De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be
De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be
De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN <strong>2011</strong><br />
Waar men elders in Europa nu <strong>be</strong>gint te spreken over vermogensgebaseerde welvaart, stellen<br />
we vast dat in België dergelijk eigendoms<strong>be</strong>leid al heel lang een hoeksteen is <strong>van</strong> de welvaartsstaat<br />
(Toussaint & Elsinga, 2009; <strong>De</strong> <strong>De</strong>cker & <strong>De</strong> Wilde, 2010). Maar, tegelijkertijd laat<br />
de overheid diegenen die niet in staat zijn een woning te verwerven of wie om andere redenen<br />
dat niet wenst te doen, grotendeels in de kou staan. Waar andere landen een <strong>be</strong>leid gericht op<br />
eigendomsverwerving aanvullen met een breed aanbod aan sociale huurwoningen en/of een<br />
huursubsidie voor de private huurders, zijn in <strong>Vlaanderen</strong> deze voorzieningen ontoereikend om<br />
tegemoet te komen aan alle huisvestingsnoden (Winters & <strong>De</strong> <strong>De</strong>cker, 2009).<br />
Als het gaat om de private huurmarkt en het overheids<strong>be</strong>leid ten aanzien <strong>van</strong> deze sector, dan<br />
<strong>be</strong>vindt <strong>Vlaanderen</strong> zich in de groep <strong>van</strong> li<strong>be</strong>rale welvaartsstaten als Ierland en Engeland en<br />
neemt zij duidelijk afstand <strong>van</strong> Duitsland en Nederland. <strong>De</strong> private huurmarkt is het segment in<br />
de woningmarkt dat het minste steun <strong>van</strong> de overheid ont<strong>van</strong>gt en ook het laagst scoort op<br />
zowel kwaliteit als <strong>be</strong>taalbaarheid. Er <strong>be</strong>staat dan ook een groeiende maatschappelijke consensus<br />
dat een algemeen <strong>be</strong>leid nodig is om de private huurmarkt nieuw leven in te blazen en zo<br />
de <strong>be</strong>taalbaarheid en kwaliteit voor huurders te ver<strong>be</strong>teren (Vlaamse Woonraad, 2010). Tot de<br />
mogelijkheden <strong>be</strong>horen zowel subsidies gericht op de vraag (huursubsidies) als op het aanbod<br />
(sociale huur), waar nodig aangevuld met een kwaliteits<strong>be</strong>leid. Het zou ons voor deze bijdrage<br />
te ver leiden de discussie te voeren welk instrument in welke situatie en onder welke modaliteiten<br />
het meest aangewezen is. Daarvoor verwijzen we naar onder andere Winters e.a. (2007),<br />
Winters e.a. (2004) en Vandenbroucke e.a. (2007).<br />
<strong>De</strong> Vlaamse sociale huurmarkt typeerden we in vroeger onderzoek als ‘klein maar fijn’ (Winters<br />
& Heylen, 2008). In vergelijking met andere landen is de sector <strong>van</strong> <strong>be</strong>scheiden om<strong>van</strong>g, maar<br />
zowel de kwaliteit als de <strong>be</strong>taalbaarheid mag in internationaal perspectief goed worden<br />
genoemd. Hoewel klein kan de sector niet zondermeer worden getypeerd als sociaal <strong>van</strong>gnet.<br />
<strong>De</strong> wortels <strong>van</strong> de sociale huursector liggen in de corporatistische traditie, waarbij de klassieke<br />
doelgroep <strong>be</strong>stond uit ar<strong>be</strong>iders en middengroepen. <strong>De</strong> vraag of de sector meer of juist minder<br />
moet focussen op de meest kwetsbaren, is stof voor discussie en vraagt een fundamentele<br />
reflectie over de positie <strong>van</strong> de Vlaamse sociale huisvesting binnen een internationale context<br />
(Winters e.a., 2007). Waar andere landen de afgelopen decennia hun sociaal woningpatrimonium<br />
afbouwden, blijft de Vlaamse overheid hierin verder investeren. Maar, met de huidige<br />
planning zal het aanbod maar met mondjesmaat aangroeien en nog lang niet toelaten alle<br />
<strong>be</strong>hoeften te dekken, zelfs niet als de sector enkel wordt opgevat als een sociaal <strong>van</strong>gnet voor<br />
de zwaksten.<br />
<strong>De</strong> ongelijke fiscale <strong>be</strong>handeling <strong>van</strong> huurders en eigenaars ten slotte wordt in de economische<br />
literatuur <strong>be</strong>kritiseerd omwille <strong>van</strong> de marktverstorende werking. Er is in de literatuur ook vrij<br />
grote eensgezindheid dat fiscale aftrek <strong>van</strong> hypothecaire intresten slechts <strong>be</strong>perkt bijdraagt tot<br />
eigendomsverwerving. Sommige landen (zoals bijvoor<strong>be</strong>eld Zweden) heb<strong>be</strong>n in het verleden<br />
dan ook de ongelijke <strong>be</strong>handeling <strong>van</strong> huurders en eigenaars in de fiscaliteit afgebouwd. Een<br />
afbouw <strong>van</strong> de fiscale voordelen voor eigen woning<strong>be</strong>zit zal leiden tot prijsdalingen. Om geen<br />
te bruuske effecten teweeg te brengen, wordt daarom meestal voorgesteld de fiscale voordelen<br />
in stappen af te bouwen (Boelhouwer e.a., 2004).<br />
250