De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be
De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be
GEZONDHEID EN ZORG 1.2. Levensverwachting De levensverwachting geeft het gemiddeld aantal nog te verwachten jaren op een bepaalde leeftijd weer, meestal bij de geboorte. De berekening gebeurt aan de hand van de leeftijdsspecifieke sterftecijfers van de leden van de bevolking (Organisation for Economic Cooperation and Development [OECD], 2010). Figuur 3. in jaren 84 83 82 81 80 79 78 77 76 75 74 73 72 Evolutie van de levensverwachting van mannen en vrouwen bij de geboorte, in jaren, België en de gewesten, periode 1999-2009 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 Mannen - België Vrouwen - België Mannen - Br Vrouwen - Br Mannen - Vl Vrouwen - Vl Mannen - W Vrouwen - W Bron: FOD Economie – Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (ADSEI). De levensverwachting is in de afgelopen 10 jaar blijven stijgen met een duidelijk verschil tussen mannen en vrouwen (zie figuur 3). De levensverwachting van een pasgeboren Belgisch jongetje in 1999 was 74,4 jaar, in 2009 was dat 77,2 (FOD Economie – ADSEI). We nemen dus een toename waar van bijna 3 jaar in 10 jaar tijd (www.zorg-en-gezondheid.be). Voor pasgeboren meisjes stellen we ook een toename van de levensverwachting vast, zij het minder sterk, namelijk 1,5 jaar (1999: 80,9 en 2009: 82,4). De tendens dat de mannen de vrouwen langzaam bijbenen, blijkt anno 2009 nog steeds aan te houden. Naast een man-vrouw verschil zijn er ook verschillen tussen de gewesten. Zo blijkt dat mannen die leven in het Waalse Gewest gemiddeld 75,4 jaar worden anno 2009, wat bijna 3 jaar minder is dan mannen in het Vlaamse Gewest (78,1). Voor vrouwen is dat verschil bijna twee jaar (Waals Gewest: 81,2 – Vlaams Gewest 83,1). Wanneer we de levensverwachting in België vergelijken met andere Europese landen (EU27) voor het jaar 2008, dan positioneren zowel de Belgische mannen als vrouwen zich boven het Europees gemiddelde van 76,4 jaar (mannen) en 82,4 jaar (vrouwen). De langstlevende mannen zijn in Zweden te vinden, de langstlevende vrouwen in Frankrijk, met respectievelijk 79,2 en 84,8 jaar (Eurostat). In de Europese landen is er een positief verband tussen het nationaal inkomen en de levensverwachting. Het effect van het nationaal inkomen op de levensverwachting wordt echter wel kleiner naarmate het nationaal inkomen stijgt (OECD, 2010). Ook andere factoren zoals de daling van de kindersterfte, een verbeterde levensstijl, een betere scholing en de medische vooruitgang hebben een positieve invloed op de levensverwachting (Eurostat, 2010). 169
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 Leidt een toename van de levensverwachting ook tot extra gezonde levensjaren De levensverwachting, berekend op basis van de sterftetabellen, wordt heel vaak gebruikt om een idee te krijgen van het gezondheidsniveau in een bepaald(e) land of regio, want het is eenvoudig en gemakkelijk om meten, maar het zegt niets over de kwaliteit van leven. Het is daarom van belang om ook even stil te staan bij de ‘gezonde levensverwachting’ (Eurostat, Healthy Life Years Statistics). Maar wat is ‘gezond’ eigenlijk Dubos wees er ons in 1959 op dat theoretisch gezien gezond-zijn betekent dat organische en mentale ziekten compleet afwezig zijn. Voor velen onder ons is gezond-zijn beschikken over de mogelijkheid om te functioneren. Gezond zijn betekent dan niet noodzakelijk vrij zijn van allerlei ziekten, maar in de mogelijkheid verkeren om te doen wat men wil doen en te worden wat men wil worden. Theoretisch gezien is één van de meest relevante indicatoren om de algemene gezondheid van een individu te meten de aan- of afwezigheid van ziekte. De prevalentie van chronische aandoeningen stijgt over het algemeen. In de gezondheidsenquête van 2008 rapporteert 26,7% van de Vlamingen minstens één chronische aandoening. De gegevens voor België liggen gemiddeld iets hoger met 27,6% en voor de EU27 ligt het aandeel individuen met een chronische aandoening op 30,8%. Frankrijk met 36,8%, Duitsland met 36,1% en Portugal met 33,2% van de bevolking met minstens één chronische aandoening, liggen duidelijk boven het EU27-gemiddelde. Deze gegevens zijn vanzelfsprekend sterk leeftijdsafhankelijk. In de groep van de 55-plussers zien we voor Vlaanderen volgende aandelen: bij de 55-64-jarigen 41,8%, bij de 65-74-jarigen 48,3% en bij de 75-plussers 59,9% (HISIA – Belgian Health Interview Survey – Interactive Analysis). Een chronische aandoening hoeft niet noodzakelijk een functionele beperking met zich mee te brengen. Toch is het belangrijk de impact ervan op het functioneren en de kwaliteit van leven te kennen. Binnen de gezondheidsenquête van 2008 rapporteert 25,9% van de Vlamingen te leven met een functiebeperking als gevolg van een chronische aandoening (9% ervaart deze beperking continu en 16,9% soms of zelden). De gegevens voor België liggen opnieuw gemiddeld iets hoger: 26,9% van de populatie rapporteert beperkingen gelinkt aan een chronische aandoening (9,5% continu, 8,2% soms, 9,2% zelden) (HISIA). Wanneer de gezonde levensverwachting Europees vergeleken wordt, wordt er gebruik gemaakt van volgende definitie “het aantal levensjaren waarin een persoon niet door een aandoening of gezondheidsprobleem in zijn dagelijkse activiteiten wordt belemmerd” (OECD, 2010). Om na te gaan of iemand beperkingen ervaart in zijn dagelijkse handelen werd er in de European Union Statistics on Income and Living Conditions (EU-SILC) gebruik gemaakt van volgende vraag “For at least the past six months, to what extent have you been limited because of a health problem in activities people usually do Would you say you have been: strongly limited / limited / not limited at all” (Eurostat). In de EU27 hebben vrouwen bij de geboorte gemiddeld meer gezonde levensjaren dan de mannen, respectievelijk 61,9 en 60,8 jaar (zie figuur 4). Het man-vrouw verschil voor gezonde levensverwachting is minder groot dan dit voor de levensverwachting, zij het 1,1 jaar ten opzichte van 6,0 jaar. Algemeen blijken vrouwen er wel het best voor te staan (OECD, 2010). In Denemarken, Nederland, Portugal en Spanje echter zijn het de mannen die het beter doen. Maar de verschillen tussen man en vrouw in beide scenario’s blijven klein. 170
- Page 119 and 120: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 w
- Page 121 and 122: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 b
- Page 123 and 124: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 I
- Page 125 and 126: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 T
- Page 127 and 128: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 o
- Page 129 and 130: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 E
- Page 132 and 133: Inkomen en armoede in Vlaanderen en
- Page 134 and 135: INKOMEN EN ARMOEDE the whole popula
- Page 136 and 137: INKOMEN EN ARMOEDE (Cantillon e.a.,
- Page 138 and 139: INKOMEN EN ARMOEDE Wij meten de mat
- Page 140 and 141: INKOMEN EN ARMOEDE Een volgende ind
- Page 142 and 143: INKOMEN EN ARMOEDE 2.3.2. Omvang va
- Page 144 and 145: INKOMEN EN ARMOEDE jongeren. Voor b
- Page 146 and 147: INKOMEN EN ARMOEDE in het land waar
- Page 148 and 149: INKOMEN EN ARMOEDE 2.4. Tussentijds
- Page 150 and 151: INKOMEN EN ARMOEDE Figuur 14. Armoe
- Page 152 and 153: in % INKOMEN EN ARMOEDE Figuur 17.
- Page 154 and 155: INKOMEN EN ARMOEDE is hierbij een b
- Page 156 and 157: INKOMEN EN ARMOEDE Figuur 22. Armoe
- Page 158 and 159: INKOMEN EN ARMOEDE Figuur 24. Samen
- Page 160 and 161: INKOMEN EN ARMOEDE Gegeven dat stim
- Page 162 and 163: INKOMEN EN ARMOEDE Vlaanderen heeft
- Page 164: INKOMEN EN ARMOEDE Uunk, W., Kalmij
- Page 167 and 168: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 V
- Page 169: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 I
- Page 173 and 174: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 d
- Page 175 and 176: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 t
- Page 177 and 178: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 T
- Page 179 and 180: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 F
- Page 181 and 182: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 b
- Page 183 and 184: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 d
- Page 185 and 186: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 H
- Page 187 and 188: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 K
- Page 189 and 190: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 v
- Page 191 and 192: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 O
- Page 193 and 194: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 D
- Page 195 and 196: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 3
- Page 197 and 198: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 T
- Page 199 and 200: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 b
- Page 201 and 202: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 O
- Page 203 and 204: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 4
- Page 205 and 206: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 5
- Page 207 and 208: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 t
- Page 209 and 210: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 d
- Page 211 and 212: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 B
- Page 213 and 214: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 E
- Page 215 and 216: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 M
- Page 217 and 218: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 W
- Page 219 and 220: SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 c
GEZONDHEID EN ZORG<br />
1.2. Levensverwachting<br />
<strong>De</strong> levensverwachting geeft het gemiddeld aantal nog te verwachten jaren op een <strong>be</strong>paalde<br />
leeftijd weer, meestal bij de geboorte. <strong>De</strong> <strong>be</strong>rekening ge<strong>be</strong>urt aan de hand <strong>van</strong> de leeftijdsspecifieke<br />
sterftecijfers <strong>van</strong> de leden <strong>van</strong> de <strong>be</strong>volking (Organisation for Economic Cooperation and<br />
<strong>De</strong>velopment [OECD], 2010).<br />
Figuur 3.<br />
in jaren<br />
84<br />
83<br />
82<br />
81<br />
80<br />
79<br />
78<br />
77<br />
76<br />
75<br />
74<br />
73<br />
72<br />
Evolutie <strong>van</strong> de levensverwachting <strong>van</strong> mannen en vrouwen bij de geboorte, in jaren, België en<br />
de gewesten, periode 1999-2009<br />
1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009<br />
Mannen - België Vrouwen - België Mannen - Br Vrouwen - Br<br />
Mannen - Vl Vrouwen - Vl Mannen - W Vrouwen - W<br />
Bron: FOD Economie – Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (ADSEI).<br />
<strong>De</strong> levensverwachting is in de afgelopen 10 jaar blijven stijgen met een duidelijk verschil tussen<br />
mannen en vrouwen (zie figuur 3). <strong>De</strong> levensverwachting <strong>van</strong> een pasgeboren Belgisch<br />
jongetje in 1999 was 74,4 jaar, in 2009 was dat 77,2 (FOD Economie – ADSEI). We nemen dus<br />
een toename waar <strong>van</strong> bijna 3 jaar in 10 jaar tijd (www.zorg-en-gezondheid.<strong>be</strong>). Voor pasgeboren<br />
meisjes stellen we ook een toename <strong>van</strong> de levensverwachting vast, zij het minder sterk,<br />
namelijk 1,5 jaar (1999: 80,9 en 2009: 82,4). <strong>De</strong> tendens dat de mannen de vrouwen langzaam<br />
bij<strong>be</strong>nen, blijkt anno 2009 nog steeds aan te houden. Naast een man-vrouw verschil zijn er ook<br />
verschillen tussen de gewesten. Zo blijkt dat mannen die leven in het Waalse Gewest gemiddeld<br />
75,4 jaar worden anno 2009, wat bijna 3 jaar minder is dan mannen in het Vlaamse Gewest<br />
(78,1). Voor vrouwen is dat verschil bijna twee jaar (Waals Gewest: 81,2 – Vlaams Gewest<br />
83,1).<br />
Wanneer we de levensverwachting in België vergelijken met andere Europese landen (EU27)<br />
voor het jaar 2008, dan positioneren zowel de Belgische mannen als vrouwen zich boven het<br />
Europees gemiddelde <strong>van</strong> 76,4 jaar (mannen) en 82,4 jaar (vrouwen). <strong>De</strong> langstlevende mannen<br />
zijn in Zweden te vinden, de langstlevende vrouwen in Frankrijk, met respectievelijk 79,2<br />
en 84,8 jaar (Eurostat). In de Europese landen is er een positief verband tussen het nationaal<br />
inkomen en de levensverwachting. Het effect <strong>van</strong> het nationaal inkomen op de levensverwachting<br />
wordt echter wel kleiner naarmate het nationaal inkomen stijgt (OECD, 2010). Ook andere<br />
factoren zoals de daling <strong>van</strong> de kindersterfte, een ver<strong>be</strong>terde levensstijl, een <strong>be</strong>tere scholing en<br />
de medische vooruitgang heb<strong>be</strong>n een positieve invloed op de levensverwachting (Eurostat,<br />
2010).<br />
169