De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be

De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be

www4.vlaanderen.be
from www4.vlaanderen.be More from this publisher
13.01.2015 Views

SOCIALE, MAATSCHAPPELIJKE EN POLITIEKE PARTICIPATIE Besluit In deze bijdrage werd ingegaan op drie specifieke vormen van deelname aan het maatschappelijke leven: persoonlijke contacten met vrienden, familie en buren (sociale participatie), deelname aan het verenigingsleven via lidmaatschap en vrijwilligerswerk (maatschappelijke participatie) en deelname aan politieke activiteiten (politieke participatie). Voor elk van deze participatievormen werd de huidige algemene situatie in Vlaanderen, de evolutie doorheen de tijd en de specifieke situatie van kansengroepen vergeleken met de situatie en evolutie in de andere landen van de Europese Unie. Globaal genomen haalt Vlaanderen voor een aantal participatievormen (bijna) het niveau van de best presterende EU-landen, op andere aspecten zakt Vlaanderen weg in de Europese middenmoot. Inzake maatschappelijke participatie moet Vlaanderen enkel Denemarken en Nederland laten voorgaan. De Zuid- en Oost-Europese landen scoren hier opvallend minder goed, de Noord- Europese landen duidelijk beter. Wat politieke participatie betreft, behoort Vlaanderen tot de betere Europese middenmoot. Bij de opkomst bij verkiezingen scoort Vlaanderen dankzij de opkomstplicht bij de top. In de meeste Oost-Europese landen en vooral in Roemenië vallen de opkomstcijfers lager uit in vergelijking met de gevestigde West-Europese democratieën. Betreffende het lidmaatschap van politieke partijen behoort Vlaanderen tot de betere middenmoot. De score van Vlaanderen is op dit vlak vergelijkbaar met verschillende andere kleinere West-Europese landen, maar is opvallend minder hoog dan de score van de Noord-Europese landen en Nederland. De Oost-Europese landen laten ook hier de laagste cijfers optekenen. Voor de niet-geïnstitutionaliseerde vormen van politieke participatie behoort Vlaanderen tot de landen met de hoogste scores. Vlaanderen evenaart hiermee de positie van de Noord-Europese landen en Nederland. Ook hier is de minder goede positie van de Oost-Europese landen opvallend. Op het vlak van sociale participatie is Vlaanderen een normale middenmoter. Vlaanderen neemt inzake de contactfrequentie geen duidelijk betere of slechtere positie in dan de andere EUlanden. De verschillen tussen landen voor het al dan niet hebben van een vertrouwenspersoon zijn opvallend minder groot. Een zeer ruime meerderheid van de Europeanen kan terecht bij iemand om over intieme en persoonlijke zaken te spreken. Enkel de Roemenen scoren op dit vlak iets minder goed. De sociale, maatschappelijke en politieke participatie is niet gelijk in alle EU-landen. Daarbij is veelal een duidelijk patroon te onderscheiden: de Noord-Europese landen en Nederland bezetten vaak de beste posities, de Oost-Europese landen de minst goede posities. Het is dan ook weinig verwonderlijk dat er op landenniveau sprake is van een significante samenhang tussen verschillende participatievormen. In landen waar er meer mensen minstens wekelijks contact hebben met vrienden, familieleden of collega’s, hebben ook meer mensen een vertrouwenspersoon, zijn meer mensen lid van of vrijwilliger bij een vereniging, zijn er meer mensen die gaan stemmen bij verkiezingen en zijn er meer mensen die politiek participeren op een niet-institutionele manier. Een hoger niveau van sociale participatie gaat dus samen met een hoger niveau van maatschappelijke en politieke participatie. Institutionele politieke participatie staat hier ietwat apart, al gaat een hogere mate van partijlidmaatschap wel samen met een hogere mate van maatschappelijke participatie. 299

SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 Naast de huidige situatie werd ook aandacht besteed aan de evolutie in de tijd. Voor de periode 2002-2008 wijzen de cijfers op het vlak van sociale participatie op stabiliteit, zowel in Vlaanderen als in de meeste andere Europese landen. Bij de maatschappelijke en politieke participatie is er daarentegen wel sprake van schommelingen. In de meeste Europese landen is vooral het aandeel lidmaatschappen van verenigingen en in mindere mate het vrijwilligerswerk in de periode 1990-2008 afgenomen. In Vlaanderen is net zoals in Slovenië, Denemarken en Nederland, het aandeel lidmaatschappen toegenomen. De toename in Vlaanderen doet zich voornamelijk voor in de jaren 1990, daarna stagneert de participatie. De globale evolutie maskeert op dit vlak echter grote onderliggende verschuivingen. In Vlaanderen is er bij nagenoeg alle soorten verenigingen in de jaren 1990 sprake van een stagnatie of vooruitgang, gevolgd door een terugval in de jaren 2000. De sportverenigingen vormen hierop de uitzondering met een voortgezette groei over de hele periode, dus ook na de jaren 1990. Algemene cijfers voor de EU27-landen laten geen gelijkaardige constante stijging zien voor de sportverenigingen. In de afgelopen decennia zijn de opkomstcijfers bij verkiezingen in bijna alle EU-landen gedaald. Omwille van de opkomstplicht is deze achteruitgang in Vlaanderen beperkt gebleven. Een duidelijk dalende trend – ook in Vlaanderen – is er ook voor het lidmaatschap van partijen. De beperkte historische gegevens met betrekking tot niet-institutionele politieke participatie wijzen in bijna alle gevestigde Europese democratieën dan weer op een toename. De meer traditionele, institutionele vormen van politieke participatie lijken dus deels vervangen of minstens aangevuld te worden door andere minder geformaliseerde vormen van participatie. Een derde aandachtspunt in deze bijdrage betrof de participatieverschillen tussen bevolkingsgroepen. Daarbij werden de Vlaamse participatiekloven naar geslacht, leeftijd en opleiding vergeleken met de kloven in de andere Europese landen. Van een eenduidige genderkloof over de landen en participatievormen heen is op het eerste gezicht geen sprake, hoewel toch enkele trends naar voren komen. Vooral in de Zuid- en heel wat Oost-Europese landen blijken mannen vaker vrienden, familie of collega’s te ontmoeten dan vrouwen. In de meeste West- en Noord-Europese landen – waaronder ook Vlaanderen – is er op dit vlak geen verschil. In heel wat Europese landen hebben vrouwen wel vaker een vertrouwenspersoon. Dit is echter niet het geval in Vlaanderen. Lidmaatschap van verenigingen en in mindere mate vrijwilligerswerk blijkt in heel wat West-, Zuid- en Oost-Europese landen meer een mannen- dan een vrouwenzaak. In Vlaanderen is dat niet anders. Dit in tegenstelling tot Nederland en de Noord-Europese landen waar er geen sprake is van een genderkloof voor lidmaatschap van verenigingen of vrijwilligerswerk. De genderkloof voor geïnstitutionaliseerde en niet-geïnstitutionaliseerde vormen van politieke participatie blijken in verschillende landen niet gelijk te lopen. Vrouwen nemen globaal genomen even vaak als mannen deel aan verkiezingen. Belangrijke genderverschillen zijn er wel op vlak van lidmaatschap van politieke partijen. Mannen zijn vaker lid dan vrouwen en dat geldt voor heel wat EU-landen waaronder Vlaanderen maar ook Nederland en de Noord-Europese landen. Bij de niet-institutionele politieke participatie is de kloof tussen mannen en vrouwen nagenoeg overal verdwenen. Dit geldt ook voor Vlaanderen. In Zweden en Finland participeren vrouwen zelfs meer dan mannen. De leeftijdskloven variëren voor de verschillende participatievormen. In alle EU-landen hebben de jongeren (18 tot 34 jaar) zowel meer sociale contacten als meer kans op een vertrouwenspersoon dan de middengroep (35 tot 64 jaar). De middengroep scoort op zijn beurt beter dan de ouderen (65 jaar en ouder). De leeftijdskloven voor lidmaatschap van een vereniging en vrijwilligerswerk zijn veel minder eenduidig. In Vlaanderen participeren de jongeren en de middengroep evenveel en meer dan de ouderen. Dit patroon sluit aan bij dat van heel wat Zuid- en 300

SOCIALE, MAATSCHAPPELIJKE EN POLITIEKE PARTICIPATIE<br />

Besluit<br />

In deze bijdrage werd ingegaan op drie specifieke vormen <strong>van</strong> deelname aan het maatschappelijke<br />

leven: persoonlijke contacten met vrienden, familie en buren (sociale participatie),<br />

deelname aan het verenigingsleven via lidmaatschap en vrijwilligerswerk (maatschappelijke<br />

participatie) en deelname aan politieke activiteiten (politieke participatie). Voor elk <strong>van</strong> deze<br />

participatievormen werd de huidige algemene situatie in <strong>Vlaanderen</strong>, de evolutie doorheen de<br />

tijd en de specifieke situatie <strong>van</strong> kansengroepen vergeleken met de situatie en evolutie in de<br />

andere landen <strong>van</strong> de Europese Unie.<br />

Globaal genomen haalt <strong>Vlaanderen</strong> voor een aantal participatievormen (bijna) het niveau <strong>van</strong> de<br />

<strong>be</strong>st presterende EU-landen, op andere aspecten zakt <strong>Vlaanderen</strong> weg in de Europese middenmoot.<br />

Inzake maatschappelijke participatie moet <strong>Vlaanderen</strong> enkel <strong>De</strong>nemarken en Nederland laten<br />

voorgaan. <strong>De</strong> Zuid- en Oost-Europese landen scoren hier opvallend minder goed, de Noord-<br />

Europese landen duidelijk <strong>be</strong>ter.<br />

Wat politieke participatie <strong>be</strong>treft, <strong>be</strong>hoort <strong>Vlaanderen</strong> tot de <strong>be</strong>tere Europese middenmoot. Bij<br />

de opkomst bij verkiezingen scoort <strong>Vlaanderen</strong> dankzij de opkomstplicht bij de top. In de<br />

meeste Oost-Europese landen en vooral in Roemenië vallen de opkomstcijfers lager uit in vergelijking<br />

met de gevestigde West-Europese democratieën. Betreffende het lidmaatschap <strong>van</strong><br />

politieke partijen <strong>be</strong>hoort <strong>Vlaanderen</strong> tot de <strong>be</strong>tere middenmoot. <strong>De</strong> score <strong>van</strong> <strong>Vlaanderen</strong> is op<br />

dit vlak vergelijkbaar met verschillende andere kleinere West-Europese landen, maar is opvallend<br />

minder hoog dan de score <strong>van</strong> de Noord-Europese landen en Nederland. <strong>De</strong> Oost-Europese<br />

landen laten ook hier de laagste cijfers optekenen. Voor de niet-geïnstitutionaliseerde vormen<br />

<strong>van</strong> politieke participatie <strong>be</strong>hoort <strong>Vlaanderen</strong> tot de landen met de hoogste scores. <strong>Vlaanderen</strong><br />

evenaart hiermee de positie <strong>van</strong> de Noord-Europese landen en Nederland. Ook hier is de minder<br />

goede positie <strong>van</strong> de Oost-Europese landen opvallend.<br />

Op het vlak <strong>van</strong> sociale participatie is <strong>Vlaanderen</strong> een normale middenmoter. <strong>Vlaanderen</strong> neemt<br />

inzake de contactfrequentie geen duidelijk <strong>be</strong>tere of slechtere positie in dan de andere EUlanden.<br />

<strong>De</strong> verschillen tussen landen voor het al dan niet heb<strong>be</strong>n <strong>van</strong> een vertrouwenspersoon<br />

zijn opvallend minder groot. Een zeer ruime meerderheid <strong>van</strong> de Europeanen kan terecht bij<br />

iemand om over intieme en persoonlijke zaken te spreken. Enkel de Roemenen scoren op dit<br />

vlak iets minder goed.<br />

<strong>De</strong> sociale, maatschappelijke en politieke participatie is niet gelijk in alle EU-landen. Daarbij<br />

is veelal een duidelijk patroon te onderscheiden: de Noord-Europese landen en Nederland<br />

<strong>be</strong>zetten vaak de <strong>be</strong>ste posities, de Oost-Europese landen de minst goede posities. Het is dan<br />

ook weinig verwonderlijk dat er op landenniveau sprake is <strong>van</strong> een significante samenhang<br />

tussen verschillende participatievormen. In landen waar er meer mensen minstens wekelijks<br />

contact heb<strong>be</strong>n met vrienden, familieleden of collega’s, heb<strong>be</strong>n ook meer mensen een vertrouwenspersoon,<br />

zijn meer mensen lid <strong>van</strong> of vrijwilliger bij een vereniging, zijn er meer<br />

mensen die gaan stemmen bij verkiezingen en zijn er meer mensen die politiek participeren op<br />

een niet-institutionele manier. Een hoger niveau <strong>van</strong> sociale participatie gaat dus samen met een<br />

hoger niveau <strong>van</strong> maatschappelijke en politieke participatie. Institutionele politieke participatie<br />

staat hier ietwat apart, al gaat een hogere mate <strong>van</strong> partijlidmaatschap wel samen met een<br />

hogere mate <strong>van</strong> maatschappelijke participatie.<br />

299

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!