13.01.2015 Views

De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be

De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be

De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN <strong>2011</strong><br />

nemen zo de ondersteunende rol <strong>van</strong> familie en vrienden in dergelijke situaties over. Mensen<br />

moeten niet langer een <strong>be</strong>roep doen op hun sociaal netwerk, maar kunnen vertrouwen op ondersteuning<br />

door de overheid. Omgekeerd kunnen volgens deze theorie informele relaties een<br />

compensatie bieden voor de afwezigheid <strong>van</strong> welvaartsvoorzieningen. Die afwezigheid zou<br />

mensen aanzetten om te investeren in hun informeel netwerk. <strong>De</strong> hypothese luidt dus dat in<br />

landen met een minder uitgebouwde welvaartsstaat, de sociale participatie hoger ligt.<br />

Een andere hieraan tegengestelde hypothese is gebaseerd op de ‘socio-economic security’-<br />

theorie. <strong>De</strong>ze theorie gaat er<strong>van</strong> uit dat sociale contacten voldoen aan een zogenaamde ‘hogere’<br />

<strong>be</strong>hoefte. Het is pas als de basis<strong>be</strong>hoeften vervuld zijn dat mensen trachten om aan hogere<br />

<strong>be</strong>hoeften te voldoen. In landen met een hoge welvaart en goed uitgebouwde sociale <strong>be</strong>scherming<br />

garandeert de overheid een hoge mate <strong>van</strong> sociaaleconomische veiligheid. Dat laat<br />

burgers toe om hogere <strong>be</strong>hoeften na te streven, zoals sociale contacten en participatie. <strong>De</strong> hypothese<br />

luidt dan dat in landen met een hoge welvaart en goed uitgebouwde sociale <strong>be</strong>scherming,<br />

de sociale participatie hoger ligt.<br />

Voorgaande theorieën heb<strong>be</strong>n <strong>be</strong>trekking op het welvaartsniveau <strong>van</strong> een land. In de ‘safe<br />

refuge’-theorie wordt de sociale participatie gekoppeld aan het democratische gehalte <strong>van</strong> het<br />

regime. Er wordt <strong>van</strong>uit gegaan dat individuen minder vaak zullen participeren in de intieme<br />

sfeer als ze makkelijker hun expressieve en instrumentele doelstellingen kunnen nastreven in de<br />

publieke ruimte. <strong>De</strong> hypothese vertrekt meestal <strong>van</strong> de omgekeerde situatie, namelijk <strong>van</strong>uit de<br />

<strong>be</strong>perkingen die door de overheid worden opgelegd. Meer repressieve staten <strong>be</strong>perken de vrijheid<br />

in de publieke ruimte en promoten zo indirect participatie in de intieme sfeer. <strong>Sociale</strong><br />

participatie wordt zo gezien als een veilig alternatief (‘safe refuge’) voor aanwezigheid in de<br />

publieke ruimte. Onzekere institutionele settings waar bijvoor<strong>be</strong>eld burgerrechten minder goed<br />

gewaarborgd zijn, zouden dus de informele sociale participatie <strong>be</strong>vorderen.<br />

<strong>De</strong> empirische evidentie die deze hypothesen al dan niet <strong>be</strong>vestigt, is niet altijd overtuigend. Van<br />

der Meer e.a. (2009) vinden dat het niveau <strong>van</strong> sociale zekerheidsuitgaven positief samenhangt<br />

met sommige vormen <strong>van</strong> sociale participatie, maar negatief met andere vormen. In het eerste<br />

geval worden hypotheses die voortvloeien uit de ‘crowding out’-theorie verworpen, in het<br />

andere geval <strong>be</strong>vestigd. Ook uit de ‘safe refuge’-theorie leiden Van der Meer e.a. hypotheses af<br />

die nu eens wel, dan weer niet <strong>be</strong>vestigd worden. Scheepers e.a. (2002) rapporteren verschillen<br />

in contactfrequenties naar soort welvaartsregime, maar die verschillen zijn anders bij contacten<br />

met de familie dan bij contacten met vrienden. <strong>De</strong> resultaten die Van der Meer e.a. (2008)<br />

<strong>be</strong>spreken, weerleggen alle hypotheses die zij afleiden uit de ‘crowding out’-theorie. Voor de<br />

andere theorieën is de empirische ondersteuning wisselend. Sommige hypothesen die<br />

voortvloeien uit de ‘socio-economic security’-theorie worden <strong>be</strong>vestigd, andere niet en hetzelfde<br />

geldt voor de ‘safe refuge’-theorie. Pichler & Wallace (2007) concluderen dat de veronderstelde<br />

samenhang tussen sociale participatie en welvaartsregimes slechts opgaat in een<br />

<strong>be</strong>perkt aantal gevallen. <strong>De</strong> hoge mate <strong>van</strong> sociale participatie in de Noord-Europese landen<br />

linken de auteurs aan het daar <strong>be</strong>staande sociaaldemocratische welvaartsregime. In de andere<br />

landen vinden zij echter geen expliciete link tussen het type welvaartsregime en de mate en aard<br />

<strong>van</strong> sociale participatie.<br />

Tot slot werden enkele aspecten <strong>van</strong> de bovenvermelde theorieën getest via eigen multilevel<br />

analyses op de ESS 2008-data 10 . In een eerste analyse was de afhankelijke varia<strong>be</strong>le het al dan<br />

niet minstens wekelijks heb<strong>be</strong>n <strong>van</strong> sociale contacten, in een tweede analyse het al dan niet<br />

heb<strong>be</strong>n <strong>van</strong> iemand om persoonlijke zaken te <strong>be</strong>spreken. Bij de eerste varia<strong>be</strong>le kan ongeveer<br />

268

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!