De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be
De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be
De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
SOCIALE, MAATSCHAPPELIJKE EN POLITIEKE PARTICIPATIE<br />
Oost-Europese landen maar niet bij dat <strong>van</strong> Nederland en de Noord-Europese landen. Daar participeren<br />
de middengroep en de ouderen meer in het verenigingsleven dan de jongeren. <strong>De</strong><br />
opkomst bij verkiezingen neemt in verschillende EU-landen toe met de leeftijd. In <strong>Vlaanderen</strong><br />
blijken net de ouderen iets minder te gaan stemmen al blijven de verschillen omwille <strong>van</strong> de<br />
opkomstplicht <strong>be</strong>perkt. Het lidmaatschap <strong>van</strong> politieke partijen lijkt in verschillende West-<br />
Europese landen – waaronder <strong>Vlaanderen</strong> – vooral een zaak <strong>van</strong> de middengroep en de ouderen.<br />
<strong>De</strong> leeftijdskloven uiten zich – net zoals bij de genderkloof – heel anders bij de niet-institutionele<br />
vormen <strong>van</strong> politieke participatie. Daar zijn het in de meeste landen net de jongeren die<br />
het meest participeren, niet de ouderen.<br />
<strong>De</strong> opleidingskloof ten slotte laat zich voor de verschillende participatievormen veel gemakkelijker<br />
samenvatten. Het effect <strong>van</strong> opleiding is enkel bij sociale participatie niet eenduidig. Bij<br />
maatschappelijke en politieke participatie des te meer. In nagenoeg alle Europese landen zijn<br />
het bij deze participatievormen telkens opnieuw de hoogopgeleiden die meer participeren dan<br />
de laagopgeleiden. Het effect <strong>van</strong> opleiding is telkens ook sterker dan dat <strong>van</strong> geslacht en leeftijd.<br />
<strong>Vlaanderen</strong> sluit zich bij dit patroon aan, met als enige uitzondering dat er als gevolg <strong>van</strong><br />
de opkomstplicht geen verschil naar opleiding <strong>be</strong>staat bij de deelname aan verkiezingen.<br />
<strong>De</strong>rgelijke kloven geven zicht op de participatieverschillen tussen <strong>be</strong>volkingsgroepen voor elke<br />
participatievorm afzonderlijk. <strong>De</strong> verschillende participatievormen kunnen echter ook samen<br />
<strong>be</strong>keken worden. Daaruit blijkt een cumulatie <strong>van</strong> participatie. Iemand die vaak contact heeft<br />
met vrienden, familie of collega’s, participeert ook vaker op maatschappelijk en politiek vlak.<br />
Maar het omgekeerde geldt evenzeer. Er zijn groepen die niet-participatie cumuleren en dus<br />
noch sociaal, noch maatschappelijk, noch politiek actief zijn. Globaal genomen is dit het geval<br />
voor een kwart <strong>van</strong> de inwoners <strong>van</strong> de onderzochte EU-landen. <strong>De</strong>ze groep heeft minder dan<br />
wekelijks contact met vrienden, familie of collega’s, is geen lid <strong>van</strong> of doet vrijwilligerswerk<br />
voor een vereniging, is geen lid <strong>van</strong> een politieke partij en participeert evenmin aan niet-institutionele<br />
vormen <strong>van</strong> politiek. In lijn met de voorgaande <strong>be</strong>vindingen, is <strong>Vlaanderen</strong> ook hier<br />
een goede middenmoter (18%). Het percentage <strong>van</strong> niet-participanten ligt in <strong>Vlaanderen</strong> hoger<br />
dan in de Noord-Europese landen en Nederland (telkens rond 10%), maar een pak lager dan in<br />
Oost-Europese landen zoals Roemenië, Hongarije en Litouwen (telkens rond 50%). Eveneens<br />
in lijn met de voorgaande <strong>be</strong>vindingen ligt het aandeel niet-participanten globaal genomen<br />
hoger bij laagopgeleiden (28%) dan bij hoogopgeleiden (15%) en bij ouderen (32%) hoger dan<br />
bij de middengroep (25%) en de jongeren (17%). Er blijkt ook een verschil tussen mannen<br />
(25%) en vrouwen (22%), al is dat duidelijk minder groot dan de verschillen volgens opleidingsniveau<br />
en leeftijd. <strong>Vlaanderen</strong> volgt op dit vlak de algemene trend. Tussen mannen en<br />
vrouwen is er geen significant verschil, naar opleiding en leeftijd is dat er wel en loopt het in<br />
dezelfde richting als in de andere Europese landen.<br />
Het verklaren <strong>van</strong> de participatieverschillen tussen de EU-landen en de specifieke positie daarin<br />
<strong>van</strong> <strong>Vlaanderen</strong>, is niet zo eenvoudig. Dat de participatie <strong>van</strong> individuen verschilt volgens<br />
achtergrondkenmerken (zoals geslacht, opleiding, leeftijd of sociaaleconomische status) is al uit<br />
talloze onderzoeken gebleken en werd ook grotendeels <strong>be</strong>vestigd door de verschillende analyses<br />
in deze bijdrage. Het zijn ook deze individuele verschillen die voor een groot stuk de participatieverschillen<br />
tussen landen verklaren. Maar ook bovenop deze verschillen als gevolg <strong>van</strong><br />
een verschillende <strong>be</strong>volkingssamenstelling, blijven er toch nog participatieverschillen tussen<br />
landen <strong>be</strong>staan. Over de verklaringen voor deze verschillen op landenniveau is er in de literatuur<br />
minder eensgezindheid. Verschillende theorieën en hypothesen werden geformuleerd en<br />
getest, vaak met uiteenlopende resultaten. <strong>De</strong>ze theorieën heb<strong>be</strong>n onder meer <strong>be</strong>trekking op de<br />
301