De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be
De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be
De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN <strong>2011</strong><br />
2. Maatschappelijke participatie<br />
Onder maatschappelijke participatie wordt hier de <strong>be</strong>trokkenheid <strong>van</strong> burgers bij verenigingen<br />
en instellingen verstaan (Van der Meer, 2009). <strong>De</strong>ze <strong>be</strong>trokkenheid kan verschillende vormen<br />
aannemen, maar essentieel is dat het gaat om vrijwillige participatie in organisaties die geen<br />
economische winst <strong>be</strong>ogen.<br />
Maatschappelijke participatie speelt zich af in wat doorgaans de civiele samenleving (‘civil<br />
society’) of het maatschappelijke middenveld wordt genoemd (Buys, 2009). Het is de sfeer<br />
tussen de markt, de private en de publieke sfeer. Het is de omgeving waarin burgers vrijwillige<br />
en onbaatzuchtige relaties kunnen aangaan en zich <strong>be</strong>kommeren om gemeenschappelijke <strong>be</strong>langen.<br />
Er worden <strong>van</strong> maatschappelijke participatie heel wat positieve effecten verwacht en dit zowel<br />
voor het individu als voor de samenleving. Zo wordt er<strong>van</strong> uitgegaan dat een individu door deel<br />
te nemen aan het verenigingsleven zijn sociaal kapitaal kan verhogen en zo ook zijn persoonlijke<br />
positie op verschillende domeinen <strong>van</strong> de samenleving (job, status, inkomen,...) kan versterken<br />
(Ruiter, 2008). Op maatschappelijk niveau zorgt de deelname aan het verenigingsleven<br />
voor meer vertrouwen en sociale verbondenheid tussen mensen, voor een versterking <strong>van</strong> de<br />
democratische werking <strong>van</strong> een land of regio en zelfs voor economische voordelen (Almond &<br />
Verba, 1963; Putnam, 1993). Al deze effecten heeft maatschappelijke participatie in zekere<br />
mate gemeen met andere vormen <strong>van</strong> participatie. Er worden aan maatschappelijke participatie<br />
echter ook <strong>be</strong>langrijke specifieke effecten toegeschreven. Zo ziet Putnam (2000) verenigingen<br />
als ‘schools of democracy’ waar burgers gesocialiseerd en gestimuleerd worden om politiek te<br />
participeren.<br />
Niet iedereen is echter overtuigd <strong>van</strong> de duidelijke meerwaarde <strong>van</strong> maatschappelijke participatie.<br />
Het <strong>be</strong>schikbare onderzoek is op dit vlak trouwens niet eenduidig (Hooghe, 2010). Een<br />
in dit verband <strong>be</strong>langrijk element is het al aangehaalde onderscheid dat Putnam (2000) maakt<br />
tussen sociaal kapitaal gebaseerd op contacten tussen mensen met een gelijkaardige achtergrond<br />
(‘bonding’) en sociaal kapitaal gebaseerd op contacten tussen mensen met een verschillende<br />
achtergrond (‘bridging’). In een gesloten groep kan het aanwezige sociaal kapitaal net<br />
gebruikt worden om zich negatief af te zetten tegenover de buitenwereld (Coffé & Geys, 2007).<br />
<strong>De</strong> eensgezindheid over de positieve effecten <strong>van</strong> het verenigingsleven die <strong>van</strong>daag onder meer<br />
blijkt uit het Pact 2020, volgt op een meer kritische houding tegenover het verenigingsleven<br />
tijdens de laatste decennia <strong>van</strong> de vorige eeuw. Dat hing samen met de toen vaak geuite kritiek<br />
op de verzuiling, de structurele segregatie <strong>van</strong> de samenleving op basis <strong>van</strong> levens<strong>be</strong>schouwing<br />
of ideologie. Vermits het merendeel <strong>van</strong> de verenigingen ‘zuilgebonden’ waren, werden zij<br />
<strong>be</strong>schouwd als instanties die deze maatschappelijke opdeling mee in stand hielden. <strong>De</strong>ze kritische<br />
houding ten opzichte <strong>van</strong> het verenigingsleven veranderde <strong>van</strong>af de tweede helft <strong>van</strong> de<br />
jaren 1990 toen wereldwijd meer en meer werd gewezen op een verstoring <strong>van</strong> het samenleven<br />
door een toenemend wantrouwen en on<strong>be</strong>hagen in instellingen, gekoppeld aan een toenemend<br />
gevoel <strong>van</strong> onveiligheid (Fukuyama, 1995; Elchardus e.a., 2001). Sindsdien wordt aan het<br />
verenigingsleven door zijn vermeende socialisatie- en integratiefuncties een <strong>be</strong>langrijke rol<br />
toegedicht in het opwerpen <strong>van</strong> een dam tegen dat opkomende maatschappelijke wantrouwen.<br />
Het is dan ook logisch dat overheden de ontwikkelingen aangaande maatschappelijke participatie<br />
op de voet volgen en deze vorm <strong>van</strong> participatie stimuleren. In <strong>Vlaanderen</strong> vertaalt zich<br />
dat in een actief subsidie<strong>be</strong>leid voor het verenigingsleven en het vrijwilligerswerk op zowel het<br />
270