2,3 miljoen leden waar<strong>van</strong><br />
180.000 <strong>be</strong>stuursleden. <strong>De</strong> jongste jaren neemt het aantal activiteiten en <strong>be</strong>reik eerder toe dan af (FOV, 2010).<br />
14 <strong>De</strong> grote vooruitgang <strong>van</strong> de sportverenigingen wordt <strong>be</strong>vestigd door de ledenregistraties die sinds midden jaren<br />
1980 worden bijgehouden door de sportfederaties (Scheerder & Pauwels, <strong>2011</strong>).<br />
303