De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be

De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be

www4.vlaanderen.be
from www4.vlaanderen.be More from this publisher
13.01.2015 Views

GEZONDHEID EN ZORG de mannen en 66% van de vrouwen eet dagelijks minstens 200 gram groenten. Bij de mannen drinkt 32% dagelijks gesuikerde dranken, bij de vrouwen is dat 21%. Iets minder dan een vijfde van de mannen (18%) loopt een gezondheidsrisico door gebrek aan lichaamsbeweging in de vrije tijd, bij de vrouwen is dit iets minder dan een vierde (23%). Deze percentages liggen lager dan in 1997 (Tafforeau, 2010b). Vlaanderen doet het wat lichaamsbeweging betreft wel beter dan Wallonië en Brussel. In Vlaanderen meldt 46% van de ondervraagden minstens 30 minuten lichaamsbeweging per dag, tegenover 29% in Wallonië en 25% in Brussel (Tafforeau, 2010b). ... doch ongelijkheden blijven bestaan Overgewicht en voedings- en bewegingsgewoonten vertonen belangrijke verschillen naar leeftijd en geslacht en deze verschillen nemen nauwelijks af. Bij de jongens (2006) is er een verband tussen overgewicht en de welvaart van het gezin, bij de meisjes werd dit verband niet gevonden. In de helft van de Europese landen is er meer overgewicht in gezinnen met een lagere welvaart (Currie e.a., 2008). Het voedingspatroon van laaggeschoolde jongeren is slechter (Matthys, 2006), ook bewegen en sporten zij minder buiten de schooluren (Universiteit Gent, 2006). Ook De Spiegelaere e.a. (1998a) toonde in een onderzoek bij 12-jarigen aan dat er een omgekeerd verband bestaat tussen sociaal-economische status (SES) en overgewicht. Tevens stelt men vast dat de adolescentie een cruciale periode is in de sociaal ongelijke ontwikkeling van overgewicht en obesitas. Tussen 12 en 15 jaar vergroot de sociale ongelijkheid in overgewicht. Dat de sociale ongelijkheid in de adolescentie toeneemt, wijst erop dat kwetsbare jongeren minder in staat zijn hun voedingspatroon te veranderen en meer te gaan bewegen (De Spiegelaere e.a., 1998b). In Nederland stelt men ook vast dat nietwesterse allochtone jongeren vaker kampen met overgewicht (TNO, 2010). Overgewicht bij volwassenen daalt naargelang het opleidingsniveau stijgt en dit is zo in de meeste Europese landen (Giskes e.a., 2010). Voor de groentenconsumptie zijn er weinig ongelijkheden (Prättäla, 2010), maar de fruitconsumptie neemt toe met stijgend opleidingsniveau en de consumptie van frisdrank daalt met stijgend opleidingsniveau. Dit patroon komt voor in de meeste Europese landen (Giskes e.a., 2010). Er is een duidelijke sociale gradiënt in de meeste voedingsgewoonten. Slechte voedingsgewoonten doen zich niet enkel voor in de meest kansarme of laagst opgeleide groep maar vertonen een dalende lijn van lager- naar hogeropgeleiden (Drieskens, 2010b). 3.1.2. Alcoholgebruik De consumptie van alcohol is een determinant van gezondheid omdat de consumptie ervan heel wat gevolgen kan hebben zowel op het vlak van de gezondheid als op sociaal vlak. Zo wordt alcoholgebruik in verband gebracht met hart- en vaatziekten, levercirrose en bepaalde kankers. Het consumeren van alcohol kent ook enkele sociale gevolgen zoals bijvoorbeeld het vóórkomen van ongevallen, geweld, zelfs moord en zelfdoding (OECD, 2010). In Vlaanderen werden enkele specifieke, meetbare en algemeen aanvaarde doelstellingen geformuleerd, waarvan de realisatie op middellange termijn wordt gepland. Om die doelstellingen te bereiken, worden bepaalde accenten gelegd binnen het preventieve gezondheidsbeleid (http://www.zorg-en-gezondheid.be/Beleid/Gezondheidsdoelstellingen). Dit gebeurt in navolging van de Wereldgezondheidsorganisatie. De Vlaamse Gezondheidsdoelstellingen met betrekking tot alcohol worden hier gebruikt als leidraad om het alcoholgebruik in Vlaanderen Europees te vergelijken. 191

SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 Doelstelling 1: Bij de 15- tot 25-jarigen ligt het percentage jongeren dat minstens 1 keer per week 6 glazen op 1 dag drinkt, het zogenaamde binge-drinken (Gezondheidsenquête 2008), niet hoger dan 13%. In 2004 was dit 17,3% en in 2008 14,0%, namelijk 12,8% wekelijks en 1,2% dagelijks of bijna dagelijks. Dit betekent dat de bovenvermelde doelstelling bijna is gerealiseerd. Onder andere omwille van definitieverschillen, is het niet mogelijk om specifiek het bingedrinken van de jongeren internationaal te vergelijken. We kunnen daarentegen wel Europese data terugvinden die het dronken-zijn van onze Belgische (Waalse) jongeren kadert. In de Health Behaviour in School aged Children (HBSC) onderzoeken werd nagegaan hoeveel 15- jarigen al 2 keer of meer dronken waren geweest. Hieruit blijkt dat dit het geval is voor gemiddeld 38% van de jongens en 30% van de ondervraagde meisjes. Denemarken, Groot-Brittannië en Finland vertonen opvallend meer dronken jongeren dan België, Nederland en Frankrijk. Deze laatste landen nemen een plaats in onderaan de lijst van Europese landen. De jongeren in Duitsland nemen Europees een gemiddelde positie in. Een verklaring voor deze vastgestelde verschillen kan gevonden worden in een verschil van risico-opzoekend gedrag (OECD, 2010). Doelstelling 2: Bij de mannen van 16 jaar en ouder is het percentage dat meer dan 21 eenheden per week drinkt niet hoger dan 10%. In 2004 bedroeg dit 13% maar voor 2008 krijgen we een ander beeld. ‘Slechts’ 9,7% van de mannen boven 15 jaar dronk meer dan 21 glazen op één week, waarmee de doelstelling werd bereikt. Doelstelling 3: Bij de vrouwen van 16 jaar en ouder is het percentage dat meer dan 14 eenheden per week drinkt niet hoger dan 4%. In 2004 was dit 5,5%. In tegenstelling tot de mannen, zien we bij de vrouwen een stijging van het overmatig alcoholgebruik tussen 2004 en 2008, met name 6,1% van de vrouwen boven 15 jaar dronk wekelijks meer dan 14 glazen alcohol in 2008. Het is onmogelijk om doelstelling 2 en 3 internationaal te vergelijken, de eenheden alcohol zijn hiervoor te specifiek. Het is echter wel mogelijk om de alcoholconsumptie van de afgelopen 12 maanden regionaal en internationaal te kaderen. Uit de Gezondheidsenquête 2008 blijkt dat er in Vlaanderen het minst geheelonthouders zijn op het vlak van alcohol. In het Brusselse Gewest kunnen er het meest teruggevonden worden (16,8% versus 29,5%). In vergelijking met 2004 is het gebruik van alcohol in heel België een beetje verminderd. Mannen drinken nog steeds iets meer dan vrouwen en dat geldt ook voor hogergeschoolden vergeleken bij lagergeschoolden (Gisle, 2010b). Ook binnen Europa kunnen we het man-vrouw verschil binnen de leeftijdscategorie 15 jaar en ouder vaststellen: 88,5% van de Belgische mannen gaf aan in de laatste 12 maanden alcohol te hebben genuttigd, dit tegenover 91,0% van de Nederlandse mannen, 76,7% van de Portugese en 68,7% van de Spaanse mannen. Wat de Belgische vrouwen betreft, geeft 74,3% te kennen alcohol te hebben gedronken het afgelopen jaar. Opnieuw blijkt in Portugal en Spanje het minst door vrouwen alcohol gedronken te worden, namelijk 40,8% en 44,1% (Eurostat, 2009). Het feit dat mensen aangeven alcohol te hebben gedronken, hoeft niet te betekenen dat ze overmatig alcohol gebruikt hebben. Het is dan ook belangrijk om te kijken naar de frequentie en de hoeveelheid van het alcoholgebruik. Toespitsend op de frequentie valt op dat Vlaamse ouderen 192

GEZONDHEID EN ZORG<br />

de mannen en 66% <strong>van</strong> de vrouwen eet dagelijks minstens 200 gram groenten. Bij de mannen<br />

drinkt 32% dagelijks gesuikerde dranken, bij de vrouwen is dat 21%.<br />

Iets minder dan een vijfde <strong>van</strong> de mannen (18%) loopt een gezondheidsrisico door gebrek aan<br />

lichaams<strong>be</strong>weging in de vrije tijd, bij de vrouwen is dit iets minder dan een vierde (23%). <strong>De</strong>ze<br />

percentages liggen lager dan in 1997 (Tafforeau, 2010b). <strong>Vlaanderen</strong> doet het wat lichaams<strong>be</strong>weging<br />

<strong>be</strong>treft wel <strong>be</strong>ter dan Wallonië en Brussel. In <strong>Vlaanderen</strong> meldt 46% <strong>van</strong> de ondervraagden<br />

minstens 30 minuten lichaams<strong>be</strong>weging per dag, tegenover 29% in Wallonië en 25%<br />

in Brussel (Tafforeau, 2010b).<br />

... doch ongelijkheden blijven <strong>be</strong>staan<br />

Overgewicht en voedings- en <strong>be</strong>wegingsgewoonten vertonen <strong>be</strong>langrijke verschillen naar leeftijd<br />

en geslacht en deze verschillen nemen nauwelijks af.<br />

Bij de jongens (2006) is er een verband tussen overgewicht en de welvaart <strong>van</strong> het gezin, bij de<br />

meisjes werd dit verband niet gevonden. In de helft <strong>van</strong> de Europese landen is er meer<br />

overgewicht in gezinnen met een lagere welvaart (Currie e.a., 2008). Het voedingspatroon <strong>van</strong><br />

laaggeschoolde jongeren is slechter (Matthys, 2006), ook <strong>be</strong>wegen en sporten zij minder buiten<br />

de schooluren (Universiteit Gent, 2006). Ook <strong>De</strong> Spiegelaere e.a. (1998a) toonde in een onderzoek<br />

bij 12-jarigen aan dat er een omgekeerd verband <strong>be</strong>staat tussen sociaal-economische status<br />

(SES) en overgewicht. Tevens stelt men vast dat de adolescentie een cruciale periode is in<br />

de sociaal ongelijke ontwikkeling <strong>van</strong> overgewicht en o<strong>be</strong>sitas. Tussen 12 en 15 jaar vergroot<br />

de sociale ongelijkheid in overgewicht. Dat de sociale ongelijkheid in de adolescentie toeneemt,<br />

wijst erop dat kwetsbare jongeren minder in staat zijn hun voedingspatroon te veranderen en<br />

meer te gaan <strong>be</strong>wegen (<strong>De</strong> Spiegelaere e.a., 1998b). In Nederland stelt men ook vast dat nietwesterse<br />

allochtone jongeren vaker kampen met overgewicht (TNO, 2010). Overgewicht bij<br />

volwassenen daalt naargelang het opleidingsniveau stijgt en dit is zo in de meeste Europese landen<br />

(Giskes e.a., 2010).<br />

Voor de groentenconsumptie zijn er weinig ongelijkheden (Prättäla, 2010), maar de fruitconsumptie<br />

neemt toe met stijgend opleidingsniveau en de consumptie <strong>van</strong> frisdrank daalt met stijgend<br />

opleidingsniveau. Dit patroon komt voor in de meeste Europese landen (Giskes e.a.,<br />

2010). Er is een duidelijke sociale gradiënt in de meeste voedingsgewoonten. Slechte voedingsgewoonten<br />

doen zich niet enkel voor in de meest kansarme of laagst opgeleide groep maar vertonen<br />

een dalende lijn <strong>van</strong> lager- naar hogeropgeleiden (Drieskens, 2010b).<br />

3.1.2. Alcoholgebruik<br />

<strong>De</strong> consumptie <strong>van</strong> alcohol is een determinant <strong>van</strong> gezondheid omdat de consumptie er<strong>van</strong> heel<br />

wat gevolgen kan heb<strong>be</strong>n zowel op het vlak <strong>van</strong> de gezondheid als op sociaal vlak. Zo wordt<br />

alcoholgebruik in verband gebracht met hart- en vaatziekten, levercirrose en <strong>be</strong>paalde kankers.<br />

Het consumeren <strong>van</strong> alcohol kent ook enkele sociale gevolgen zoals bijvoor<strong>be</strong>eld het<br />

vóórkomen <strong>van</strong> ongevallen, geweld, zelfs moord en zelfdoding (OECD, 2010).<br />

In <strong>Vlaanderen</strong> werden enkele specifieke, meetbare en algemeen aanvaarde doelstellingen geformuleerd,<br />

waar<strong>van</strong> de realisatie op middellange termijn wordt gepland. Om die doelstellingen te<br />

<strong>be</strong>reiken, worden <strong>be</strong>paalde accenten gelegd binnen het preventieve gezondheids<strong>be</strong>leid<br />

(http://www.zorg-en-gezondheid.<strong>be</strong>/Beleid/Gezondheidsdoelstellingen). Dit ge<strong>be</strong>urt in navolging<br />

<strong>van</strong> de Wereldgezondheidsorganisatie. <strong>De</strong> Vlaamse Gezondheidsdoelstellingen met<br />

<strong>be</strong>trekking tot alcohol worden hier gebruikt als leidraad om het alcoholgebruik in <strong>Vlaanderen</strong><br />

Europees te vergelijken.<br />

191

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!