13.01.2015 Views

De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be

De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be

De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

SOCIALE, MAATSCHAPPELIJKE EN POLITIEKE PARTICIPATIE<br />

laaggeschoolden toeneemt. Ze stelden ook genderverschillen vast, al kan de lagere participatie<br />

<strong>van</strong> vrouwen vooral aan hun lagere participatie aan sportverenigingen worden toegeschreven.<br />

<strong>De</strong> stelling dat het verenigingsleven onder een toenemende tijdsdruk lijdt, wordt door hen<br />

genuanceerd. Werkenden participeren meer dan niet-werkenden, frequente internetgebruikers<br />

participeren ook meer dan mensen die weinig gebruik maken <strong>van</strong> internet en het heb<strong>be</strong>n <strong>van</strong><br />

kinderen heeft geen invloed op het participatieniveau <strong>van</strong> de ouders. In tegenstelling tot internet<br />

participeren intense TV-kijkers wel minder. Zoals Gijselinckx & Loose stellen ze vast dat<br />

kerkse gelovigen sterk participeren. Het zijn vooral de onverschilligen die minder participeren.<br />

<strong>De</strong>ze vaststellingen worden <strong>be</strong>vestigd in de analyse <strong>van</strong> de participatiesurvey 2009 (Smits,<br />

2010). Er wordt ook vastgesteld dat het sociale netwerk waarover iemand kan <strong>be</strong>schikken een<br />

<strong>be</strong>langrijke rol speelt. Hoe meer mensen sociaal verbonden zijn met anderen, hoe hoger de<br />

participatie. Ook de participatiecultuur in het gezin speelt een rol: opgroeien in een gezin met<br />

ouders die actief zijn in het verenigingsleven, blijkt de participatie <strong>van</strong> kinderen te <strong>be</strong>vorderen.<br />

Ongelijke participatie is geen exclusief Vlaams fenomeen. <strong>De</strong>ze vaststellingen komen ook naar<br />

voren in internationaal onderzoek (Pilivian & Siegl, 2007; Lin, 1999; Van der Meer, 2009). <strong>De</strong><br />

EVS-data <strong>van</strong> 2008 <strong>be</strong>vestigen deze resultaten. Daartoe werden, zoals in het deel over sociale<br />

participatie, per land participatiekloven <strong>be</strong>rekend. <strong>De</strong>ze kloven geven de verhouding weer <strong>van</strong><br />

de aandelen leden of vrijwilligers naar geslacht, leeftijd en opleiding. Een kloof groter dan 1<br />

geeft aan dat de eerste groep meer participeert, een kloof kleiner dan 1 geeft aan dat de eerste<br />

groep minder participeert. Hoe dichter de breuk bij 1 ligt, hoe kleiner de kloof tussen de<br />

<strong>be</strong>trokken <strong>be</strong>volkingsgroepen.<br />

In <strong>Vlaanderen</strong> blijken mannen net als in de meeste andere Europese landen inderdaad meer te<br />

participeren dan vrouwen. Hetzelfde geldt voor hoogopgeleiden: zij participeren nagenoeg overal<br />

meer dan laagopgeleiden. Naar leeftijd blijkt de middelste leeftijdsgroep in de meeste landen<br />

actiever te zijn dan de jongste en oudste leeftijdsgroepen. In <strong>Vlaanderen</strong> is er geen significant<br />

verschil tussen de middelste en de jongste leeftijdsgroep, noch voor lidmaatschappen, noch voor<br />

vrijwilligerswerk. In de Scandinavische landen en Nederland is er geen genderkloof, zowel voor<br />

lidmaatschap als vrijwilligerswerk. <strong>De</strong> opleidingskloof is in alle landen <strong>be</strong>hoorlijk groot. Naar<br />

leeftijdsgroepen is het <strong>be</strong>eld zeer verscheiden en valt moeilijk een algemene lijn te trekken.<br />

Eenzelfde analyse op het al dan niet heb<strong>be</strong>n <strong>van</strong> <strong>be</strong>taald werk en de mate <strong>van</strong> vertrouwen in de<br />

medemens geeft aan dat ook hier grote verschillen <strong>be</strong>staan. Werkenden participeren <strong>be</strong>duidend<br />

meer dan niet-werkenden, zij die vertrouwen stellen in anderen duidelijk meer dan zij die<br />

anderen eerder wantrouwen.<br />

<strong>De</strong> globale ongelijke participatie roept de vraag op of deze verschillen zich in alle soorten verenigingen<br />

voordoen. <strong>De</strong> genderverschillen gaan niet voor alle organisaties op. Zo zijn vrouwen<br />

iets meer lid <strong>van</strong> sociale, gezondheids- en religieuze organisaties, wel zijn ze minder actief in<br />

<strong>be</strong>langenorganisaties en vooral in sportorganisaties. Op godsdienstige organisaties na speelt het<br />

opleidingsverschil in alle verenigingen. Naar leeftijd zijn er ook heel wat verschillen. Religieuze<br />

en welzijnsorganisaties trekken meer ouderen aan, terwijl jongeren proportioneel meer<br />

lid zijn <strong>van</strong> cultuur-, jeugd- en sportverenigingen. Beroeps- en milieuverenigingen tellen meer<br />

leden uit de middelste leeftijdsgroep. <strong>De</strong>ze groep is samen met de oudste leeftijdsgroep ook<br />

goed vertegenwoordigd in gezondheidsorganisaties.<br />

277

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!