De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be
De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be
De Sociale Staat van Vlaanderen 2011 - Vlaanderen.be
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN <strong>2011</strong><br />
5.1. Kennis ontwikkelen<br />
In de statistieken <strong>van</strong> de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling<br />
(OESO) is een kenniswerker iemand die <strong>be</strong>schikt over een diploma hoger onderwijs of een<br />
wetenschappelijke functie uitoefent (OECD, 2009). Van deze kenniswerkers wordt verwacht<br />
dat zij in hun ar<strong>be</strong>idssituatie innovatieve kennis ten dienste zullen stellen <strong>van</strong> de economie.<br />
Volgens dit criterium doet ons land het in internationaal perspectief, afgaande op Eurostat<br />
gegevens, middelmatig. België leverde in 2008 minder afgestudeerden in technische of wetenschappelijke<br />
richtingen af dan het Europees gemiddelde (11,6 tegenover 13,9 per 1.000 personen<br />
in de leeftijdsgroep 20-29 jaar). Het Verenigd Koninkrijk (17,6) en Frankrijk (20,2) doen<br />
het merkelijk <strong>be</strong>ter, evenals <strong>De</strong>nemarken (15,5). Het verschil met Duitsland is dan weer relatief<br />
klein (12,5), terwijl Nederland achter loopt op België (8,8). Goed nieuws is verder dat België<br />
aan een inhaal<strong>be</strong>weging lijkt te zijn <strong>be</strong>gonnen, in de zin dat het aantal afgestudeerden in technische<br />
of wetenschappelijke richtingen in ons land over het laatste decennium sneller is gestegen<br />
dan in onze buurlanden. Bovendien heeft het PISA-onderzoek <strong>van</strong> de OESO aangegeven<br />
dat de kwaliteit <strong>van</strong> het Vlaamse onderwijs bijzonder hoog ligt, zelfs in vergelijking met de<br />
meeste andere Europese landen (OECD, 2010, 14, 20 en 26).<br />
Om kennis te ontwikkelen in een organisatie, of in een economie in het algemeen, is echter<br />
meer nodig dan het opleiden <strong>van</strong> potentiële kenniswerkers. Misschien <strong>be</strong>langrijker nog dan<br />
opleiding is de effectieve tewerkstelling <strong>van</strong> hooggeschoolde ar<strong>be</strong>idskrachten. In die zin is de<br />
definitie <strong>van</strong> kenniswerkers als hooggeschoolde ar<strong>be</strong>idskrachten, zoals die door de OESO<br />
gehanteerd wordt, een <strong>be</strong>etje te eng. Kenniswerk uit zich uiteindelijk in innovativiteit en technologische<br />
vernieuwing op de werkplek, maar het aantal kenniswerkers op de ar<strong>be</strong>idsmarkt is<br />
niet noodzakelijk strikt gecorreleerd met de hoeveelheid kenniswerk die wordt gepresteerd in<br />
ondernemingen. Brown en Hesketh (2004) argumenteren in dit verband dat de tewerkstellingskansen<br />
voor hooggeschoolde ar<strong>be</strong>idskrachten niet in dezelfde lijn geëvolueerd zijn met de stijgende<br />
opleidingsgraad, waardoor er een groeiend probleem <strong>van</strong> overscholing is ontstaan. Overscholing<br />
is een fenomeen waarbij hooggeschoolde ar<strong>be</strong>idskrachten niet in staat zijn een job te<br />
vinden die het niveau <strong>van</strong> hun ambities en opleiding evenaart. Overscholing is zowel <strong>van</strong>uit<br />
individueel als maatschappelijk perspectief suboptimaal, en Brown & Hesketh verwijzen er in<br />
hun analyse naar als ‘the mismanagement of talent’. Hoewel overscholing moeilijk meetbaar is,<br />
laten <strong>be</strong>schikbare cijfers toch vermoeden dat het ook in <strong>Vlaanderen</strong> een zeer reëel fenomeen is.<br />
Allicht is minimaal 20% <strong>van</strong> de schoolverlaters overgeschoold voor de eerste functie (Verhaest,<br />
2006). Omdat overscholing een <strong>be</strong>langrijke varia<strong>be</strong>le is in het debat over de kenniseconomie<br />
(Brown & Hesketh, 2004), en omdat overscholing <strong>be</strong>langrijke negatieve effecten kan heb<strong>be</strong>n op<br />
het welzijn <strong>van</strong> werknemers (Verhaest, 2006) verdient dit fenomeen in elk geval meer statistische<br />
en <strong>be</strong>leidsaandacht dan <strong>van</strong>daag het geval is.<br />
Eén indicator <strong>van</strong> het <strong>be</strong>lang <strong>van</strong> kenniswerk, die verder gaat dan de hoeveelheid hooggeschoolden<br />
op de ar<strong>be</strong>idsmarkt, is de tewerkstelling in kennisintensieve sectoren. Die tewerkstelling<br />
is in het laatste decennium in <strong>Vlaanderen</strong> in stijgende lijn gegaan, net als in Nederland<br />
en Duitsland (zie figuur 12 samengesteld op basis <strong>van</strong> de cijfers <strong>van</strong> Eurostat, waarbij kennisgebaseerde<br />
sectoren gedefinieerd worden als enerzijds industriële sectoren waarin intensief<br />
geïnvesteerd wordt in R&D, en anderzijds dienstensectoren met een hoog aandeel hooggeschoolden).<br />
Enkel in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk overstijgt de procentuele toename<br />
in tewerkstelling in alle andere sectoren de procentuele toename in tewerkstelling <strong>van</strong> de kennisgebaseerde<br />
sectoren.<br />
106