SOCIALE, MAATSCHAPPELIJKE EN POLITIEKE PARTICIPATIE minstens wekelijks sociale contacten en het aandeel vrouwen met minstens wekelijks contacten. Cijfers groter dan 1 geven aan dat mannen meer sociale contacten heb<strong>be</strong>n dan vrouwen. Bij cijfers kleiner dan 1 geldt dat mannen minder contacten heb<strong>be</strong>n dan vrouwen. Alleen als de verhouding <strong>van</strong> het aandeel mannen en vrouwen significant verschilt <strong>van</strong> 1, wordt het resultaat <strong>van</strong> die verhouding weergegeven. Ta<strong>be</strong>l 1. Verhouding <strong>van</strong> het aandeel <strong>van</strong> de <strong>be</strong>volking dat minstens wekelijks contact heeft met vrienden, familie of collega’s (frequentie) en dat iemand heeft om intieme zaken te <strong>be</strong>spreken (VP=vertrouwenspersoon), naar geslacht, leeftijd en opleiding, Vlaamse/Franse Gemeenschap en 22 EU-landen, 2008 Geslacht Leeftijd 1 Leeftijd 2 Opleiding (man/vrouw) (35-64/18-34) (35-64/65+) (hoog/laag) Frequentie VP Frequentie VP Frequentie VP Frequentie VP Vlaamse Gemeenschap 7 ns ns 0,70 0,95 ns 1,15 ns 1,12 Franse Gemeenschap ns ns 0,82 0,88 ns ns ns 1,21 West-Europese EU-landen Nederland 0,92 0,98 0,83 0,95 1,10 1,10 1,06 1,04 Duitsland ns ns 0,72 0,97 1,25 ns ns 1,05 Frankrijk 0,93 ns 0,74 0,93 ns 1,12 1,10 1,16 Verenigd Koninkrijk ns 0,94 0,78 0,98 0,86 1,03 ns 1,05 Ierland ns 0,96 0,78 0,97 ns ns ns 1,09 Noord-Europese EU-landen Zweden ns 0,95 0,81 0,95 1,11 1,14 ns 1,11 Finland 0,93 0,96 0,73 0,95 ns 1,05 ns 1,06 <strong>De</strong>nemarken ns ns 0,86 0,96 ns 1,09 ns 1,11 Zuid-Europese EU-landen Spanje ns 0,98 0,85 0,98 ns 1,05 1,09 1,05 Portugal 1,12 1,04 0,83 0,92 1,09 1,10 1,15 1,09 Griekenland 1,15 0,96 0,68 0,97 ns 1,10 1,26 1,05 Cyprus 1,23 ns 0,72 0,96 ns 1,04 1,47 1,10 Oost-Europese EU-landen Estland ns 0,96 0,61 0,94 1,20 1,10 ns 1,14 Letland 1,15 0,96 0,71 0,93 1,45 1,20 ns 1,19 Litouwen 1,14 ns 0,44 0,89 1,46 1,14 0,63 1,11 Polen 1,25 ns 0,51 0,93 ns 1,11 ns 1,12 Tsjechië ns 0,95 0,68 0,90 ns 1,15 0,71 ns Slovakije ns ns 0,66 0,93 ns ns ns 1,08 Slovenië 1,21 ns 0,55 0,94 1,21 1,11 ns 1,11 Hongarije 1,15 ns 0,51 0,95 ns ns ns ns Bulgarije 1,10 0,96 0,70 0,96 ns 1,08 ns 1,10 Roemenië ns 0,90 0,50 0,83 ns 1,13 ns 1,13 Totaal ns 0,98 0,74 0,95 1,04 1,05 ns 1,08 ns: verhouding verschilt niet significant <strong>van</strong> 1 bij p ≤ 0,05. Bron: ESS 2008. Uit ta<strong>be</strong>l 1 blijkt dat vrouwen in de Vlaamse en Franse Gemeenschap, evenals in alle West- en Noord-Europese landen niet minder sociale contacten heb<strong>be</strong>n dan mannen. In Nederland, Frankrijk en Finland heb<strong>be</strong>n zij zelfs meer sociale contacten. In de meerderheid <strong>van</strong> de Zuiden Oost-Europese landen is het aandeel personen met minstens wekelijkse sociale contacten kleiner bij vrouwen dan bij mannen. 265
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN <strong>2011</strong> Jongeren (18 tot 34 jaar) blijken in alle landen meer sociale contacten te heb<strong>be</strong>n dan personen uit de middengroep (35 tot 64 jaar). Ouderen heb<strong>be</strong>n minder contacten dan personen uit de middengroep. In acht <strong>van</strong> de onderzochte landen – Nederland, Duitsland, Zweden, Portugal, de Baltische staten en Slovenië – is het aandeel ouderen (65 jaar en ouder) met minstens wekelijks sociale contacten kleiner dan het aandeel bij de middengroep (35 tot 64 jaar). Het Verenigd Koninkrijk is het enige land waar ouderen significant meer contacten heb<strong>be</strong>n dan de middengroep. In <strong>Vlaanderen</strong> is er geen significant verschil tussen de ouderen en de middengroep. Naar opleidingsniveau is er maar in een <strong>be</strong>perkt aantal landen sprake <strong>van</strong> een significant verschil tussen laag- en hoogopgeleiden. Opvallend daarbij is dat in alle Zuid-Europese ESSlanden hoogopgeleiden hogere contactfrequenties rapporteren dan laagopgeleiden. In Litouwen en Tsjechië blijkt net het omgekeerde het geval. Daar liggen de contactfrequenties bij laagopgeleiden net hoger dan bij hoogopgeleiden. Globaal genomen geeft ta<strong>be</strong>l 1 aan dat leeftijd het kenmerk is waarvoor de grootste en meest constante verschillen worden opgetekend. Er zijn ook nog andere achtergrondkenmerken die een effect heb<strong>be</strong>n op de sociale contactfrequentie (niet opgenomen in ta<strong>be</strong>l 1). Uit de ESS-data <strong>van</strong> 2008 blijkt dat mensen die samenwonen met een partner <strong>be</strong>duidend minder vaak <strong>be</strong>horen tot de groep met minstens wekelijkse contacten. Dit hangt samen met het leeftijdseffect. Jongeren die zich in alle landen onderscheiden door een hogere contactfrequentie, wonen minder vaak samen met een partner. Mensen die zeggen moeilijk rond te komen met hun inkomen, heb<strong>be</strong>n ten slotte een grotere kans op minder dan wekelijks contact met vrienden, familie of collega’s. <strong>De</strong>ze <strong>be</strong>vindingen zijn een <strong>be</strong>vestiging <strong>van</strong> het internationaal vergelijkend onderzoek <strong>van</strong> Lelkes (2010). Zij vindt weliswaar dat vrouwen meer dan mannen contact met familie heb<strong>be</strong>n en dat mannen meer dan vrouwen contact met vrienden heb<strong>be</strong>n – hetgeen <strong>be</strong>vestigd wordt door de resultaten <strong>van</strong> de SCV-survey – maar aangezien in ta<strong>be</strong>l 1 deze verschillende aspecten werden samengenomen, is het weinig verwonderlijk dat in verschillende landen de genderverschillen wegvallen. Datzelfde onderzoek <strong>be</strong>vestigt ook dat ouderen minder sociale contacten heb<strong>be</strong>n dan de andere leeftijdsgroepen 8 , evenals de grotere kans op sociale isolatie bij personen met een laag inkomen. Bij het heb<strong>be</strong>n <strong>van</strong> een vertrouwenspersoon zijn er meer significante verschillen dan bij de frequentie <strong>van</strong> sociale contacten. <strong>De</strong> grootte <strong>van</strong> de kloven is kleiner, maar dat is mee een gevolg <strong>van</strong> het hoge absolute niveau <strong>van</strong> de aandelen met een vertrouwenspersoon in de meeste landen. Als er significante verschillen zijn tussen mannen en vrouwen, zijn die in alle landen, met uitzondering <strong>van</strong> Portugal, in het voordeel <strong>van</strong> de vrouwen. Zij heb<strong>be</strong>n vaker een vertrouwenspersoon dan mannen. Ook de leeftijdsverschillen gaan telkens in dezelfde richting. <strong>De</strong> jongeren (18 tot 34 jaar) heb<strong>be</strong>n in alle landen net als in <strong>Vlaanderen</strong> meer kans om een vertrouwenspersoon te heb<strong>be</strong>n dan de middengroep (35 tot 64 jaar) die op hun <strong>be</strong>urt in bijna alle landen vaker een vertrouwenspersoon heb<strong>be</strong>n dan de ouderen (65 jaar en ouder) 9 . Volgens opleidingsniveau zijn er in twee landen geen significante verschillen (Tsjechië en Hongarije). In alle andere landen heb<strong>be</strong>n hoogopgeleiden vaker iemand om intieme zaken mee te <strong>be</strong>spreken dan laagopgeleiden. 266
- Page 2 and 3:
Jo Noppe Lieve Vanderleyden Marc Ca
- Page 4:
INHOUDSOPGAVE Inleiding: de Sociale
- Page 7 and 8:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 l
- Page 9 and 10:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 g
- Page 11 and 12:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 d
- Page 13 and 14:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 e
- Page 15 and 16:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 u
- Page 17 and 18:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 L
- Page 19 and 20:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 E
- Page 21 and 22:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 H
- Page 23 and 24:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 N
- Page 25 and 26:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 N
- Page 27 and 28:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 3
- Page 29 and 30:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 a
- Page 31 and 32:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 B
- Page 33 and 34:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 F
- Page 35 and 36:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 F
- Page 37 and 38:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 B
- Page 39 and 40:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 s
- Page 41 and 42:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 p
- Page 44 and 45:
Schitterend gemiddeld. Kwaliteit, k
- Page 46 and 47:
ONDERWIJS EN VORMING Naast de verge
- Page 48 and 49:
ONDERWIJS EN VORMING Tabel 2a. Wisk
- Page 50 and 51:
ONDERWIJS EN VORMING Elke ronde van
- Page 52 and 53:
ONDERWIJS EN VORMING Figuur 1 rangs
- Page 54 and 55:
ONDERWIJS EN VORMING Vlaanderen doe
- Page 56 and 57:
ONDERWIJS EN VORMING 1.3. Kenmerken
- Page 58 and 59:
ONDERWIJS EN VORMING uit deze figuu
- Page 60 and 61:
ONDERWIJS EN VORMING Algemeen genom
- Page 62 and 63:
ONDERWIJS EN VORMING bereiken waars
- Page 64 and 65:
ONDERWIJS EN VORMING Figuur 6a. 100
- Page 66 and 67:
ONDERWIJS EN VORMING In de LLL2010
- Page 68 and 69:
ONDERWIJS EN VORMING De globale tev
- Page 70 and 71:
ONDERWIJS EN VORMING opgemaakt, kor
- Page 72 and 73:
ONDERWIJS EN VORMING bijscholing kr
- Page 74 and 75:
ONDERWIJS EN VORMING Figuur 13. De
- Page 76 and 77:
ONDERWIJS EN VORMING Vlaanderen ook
- Page 78 and 79:
ONDERWIJS EN VORMING De derde secti
- Page 80:
ONDERWIJS EN VORMING Holford, J., R
- Page 83 and 84:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 V
- Page 85 and 86:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 i
- Page 87 and 88:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 a
- Page 89 and 90:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 1
- Page 91 and 92:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 V
- Page 93 and 94:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 h
- Page 95 and 96:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 D
- Page 97 and 98:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 I
- Page 99 and 100:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 r
- Page 101 and 102:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 F
- Page 103 and 104:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 a
- Page 105 and 106:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 G
- Page 107 and 108:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 5
- Page 109 and 110:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 e
- Page 111 and 112:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 F
- Page 113 and 114:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 b
- Page 115 and 116:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 w
- Page 117 and 118:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 v
- Page 119 and 120:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 w
- Page 121 and 122:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 b
- Page 123 and 124:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 I
- Page 125 and 126:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 T
- Page 127 and 128:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 o
- Page 129 and 130:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 E
- Page 132 and 133:
Inkomen en armoede in Vlaanderen en
- Page 134 and 135:
INKOMEN EN ARMOEDE the whole popula
- Page 136 and 137:
INKOMEN EN ARMOEDE (Cantillon e.a.,
- Page 138 and 139:
INKOMEN EN ARMOEDE Wij meten de mat
- Page 140 and 141:
INKOMEN EN ARMOEDE Een volgende ind
- Page 142 and 143:
INKOMEN EN ARMOEDE 2.3.2. Omvang va
- Page 144 and 145:
INKOMEN EN ARMOEDE jongeren. Voor b
- Page 146 and 147:
INKOMEN EN ARMOEDE in het land waar
- Page 148 and 149:
INKOMEN EN ARMOEDE 2.4. Tussentijds
- Page 150 and 151:
INKOMEN EN ARMOEDE Figuur 14. Armoe
- Page 152 and 153:
in % INKOMEN EN ARMOEDE Figuur 17.
- Page 154 and 155:
INKOMEN EN ARMOEDE is hierbij een b
- Page 156 and 157:
INKOMEN EN ARMOEDE Figuur 22. Armoe
- Page 158 and 159:
INKOMEN EN ARMOEDE Figuur 24. Samen
- Page 160 and 161:
INKOMEN EN ARMOEDE Gegeven dat stim
- Page 162 and 163:
INKOMEN EN ARMOEDE Vlaanderen heeft
- Page 164:
INKOMEN EN ARMOEDE Uunk, W., Kalmij
- Page 167 and 168:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 V
- Page 169 and 170:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 I
- Page 171 and 172:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 L
- Page 173 and 174:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 d
- Page 175 and 176:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 t
- Page 177 and 178:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 T
- Page 179 and 180:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 F
- Page 181 and 182:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 b
- Page 183 and 184:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 d
- Page 185 and 186:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 H
- Page 187 and 188:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 K
- Page 189 and 190:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 v
- Page 191 and 192:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 O
- Page 193 and 194:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 D
- Page 195 and 196:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 3
- Page 197 and 198:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 T
- Page 199 and 200:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 b
- Page 201 and 202:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 O
- Page 203 and 204:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 4
- Page 205 and 206:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 5
- Page 207 and 208:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 t
- Page 209 and 210:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 d
- Page 211 and 212:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 B
- Page 213 and 214:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 E
- Page 215 and 216: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 M
- Page 217 and 218: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 W
- Page 219 and 220: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 c
- Page 221 and 222: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 E
- Page 223 and 224: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 d
- Page 225 and 226: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 D
- Page 227 and 228: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 w
- Page 229 and 230: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 d
- Page 231 and 232: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 V
- Page 233 and 234: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 F
- Page 235 and 236: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 g
- Page 237 and 238: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 v
- Page 239 and 240: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 F
- Page 241 and 242: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 F
- Page 243 and 244: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 F
- Page 245 and 246: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 5
- Page 247 and 248: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 E
- Page 249 and 250: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 s
- Page 251 and 252: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 W
- Page 253 and 254: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 E
- Page 255 and 256: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 B
- Page 257 and 258: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 s
- Page 259 and 260: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 I
- Page 261 and 262: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 P
- Page 263 and 264: in % SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2
- Page 265: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 H
- Page 269 and 270: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 n
- Page 271 and 272: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 2
- Page 273 and 274: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 d
- Page 275 and 276: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 F
- Page 277 and 278: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 I
- Page 279 and 280: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 T
- Page 281 and 282: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 v
- Page 283 and 284: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 T
- Page 285 and 286: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 w
- Page 287 and 288: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 3
- Page 289 and 290: in % SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2
- Page 291 and 292: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 d
- Page 293 and 294: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 d
- Page 295 and 296: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 p
- Page 297 and 298: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 c
- Page 299 and 300: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 n
- Page 301 and 302: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 N
- Page 303 and 304: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 i
- Page 305 and 306: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 1
- Page 307 and 308: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 K
- Page 309 and 310: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 V
- Page 312 and 313: Mobiel Vlaanderen in een mobiel Eur
- Page 314 and 315: MOBILITEIT Tabel 1. Aantal personen
- Page 316 and 317:
MOBILITEIT Tabel 2. Enkele algemene
- Page 318 and 319:
MOBILITEIT Tabel 3 Verdeling van he
- Page 320 and 321:
MOBILITEIT Ook in andere West-Europ
- Page 322 and 323:
MOBILITEIT 1.2.2. Verkeersveilighei
- Page 324 and 325:
MOBILITEIT Vlaamse Gewest minder st
- Page 326 and 327:
MOBILITEIT Fijn stof verwijst naar
- Page 328 and 329:
MOBILITEIT 2.1.1. Verschillen naar
- Page 330 and 331:
MOBILITEIT dagelijks afgelegde afst
- Page 332 and 333:
MOBILITEIT te zijn. Bij de overgang
- Page 334 and 335:
MOBILITEIT Omdat inkomen een belang
- Page 336 and 337:
MOBILITEIT kunnen personen een pers
- Page 338 and 339:
MOBILITEIT bijna vier keer hoger is
- Page 340 and 341:
MOBILITEIT structuren die gedominee
- Page 342 and 343:
MOBILITEIT Tabel 17. Gemiddeld aant
- Page 344 and 345:
MOBILITEIT In het Brusselse Gewest
- Page 346 and 347:
MOBILITEIT beschikbaar zodat er gee
- Page 348 and 349:
MOBILITEIT 2.4. Verschillende polit
- Page 350 and 351:
MOBILITEIT landen vrij voor zowel n
- Page 352 and 353:
MOBILITEIT capaciteit van zowel de
- Page 354 and 355:
MOBILITEIT De verschuivingen in het
- Page 356 and 357:
MOBILITEIT iedereen evident. Een mi
- Page 358 and 359:
MOBILITEIT verplaatsen met het open
- Page 360 and 361:
MOBILITEIT Bibliografie ADSEI (2001
- Page 362 and 363:
MOBILITEIT MiNa-raad (2005). Oriën
- Page 364:
MOBILITEIT Bijlage Naam, wijze van
- Page 367 and 368:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 V
- Page 369 and 370:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 v
- Page 371 and 372:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 i
- Page 373:
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 V