13.01.2015 Views

De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be

De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be

De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

SOCIALE, MAATSCHAPPELIJKE EN POLITIEKE PARTICIPATIE<br />

Vlaamse, provinciale als gemeentelijke niveau. Van het verenigingsleven worden extra inspanningen<br />

verwacht om alle lagen <strong>van</strong> de <strong>be</strong>volking zo maximaal mogelijk te <strong>be</strong>reiken. Dit staat<br />

met zoveel woorden in het participatiedecreet <strong>van</strong> 2008 en de <strong>be</strong>leidsnota Cultuur 2010-2014<br />

(Schauvlieghe, 2010). In het Pact 2020 mikken de ondertekenende partners ook zeer hoog inzake<br />

maatschappelijke <strong>be</strong>trokkenheid. In doelstelling 2 <strong>van</strong> het Pact wordt dit als volgt verwoord:<br />

‘Alle inwoners <strong>van</strong> <strong>Vlaanderen</strong> kunnen in 2020 worden <strong>be</strong>reikt door een vereniging, een<br />

buurtwerking, een vrijwilligersorganisatie of door samenlevingsopbouw.’<br />

2.1. Afbakening<br />

Maatschappelijke participatie wordt hier <strong>van</strong>uit twee invalshoeken <strong>be</strong>keken: het lidmaatschap<br />

<strong>van</strong> verenigingen en het vrijwilligerswerk in verenigingsverband.<br />

Het lidmaatschap <strong>van</strong> een vereniging lijkt vrij eenvoudig af te bakenen aangezien personen die<br />

lid willen worden zich meestal via de vervulling <strong>van</strong> <strong>be</strong>paalde formaliteiten (bijvoor<strong>be</strong>eld via<br />

de aanschaf <strong>van</strong> een lidkaart) officieel moeten aansluiten. In de literatuur is de jongste jaren<br />

meer en meer sprake <strong>van</strong> zogenaamde ‘lichte gemeenschappen’ waarin mensen samen activiteiten<br />

doen zonder een formeel organisatieverband. Lichte gemeenschappen worden doorgaans<br />

gekenmerkt door vluchtigere, lossere en/of flexi<strong>be</strong>lere banden dan de banden tussen individuen<br />

en de vereniging waar<strong>van</strong> ze formeel lid zijn (Coser, 1974; Duyvendak & Hurenkamp, 2004;<br />

Scheerder e.a., 2008; Van den Berg e.a., <strong>2011</strong>). Vermits deze vorm <strong>van</strong> maatschappelijke participatie<br />

vooralsnog moeilijk in <strong>be</strong>eld te brengen is en er vrijwel geen vergelijkbare data<br />

<strong>be</strong>schikbaar zijn, komt deze participatievorm in deze bijdrage verder niet aan bod.<br />

Maar ook het formele lidmaatschap <strong>van</strong> organisaties kan variëren naar aard en intensiteit. Veelal<br />

wordt een opdeling gemaakt tussen passieve en actieve leden/<strong>be</strong>stuursleden. Het onderscheid<br />

tussen passief en actief lidmaatschap heeft te maken met het al dan niet deelnemen aan<br />

activiteiten <strong>van</strong> een vereniging. Onderzoek heeft al meermaals aangetoond dat het positieve<br />

effect <strong>van</strong> lidmaatschap vooral speelt voor actieve leden en veel minder voor passieve leden<br />

(Putnam, 2000; Hooghe, 2003; Elchardus e.a., 2001). Bovendien speelt ook het soort vereniging<br />

een rol (Van der Meer, 2009). Het effect <strong>van</strong> het soort vereniging op bijvoor<strong>be</strong>eld het<br />

sociaal kapitaal blijkt echter niet eenduidig (Elchardus e.a., 2001; Scheerder e.a., 2003).<br />

Terwijl de afbakening <strong>van</strong> lidmaatschap vrij eenvoudig lijkt, is dat bij het <strong>be</strong>grip vrijwilligerswerk<br />

minder evident. <strong>De</strong>ze activiteit kent vele vormen en maten <strong>van</strong> <strong>be</strong>trokkenheid.<br />

Verschillen heb<strong>be</strong>n te maken met de aard <strong>van</strong> de activiteit die verricht wordt, de maatschappelijke<br />

context waarin dat ge<strong>be</strong>urt, de motieven en relationele kenmerken <strong>van</strong> de vrijwilliger<br />

(Loose & Gijselinkcx, 2007). Men zou zelfs kunnen stellen dat het gaat om een sociaal construct<br />

dat enkel <strong>be</strong>staat ‘in the eyes of the <strong>be</strong>holder’ (Hustinx & Lammertyn, 2003). Hier wordt<br />

gebruik gemaakt <strong>van</strong> de definitie opgenomen in de wet <strong>van</strong> 3 juli 2005 <strong>be</strong>treffende de rechten<br />

<strong>van</strong> de vrijwilliger (Belgisch <strong>Staat</strong>sblad, 29/08/2005): ‘Elke activiteit die on<strong>be</strong>zoldigd en onverplicht<br />

wordt verricht, die wordt verricht ten <strong>be</strong>hoeve <strong>van</strong> één of meer personen, andere dan<br />

degene die de activiteit verricht, <strong>van</strong> een groep of organisatie of <strong>van</strong> de samenleving in zijn<br />

geheel, die wordt ingericht door een organisatie, anders dan het familie- of privéverband <strong>van</strong><br />

diegene die de activiteit verricht, die niet in het kader <strong>van</strong> een ar<strong>be</strong>idsovereenkomst, een dienstencontract<br />

of een statutaire aanstelling door dezelfde persoon en voor dezelfde organisatie<br />

wordt verricht.’ D’Hondt & Van Buggenhout (1998) voeren echter aan dat ook bij een dergelijke<br />

uitvoerige definiëring nog onduidelijkheid blijft <strong>be</strong>staan over minstens drie elementen: het<br />

onverplichte karakter <strong>van</strong> de activiteit, de gerichtheid op derden of de samenleving en het on<strong>be</strong>zoldigde<br />

karakter <strong>van</strong> de activiteit. Het geeft aan dat vrijwilligerswerk niet altijd en overal<br />

271

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!