13.01.2015 Views

De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be

De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be

De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN <strong>2011</strong><br />

de SCV-survey <strong>van</strong> 2010 blijkt er bij de niet-institutionele participanten vooreerst geen significant<br />

verschil te <strong>be</strong>staan naar geslacht: mannen en vrouwen participeren evenveel. Inzake leeftijd<br />

valt op dat nu niet de middelste en de oudste leeftijdsgroepen het meest participeren maar<br />

net de jongste groepen. Wat wel overeenkomt met de institutionele participatie is de grote opleidingskloof:<br />

de participatie <strong>van</strong> hoogopgeleiden ligt meer dan dub<strong>be</strong>l zo hoog als bij laagopgeleiden.<br />

Het verschillende profiel <strong>van</strong> institutionele en niet-institutionele participanten is ook terug te<br />

vinden in de andere Europese landen. Dat blijkt uit de resultaten <strong>van</strong> ISSP 2004 voor de EUlanden<br />

(zie ta<strong>be</strong>l 3). <strong>De</strong> participatiekloof tussen mannen en vrouwen die er in heel wat landen<br />

wel was bij het lidmaatschap <strong>van</strong> partijen, is bij de niet-institutionele participatie nagenoeg<br />

overal verdwenen. Polen vormt hier de uitzondering. In Zweden en Finland is de genderkloof<br />

zelfs omgekeerd: vrouwen participeren daar meer dan mannen.<br />

Inzake leeftijd lopen de kloven nu helemaal anders dan bij de institutionele participatie. Het zijn<br />

de jongeren die het meest participeren, niet de ouderen. Er is geen enkel land dat tegen die<br />

algemene trend ingaat.<br />

<strong>De</strong> opleidingskloof ten slotte is wel vergelijkbaar bij de institutionele en niet-institutionele politieke<br />

participatie. Bij <strong>be</strong>ide vormen ligt de participatie <strong>van</strong> hoogopgeleiden gemiddeld genomen<br />

een pak hoger dan de participatie <strong>van</strong> laagopgeleiden.<br />

Een <strong>be</strong>langrijke vraag in het kader <strong>van</strong> eventuele democratiserende effecten <strong>van</strong> niet-institutionele<br />

participatievormen, is in hoeverre dezelfde personen tegelijk participeren langs de formele<br />

institutionele kanalen en op een niet-geïnstitutionaliseerde manier. In 2010 blijkt 6% <strong>van</strong><br />

de Vlamingen exclusief te participeren op een institutionele manier 22 , 23% doet dat exclusief op<br />

een niet-institutionele manier en 10% combineert <strong>be</strong>ide vormen. Dat <strong>be</strong>tekent dat meer dan<br />

twee derde <strong>van</strong> de groep niet-institutionele participanten niet op een klassieke manier participeert.<br />

En opvallend: het profiel <strong>van</strong> deze exclusief niet-institutionele participanten is nog minder<br />

‘traditioneel’ dan het profiel <strong>van</strong> de totale groep niet-institutionele participanten. <strong>De</strong> exclusief<br />

niet-institutionele participanten zijn vooral vrouwen en jongeren. Wat wel overeenkomt<br />

tussen <strong>be</strong>ide groepen, is de grote opleidingskloof: hoogopgeleiden participeren <strong>be</strong>duidend meer<br />

dan laagopgeleiden. <strong>De</strong>ze Vlaamse resultaten worden ook <strong>be</strong>vestigd door de ISSP-gegevens <strong>van</strong><br />

de EU-landen.<br />

<strong>De</strong> verschillende vormen <strong>van</strong> politieke participatie hangen niet alleen samen met het geslacht,<br />

de leeftijd en het opleidingsniveau. Ook andere sociaaleconomische factoren zoals de<br />

maatschappelijke status en het inkomen spelen een rol (Mariën & Quintelier, 2008; Verba e.a.,<br />

1995). Hoe hoger de status en het inkomen, hoe meer participatie. Ook enkele meer culturele<br />

elementen hangen op een positieve manier samen met participatie (Verba e.a., 1995). Hoe hoger<br />

het vertrouwen in het politieke systeem en de <strong>be</strong>langrijkste politieke actoren, hoe meer participatie.<br />

Hetzelfde geldt voor politieke interesse. Ook politieke socialisering speelt een rol: personen<br />

die vaker discussiëren over politiek, zijn actiever (Quintelier, 2008). Wat ten slotte enkel<br />

een rol speelt bij de niet-institutionele participatie en niet bij het lidmaatschap <strong>van</strong> partijen is de<br />

ideologische oriëntatie <strong>van</strong> het individu. Burgers die zichzelf als links omschrijven, blijken<br />

meer te participeren op een niet-institutionele manier (Van der Meer, 2009). Bij de institutionele<br />

participatievormen is er op dit vlak geen significant verschil. Dit valt mogelijk te verklaren door<br />

het feit dat ‘linkse’ personen meer dan ‘rechtse’ personen gericht zijn op het veranderen <strong>van</strong> de<br />

samenleving en daarvoor meer gebruik maken <strong>van</strong> participatievormen buiten de <strong>be</strong>staande<br />

elitestructuren.<br />

292

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!