De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be

De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be

www4.vlaanderen.be
from www4.vlaanderen.be More from this publisher
13.01.2015 Views

GEZONDHEID EN ZORG gebruikt) dan in het algemeen secundair onderwijs (ASO: 21% ooit gebruikt en 13% laatste jaar gebruikt). Het technisch (TSO) en kunstonderwijs (KSO) situeren zich tussen deze beide in: 31% ooit gebruikt en 18% laatste jaar gebruikt. Cannabis is niet de enige illegale drug, maar het is wel diegene die het vaakst gebruikt wordt. Uit de gezondheidsenquête 2008 blijkt dat 1,6% van de Vlaamse bevolking van 15 tot 64 jaar in de afgelopen 12 maanden een andere drug dan cannabis heeft gebruikt: 0,8% geeft aan cocaïne te hebben gebruikt (Europees gemiddelde 1,3% of 4 miljoen Europeanen); 1,0% zegt amfetamines (Europees gemiddelde 0,6% of 2 miljoen Europeanen) of XTC (Europees gemiddelde 0,8% of 2,2 miljoen Europeanen) te hebben gebruikt, en 0,1% vermeldt in de afgelopen 12 maanden heroïne te hebben gebruikt (EMCDDA, 2010). 3.1.4. Gebruik van tabak Tabak – blijvende kwelduivel voor de gezondheid Tabaksgebruik blijft een belangrijke oorzaak van ziekte en overlijdens. Zo verhoogt roken in belangrijke mate het risico op coronaire hartziekten, CVA, abdominaal aneurysma (uitzetting van de hoofdslagader) en perifeer arterieel vaatlijden (Doll e.a., 1994). Voor rokers is rookstop de interventie die de meeste gezondheidswinst kan opleveren. Het verhoogd cardiovasculair risico verbonden aan roken is na twee jaar rookstop gedaald tot op het niveau van iemand die nooit gerookt heeft (Van den Bruel e.a., 2004; Hermanson e.a., 1988). En toch wordt er nog steeds gerookt ... In 2008 was 1 op de 4 Vlamingen van 15 jaar of ouder roker. Dit lijkt een heel omvangrijke groep, gezien de vele inspanningen die zijn geleverd om het roken terug te dringen. Daarbij kan niet enkel worden verwezen naar het (gedeeltelijke) rookverbod in de horeca van 2007, maar ook naar de invoering van erkende tabakologen en de maatregelen voor zwangere vrouwen om gratis een rookstopprogramma te volgen. Na enkele jaren waarbij het aantal dagelijkse rokers in Vlaanderen toenam, is er uit de gegevens van de Gezondheidenquête 2008 een duidelijke daling merkbaar. Zo waren er in 1997 23,1% dagelijkse rokers, in 2001 was dit 23,5%, in 2004 26,6% en in 2008 16,9%. Deze daling in aantal dagelijkse rokers in de periode 1997-2008 is, na controle voor geslacht en leeftijd, nog steeds significant (Gisle, 2010d). Naast de huidige rokers, heeft meer dan de helft van de Vlaamse bevolking in 2008 (53%) nog nooit gerookt en is 24% gestopt met roken (zie tabel 8). Het blijkt ook dat stoppen met roken niet eenvoudig is: hoewel 2 op de 3 dagelijkse rokers al heeft getracht te stoppen met roken, is dit niet gelukt. Naar regio, zien we dat voor 2008 in het Vlaamse Gewest minder dagelijkse rokers wonen dan in het Brusselse Hoofdstedelijke of Waalse Gewest, respectievelijk 22% en 24%. Deze verschillen zijn na controle voor geslacht en leeftijd nog steeds significant (Gisle, 2010d). Binnen een context van landen als Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Nederland en het Verenigd Koninkrijk, scoort België hoog met 30% rokers (tabel 8), zij het dat de cijfers uit de Eurobarometer niet volledig overeenkomen met die uit de Nationale Gezondheidsenquête, waarin België lager scoort, namelijk 25% (Gisle, 2010d). Het aantal ex-rokers is zowel volgens de Eurobarometer voor België als volgens de gezondheidsenquête voor Vlaanderen, het laagste vergeleken met een aantal naburige Europese landen. Dit wordt vooral verklaard door een hoger percentage Belgen en Vlamingen dat nooit heeft gerookt. 195

SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 Tabel 8. Percentage rokers, percentage rokers dat het afgelopen jaar probeerde om te stoppen met roken, ex-rokers en percentage mensen dat nooit gerookt heeft, Vlaanderen en 6 EU-landen, 2009 % rokers % rokers dat % ex-rokers % nooit gerookt probeerde te stoppen met roken Vlaanderen* 23 63** 24 53 België 30 28** 21 49 Denemarken 29 29** 31 40 Duitsland 25 25** 26 49 Frankrijk 33 26** 26 41 Nederland 24 25** 33 43 Verenigd Koninkrijk 28 32** 25 47 *Nationale Gezondheidsenquête 2008 **Het percentage is berekend op de dagelijkse rokers Bron: Europese Commissie 2010b. Verder blijken in de EU27 mannen vaker te roken dan vrouwen (35% en 24%) (Europese Commissie, 2010b). Ook in Vlaanderen komt dit genderverschil naar voren (Gisle, 2010d). De leeftijdsgroep van 45 tot 54 jaar is de categorie met de meeste rokers, het is tevens de leeftijdscategorie waarin de meeste rokende vrouwen zijn terug te vinden. Vanaf 55 jaar daalt het percentage rokers. Ons toespitsend op de sociale gradiënt in tabaksgebruik stellen we voor Vlaanderen vast dat roken vooral een aangelegenheid van lageropgeleiden is, dit zowel naar aantal rokers, dagelijkse rokers als zware rokers. Ook in Europa geldt dat mensen uit een lagere sociale klasse meer kans hebben om roker te zijn dan mensen uit een hogere sociale klasse (Europese Commissie, 2010b). Uit de Nationale Gezondheidsenquête 2008 blijkt verder dat lagergeschoolden ook op jongere leeftijd beginnen te roken dan mensen met een hogere opleiding. 3.2. Leefomgeving Ook de leefomgeving heeft een impact op de gezondheid. Als individu kan men op die omgeving echter slechts in beperkte mate een invloed uitoefenen. In wat volgt, beperken we ons tot de impact van de sociale dimensie van de leefomgeving en de impact van het milieu. 3.2.1. Sociale omgeving Naast genetische factoren, levensstijl en gezondheidszorg, verklaren ook de sociale determinanten van gezondheid zoals inkomen, opleiding, de maatschappelijke positie die men bekleedt, woon- en werkomstandigheden, sociale inclusie, sociale participatie, sociale steun en sociale netwerken, een belangrijk deel van de gezondheidsstatus van een populatie (Commission on Social Determinants of Health - CSDH, 2008; Marmot e.a., 2010; Wilkinson & Pickett, 2009). Een aantal parameters omtrent sociale omgeving vertonen in ons land significante regionale verschillen die overeind blijven na controle voor leeftijd en geslacht. Zo is het hoogste aandeel mensen dat ontevreden is met zijn sociale contacten terug te vinden in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. De participatie in het georganiseerd verenigingsleven is dan weer het hoogst in het Vlaamse Gewest, terwijl de proportie van de bevolking met een zwakke sociale ondersteuning er het laagst is (Demarest e.a., 2010). In punt 2.1. werd al aangegeven dat Vlamingen op het vlak van subjectieve gezondheid eveneens beter scoren dan andere landgenoten. Ook op 196

SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN <strong>2011</strong><br />

Ta<strong>be</strong>l 8.<br />

Percentage rokers, percentage rokers dat het afgelopen jaar pro<strong>be</strong>erde om te stoppen met roken,<br />

ex-rokers en percentage mensen dat nooit gerookt heeft, <strong>Vlaanderen</strong> en 6 EU-landen, 2009<br />

% rokers % rokers dat % ex-rokers % nooit gerookt<br />

pro<strong>be</strong>erde te stoppen<br />

met roken<br />

<strong>Vlaanderen</strong>* 23 63** 24 53<br />

België 30 28** 21 49<br />

<strong>De</strong>nemarken 29 29** 31 40<br />

Duitsland 25 25** 26 49<br />

Frankrijk 33 26** 26 41<br />

Nederland 24 25** 33 43<br />

Verenigd Koninkrijk 28 32** 25 47<br />

*Nationale Gezondheidsenquête 2008<br />

**Het percentage is <strong>be</strong>rekend op de dagelijkse rokers<br />

Bron: Europese Commissie 2010b.<br />

Verder blijken in de EU27 mannen vaker te roken dan vrouwen (35% en 24%) (Europese Commissie,<br />

2010b). Ook in <strong>Vlaanderen</strong> komt dit genderverschil naar voren (Gisle, 2010d). <strong>De</strong><br />

leeftijdsgroep <strong>van</strong> 45 tot 54 jaar is de categorie met de meeste rokers, het is tevens de leeftijdscategorie<br />

waarin de meeste rokende vrouwen zijn terug te vinden. Vanaf 55 jaar daalt het percentage<br />

rokers.<br />

Ons toespitsend op de sociale gradiënt in tabaksgebruik stellen we voor <strong>Vlaanderen</strong> vast dat<br />

roken vooral een aangelegenheid <strong>van</strong> lageropgeleiden is, dit zowel naar aantal rokers, dagelijkse<br />

rokers als zware rokers. Ook in Europa geldt dat mensen uit een lagere sociale klasse meer kans<br />

heb<strong>be</strong>n om roker te zijn dan mensen uit een hogere sociale klasse (Europese Commissie,<br />

2010b). Uit de Nationale Gezondheidsenquête 2008 blijkt verder dat lagergeschoolden ook op<br />

jongere leeftijd <strong>be</strong>ginnen te roken dan mensen met een hogere opleiding.<br />

3.2. Leefomgeving<br />

Ook de leefomgeving heeft een impact op de gezondheid. Als individu kan men op die omgeving<br />

echter slechts in <strong>be</strong>perkte mate een invloed uitoefenen. In wat volgt, <strong>be</strong>perken we ons tot<br />

de impact <strong>van</strong> de sociale dimensie <strong>van</strong> de leefomgeving en de impact <strong>van</strong> het milieu.<br />

3.2.1. <strong>Sociale</strong> omgeving<br />

Naast genetische factoren, levensstijl en gezondheidszorg, verklaren ook de sociale determinanten<br />

<strong>van</strong> gezondheid zoals inkomen, opleiding, de maatschappelijke positie die men <strong>be</strong>kleedt,<br />

woon- en werkomstandigheden, sociale inclusie, sociale participatie, sociale steun en sociale<br />

netwerken, een <strong>be</strong>langrijk deel <strong>van</strong> de gezondheidsstatus <strong>van</strong> een populatie (Commission on<br />

Social <strong>De</strong>terminants of Health - CSDH, 2008; Marmot e.a., 2010; Wilkinson & Pickett, 2009).<br />

Een aantal parameters omtrent sociale omgeving vertonen in ons land significante regionale<br />

verschillen die overeind blijven na controle voor leeftijd en geslacht. Zo is het hoogste aandeel<br />

mensen dat ontevreden is met zijn sociale contacten terug te vinden in het Brusselse Hoofdstedelijke<br />

Gewest. <strong>De</strong> participatie in het georganiseerd verenigingsleven is dan weer het hoogst<br />

in het Vlaamse Gewest, terwijl de proportie <strong>van</strong> de <strong>be</strong>volking met een zwakke sociale ondersteuning<br />

er het laagst is (<strong>De</strong>marest e.a., 2010). In punt 2.1. werd al aangegeven dat Vlamingen<br />

op het vlak <strong>van</strong> subjectieve gezondheid eveneens <strong>be</strong>ter scoren dan andere landgenoten. Ook op<br />

196

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!