De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be

De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be

www4.vlaanderen.be
from www4.vlaanderen.be More from this publisher
13.01.2015 Views

GEZONDHEID EN ZORG Cijfers van de Nationale Gezondheidsenquête 2004 tonen echter aan dat de situatie voor België in de Household Budget Survey te rooskleurig werd voorgesteld (hoewel een deel van de verklaring voor dit verschil misschien wel te vinden is in de omschrijving van het inkomen). In 2004 bleek echter dat huishoudens in België gemiddeld 6% van het beschikbare inkomen per maand spendeerden aan gezondheidszorgen (Bayingana e.a., 2006). Het aandeel van de gezondheidsuitgaven blijft echter stijgen, want in 2008 bedroeg dit al 7%. (Drieskens e.a, 2010b). Gezinnen uit het Waalse Gewest geven per maand minder uit aan gezondheidszorg (€ 114) dan gezinnen woonachtig in het Vlaamse Gewest (€ 130). Echter, wanneer we deze kost bekijken ten opzichte van het beschikbaar maandelijks inkomen zien we dat deze kost in het Waalse Gewest (7%) hoger is dan in het Vlaamse Gewest (6%). De kosten voor de gezondheidszorg liggen tevens hoger bij de oudere leeftijdsgroepen. Hier kan de kost oplopen tot 13% van het beschikbaar inkomen in het Vlaamse Gewest (Drieskens e.a., 2010b). Hiermee samenhangend geeft 35% van de Belgische huishoudens in 2008 aan dat de bijdragen voor gezondheidszorgen (zeer) moeilijk passen binnen het beschikbare huishoudbudget, terwijl dit in 2004 nog 29% was (Bayingana e.a., 2006; Drieskens e.a., 2010b; De Ridder, 2010). Bij de opsplitsing naar regio’s kan opgemerkt worden dat 45% van de huishoudens in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest te hoge gezondheidszorgkosten aangeeft, in het Vlaamse en Waalse Gewest respectievelijk 30% en 39% (Drieskens e.a., 2010b). Ten slotte kan ook worden vastgesteld dat het aantal rechthebbenden op de zorgverzekering blijft stijgen. De zorgverzekering is een forfaitaire tussenkomst voor niet-medische zorg van zorgbehoevenden en is daarom een belangrijk gegeven in het kader van betaalbaarheid. Eind 2009 kregen 200.000 personen een tegemoetkoming van de zorgverzekering. In vergelijking met 2004 is het aantal met 24% gestegen (SVR, 2009). Er wordt verwacht dat de gezondheidszorgkosten zullen blijven stijgen, gaande van 7,3% van het bruto binnenlands product (bbp) in 2007 tot 11,5% in 2060 (Gerkens e.a., 2010). Dit wijst op een toenemende last veroorzaakt door de gezondheidszorguitgaven op het inkomen van de Belgen. Daarenboven blijkt dat steeds meer Belgen medische zorg uitstellen om financiële redenen. In 1997 was dat het geval voor 4,2%, in 2001 voor 5,7%, in 2004 voor 4,9% en in 2008 voor 10,9% (HISIA). 5.3. Kwaliteit In tegenstelling tot de goede scores op toegankelijkheid van zorg, staat België in de Euro Health Consumer Index 2009 op de 11de plaats in de ranglijst van 33 landen met een totale score van 732 op 1.000 voor wat betreft de kwaliteit van de zorg. De top 3 wordt aangevoerd door Nederland (875), Denemarken (819) en IJsland (811). In 2008 had België een 12de plaats met een score van 661 (Björnberg & Uhlir, 2008). Vooral op gebied van patiëntenrechten en -informatie, wachttijden en gezondheidsuitkomsten heeft België het afgelopen jaar heel wat vooruitgang geboekt. Op het gebied van E-health (het gebruik van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën, bijvoorbeeld internettechnologie, om gezondheid en gezondheidszorg te ondersteunen of te verbeteren) was er echter een lichte achteruitgang (van 42 scorepunten naar 38 scorepunten voor het topic E-health) (Björnberg e.a., 2009; Björnberg & Uhlir, 2008). De kwaliteit van de zorgverlening hangt ook in grote mate af van patiëntfactoren zoals patiënttevredenheid, een cruciaal aspect bij het meten van de kwaliteit van de zorg. De tevredenheid wordt mede bepaald door het al dan niet hebben van een vaste huisarts, waarbij de tevredenheid stijgt wanneer men een vaste huisarts heeft. In Vlaanderen geeft 97,1% aan een vaste huisarts 205

SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 te hebben en dat aantal blijft stijgen. In Wallonië is deze stijgende trend in 2008 omgeslagen: van 96% naar 94,4%. Het percentage personen dat jaarlijks een huisarts contacteert in Vlaanderen blijft constant, ondanks een dalend aantal contacten per patiënt per jaar. In Wallonië daarentegen gaat een daling in aantal contacten gepaard met een daling in het percentage personen dat jaarlijks de huisarts contacteert (Drieskens e.a., 2010a). Uit deze cijfers blijkt dat de huisarts in Vlaanderen nog steeds een zeer belangrijke rol speelt en blijft spelen. In Wallonië daarentegen evolueert de rol van de huisarts minder gunstig. De tevredenheid over de dienstverlening van ziekenhuizen is significant hoger in Vlaanderen (91%) dan in Brussel (78%) en Wallonië (80%) (Van der Heyden, 2010). Wat betreft de dienstverlening van de specialisten, is 94% van de Vlamingen tevreden. In Wallonië is 92% tevreden over de dienstverlening. Voor Brussel merken we een significant verschil: 88% van de Brusselaars is tevreden met de dienstverlening van de specialisten (Van der Heyden, 2010). Zoals al gezegd, de huisarts blijft een cruciale rol spelen in Vlaanderen: 96% in het Vlaamse Gewest en 95% in het Waalse Gewest is tevreden over de huisarts. In het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest merken we opnieuw een significant verschil op: 91% van de Brusselaars is tevreden over de diensten van de huisarts (Van der Heyden, 2010). Daarnaast is de vaccinatiegraad ook een goede parameter om de kwaliteit van de zorg te meten. De vaccinatiegraad van jonge kinderen in Vlaanderen is groter dan 90%, en voldoet hiermee aan de norm van de WGO (Wereld GezondheidsOrganisatie). Kind en Gezin is de hoofd-vaccinator bij 84,2% van de kinderen, de pediater bij 11,3 % en de huisarts bij 4,5 % (Boonen e.a., 2009). Niet-gevaccineerden zijn vaak kinderen van jonge moeders of kinderen van moeders van niet-Belgische origine. Bij jongeren zijn het vaak diegenen die gescheiden of alleenstaande ouders hebben of waarvan een ouder of de grootouders van niet-Belgische origine zijn. Zittenblijvers in het eerste jaar secundair en leerlingen uit het buitengewoon onderwijs blijken ook moeilijker bereikbaar voor vaccinatie. In geïsoleerde gemeenschappen kan de vaccinatiegraad suboptimaal zijn, en zijn outbreaks van kinderziekten mogelijk van onder andere mazelen (Top e.a., 2009). Op het gebied van toegankelijkheid van de gezondheidszorg kan Vlaanderen meedingen naar de top. Echter wat betreft kwaliteit en betaalbaarheid kunnen bepaalde aspecten geoptimaliseerd worden. De eerstelijn is vaak te kleinschalig met een grote nadruk op solopraktijken. Daarenboven moeten Vlamingen vaak te diep in hun geldbeugel tasten om bepaalde vormen van gezondheidszorg te kunnen ontvangen. Deze hoge gezondheidszorgkosten kunnen leiden tot uitstel van zorg, wat op zijn beurt leidt tot sociale ongelijkheden binnen de gezondheid(szorg). 6. Uitdagingen en opties voor een Vlaams Gezondheidsbeleid Twee centrale uitdagingen staan voorop: het systematisch aanpakken van de sociale determinanten van ziekte en gezondheid naast een heroriëntatie van de aansturing van het gezondheidsbeleid, vertrekkend vanuit de ‘nulde’ en ‘eerstelijnsgezondheidszorg’. 206

SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN <strong>2011</strong><br />

te heb<strong>be</strong>n en dat aantal blijft stijgen. In Wallonië is deze stijgende trend in 2008 omgeslagen:<br />

<strong>van</strong> 96% naar 94,4%. Het percentage personen dat jaarlijks een huisarts contacteert in <strong>Vlaanderen</strong><br />

blijft constant, ondanks een dalend aantal contacten per patiënt per jaar. In Wallonië daarentegen<br />

gaat een daling in aantal contacten gepaard met een daling in het percentage personen<br />

dat jaarlijks de huisarts contacteert (Drieskens e.a., 2010a). Uit deze cijfers blijkt dat de huisarts<br />

in <strong>Vlaanderen</strong> nog steeds een zeer <strong>be</strong>langrijke rol speelt en blijft spelen. In Wallonië daarentegen<br />

evolueert de rol <strong>van</strong> de huisarts minder gunstig.<br />

<strong>De</strong> tevredenheid over de dienstverlening <strong>van</strong> ziekenhuizen is significant hoger in <strong>Vlaanderen</strong><br />

(91%) dan in Brussel (78%) en Wallonië (80%) (Van der Heyden, 2010).<br />

Wat <strong>be</strong>treft de dienstverlening <strong>van</strong> de specialisten, is 94% <strong>van</strong> de Vlamingen tevreden. In Wallonië<br />

is 92% tevreden over de dienstverlening. Voor Brussel merken we een significant verschil:<br />

88% <strong>van</strong> de Brusselaars is tevreden met de dienstverlening <strong>van</strong> de specialisten (Van der<br />

Heyden, 2010).<br />

Zoals al gezegd, de huisarts blijft een cruciale rol spelen in <strong>Vlaanderen</strong>: 96% in het Vlaamse<br />

Gewest en 95% in het Waalse Gewest is tevreden over de huisarts. In het Brusselse Hoofdstedelijke<br />

Gewest merken we opnieuw een significant verschil op: 91% <strong>van</strong> de Brusselaars is<br />

tevreden over de diensten <strong>van</strong> de huisarts (Van der Heyden, 2010).<br />

Daarnaast is de vaccinatiegraad ook een goede parameter om de kwaliteit <strong>van</strong> de zorg te meten.<br />

<strong>De</strong> vaccinatiegraad <strong>van</strong> jonge kinderen in <strong>Vlaanderen</strong> is groter dan 90%, en voldoet hiermee aan<br />

de norm <strong>van</strong> de WGO (Wereld GezondheidsOrganisatie). Kind en Gezin is de hoofd-vaccinator<br />

bij 84,2% <strong>van</strong> de kinderen, de pediater bij 11,3 % en de huisarts bij 4,5 % (Boonen e.a.,<br />

2009). Niet-gevaccineerden zijn vaak kinderen <strong>van</strong> jonge moeders of kinderen <strong>van</strong> moeders <strong>van</strong><br />

niet-Belgische origine. Bij jongeren zijn het vaak diegenen die gescheiden of alleenstaande<br />

ouders heb<strong>be</strong>n of waar<strong>van</strong> een ouder of de grootouders <strong>van</strong> niet-Belgische origine zijn.<br />

Zittenblijvers in het eerste jaar secundair en leerlingen uit het buitengewoon onderwijs blijken<br />

ook moeilijker <strong>be</strong>reikbaar voor vaccinatie. In geïsoleerde gemeenschappen kan de vaccinatiegraad<br />

suboptimaal zijn, en zijn outbreaks <strong>van</strong> kinderziekten mogelijk <strong>van</strong> onder andere<br />

mazelen (Top e.a., 2009).<br />

Op het gebied <strong>van</strong> toegankelijkheid <strong>van</strong> de gezondheidszorg kan <strong>Vlaanderen</strong> meedingen naar<br />

de top. Echter wat <strong>be</strong>treft kwaliteit en <strong>be</strong>taalbaarheid kunnen <strong>be</strong>paalde aspecten geoptimaliseerd<br />

worden. <strong>De</strong> eerstelijn is vaak te kleinschalig met een grote nadruk op solopraktijken.<br />

Daarenboven moeten Vlamingen vaak te diep in hun geld<strong>be</strong>ugel tasten om <strong>be</strong>paalde vormen<br />

<strong>van</strong> gezondheidszorg te kunnen ont<strong>van</strong>gen. <strong>De</strong>ze hoge gezondheidszorgkosten kunnen leiden<br />

tot uitstel <strong>van</strong> zorg, wat op zijn <strong>be</strong>urt leidt tot sociale ongelijkheden binnen de gezondheid(szorg).<br />

6. Uitdagingen en opties voor een Vlaams Gezondheids<strong>be</strong>leid<br />

Twee centrale uitdagingen staan voorop: het systematisch aanpakken <strong>van</strong> de sociale determinanten<br />

<strong>van</strong> ziekte en gezondheid naast een heroriëntatie <strong>van</strong> de aansturing <strong>van</strong> het gezondheids<strong>be</strong>leid,<br />

vertrekkend <strong>van</strong>uit de ‘nulde’ en ‘eerstelijnsgezondheidszorg’.<br />

206

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!