Oosterpark - Stadsdeel Oost - Gemeente Amsterdam
Oosterpark - Stadsdeel Oost - Gemeente Amsterdam
Oosterpark - Stadsdeel Oost - Gemeente Amsterdam
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Het ‘Plan tot uitbreiding van <strong>Amsterdam</strong>’<br />
dat de Dienst Publieke Werken onder<br />
directeur J. Kalff in 1875 presenteerde<br />
was het stedenbouwkundig<br />
raamwerk waarbinnen het <strong><strong>Oost</strong>erpark</strong><br />
gerealiseerd werd. Blok IX omvatte de<br />
bestemmingen van alle gronden tussen<br />
de Rhijnspoorweg en de Linnaeusstraat.<br />
De gemeenteraad stelde dit deel van het<br />
uitbreidingsplan in februari 1877 vast.<br />
Het toekomstige <strong><strong>Oost</strong>erpark</strong> nam een<br />
groot deel van Blok IX in beslag en zou<br />
direct vanuit de grachtengordel, via de<br />
Muiderpoort, bereikbaar zijn.<br />
Van forse openbare gebouwen langs de<br />
Mauritskade was in het plan Kalff geen<br />
sprake. Toch waren veel uit hun voegen<br />
barstende openbare instellingen naarstig<br />
op zoek naar huisvesting: universiteiten,<br />
andere onderwijsinstellingen, musea<br />
en gasthuizen. Dergelijke functies<br />
pasten eenvoudigweg niet meer in<br />
de binnenstad, maar wel in de ring<br />
rondom de oude stad, met zijn ruime<br />
en opvallende locaties. Dat er in en<br />
om het <strong><strong>Oost</strong>erpark</strong> een concentratie<br />
openbare, vrijstaande gebouwen verrees<br />
is als volgt te verklaren: óf ze stonden<br />
er al (Sint Elisabeth Gasthuis) óf ze zijn<br />
decennia later door krachtige lobby’s van<br />
invloedrijke particulieren of instellingen<br />
gebouwd (de Universiteit en het<br />
Koloniaal Instituut voor de Tropen). De<br />
gemeente bood de partijen alternatieve<br />
terreinen aan, bijvoorbeeld aan de<br />
Zeeburgerdijk of in het Plan Zuid, maar<br />
deze waren vaak minder gunstig gelegen<br />
en werden niet geaccepteerd.<br />
De bouw van de eerste gebouwen<br />
(de HBS in 1904 en het Anatomisch<br />
Laboratorium in 1908) was niet<br />
volledig in strijd met het voornemen<br />
van het <strong>Amsterdam</strong>se stadsbestuur de<br />
begraafplaats en het park in de toekomst<br />
samen te voegen. Met de situering van<br />
de HBS was zelfs rekening gehouden<br />
met de toekomstige parkuitbreiding: het<br />
gebouw zou precies tussen twee rijpaden<br />
passen. De gebouwen kwamen op de<br />
repen onbebouwde, deels aangeplempte<br />
grond aan de Mauritskade, destijds geen<br />
begraafplaats, maar ook (nog) geen park:<br />
‘die grond kost immers niets; ligt voor de<br />
hand, voor ’t grijpen, als ’t ware!’ 21<br />
De komst van de eerste gebouwen bleef<br />
niet onopgemerkt. In het Algemeen<br />
Handelsblad verzuchtte architect H.<br />
Walenkamp in 1906: ‘Reeds werd van<br />
den rechter hoek een belangrijk stuk<br />
afgenomen voor de plaatsing eener<br />
hoogere burgerschool. En nu weer is<br />
men van plan, daarnaast in ’t front een<br />
laboratorium te bouwen. Hier is men<br />
op den slechten weg, want door dit<br />
schoolgebouw (op zichzelf wellicht niet<br />
zoo kwaad, maar niet passend en veel<br />
te hoog in deze omgeving) werd de<br />
prachtlijn der afdalende boomengroep<br />
[van het Muiderbos] verbroken. Wat zal<br />
er van komen als men aldus voort blijft<br />
gaan’ 22<br />
Het belang van groen in de stad werd in<br />
deze periode onderkend, maar tot spijt<br />
van velen bleef de gemeente (hoewel<br />
onder druk van derden) bouwgrond<br />
uitgeven rondom, voor en deels op de<br />
begraafplaats. Pas met de plannen voor<br />
het Koninklijk Instituut voor de Tropen<br />
(1911) stapte de gemeente <strong>Amsterdam</strong><br />
definitief af van het plan het <strong><strong>Oost</strong>erpark</strong><br />
volgens het oorspronkelijke ontwerp van<br />
Springer uit te voeren. Het omvangrijke<br />
bouwwerk maakte de geplande<br />
monumentale hoofdentree vanuit de<br />
binnenstad onmogelijk en vormde zowel<br />
visueel als functioneel een barrière<br />
tussen park en stad.<br />
Door de jarenlange lobby van de diverse<br />
instellingen was in de jaren dertig de<br />
hele noordrand van het ‘park’ bebouwd.<br />
De meeste vakken met algemene graven<br />
waren geruimd om plaats te maken voor<br />
een aantal kleinere, tijdelijke gebouwen:<br />
een Parkherstellingsoord voor zieke<br />
werknemers en bijgebouwen van de<br />
laboratoria zoals proefdierenbehuizing<br />
en een baarhuis. Het is duidelijk dat<br />
er aan de precieze plaatsing van de<br />
gebouwen aan de Mauritskade en op<br />
de voormalige begraafplaats geen<br />
overkoepelend stedenbouwkundige plan<br />
ten grondslag had gelegen. Afhankelijk<br />
van de functie en het karakter van de<br />
instelling gaf elke architect zijn gebouw<br />
een eigen oriëntatie en rooilijn mee. De<br />
HBS had baat bij een achter op de kavel<br />
(op het zuiden gelegen) schooltuin.<br />
Voor het Anatomisch Laboratorium<br />
was juist een monumentale entree<br />
vóór het gebouw belangrijk. De grillige<br />
vorm van het KIT is weinig anders dan<br />
de lijn die rondom de vakken met<br />
eigen (en dus niet te ruimen) graven<br />
van de begraafplaats was getrokken.<br />
De Openluchtschool was voor haar<br />
functioneren afhankelijk van een terras<br />
en tuin op het zuiden. Omdat elk<br />
bouwinitiatief op zichzelf stond, hebben<br />
de gebouwen geen relatie met elkaar en<br />
slechts in geringe mate met het park.<br />
Het ontstaan van de gebouwen en hun<br />
aanhechtig op het <strong><strong>Oost</strong>erpark</strong> wordt<br />
hieronder beknopt geschetst.<br />
SteenhuisMeurs<br />
4 De gebouwen in het park<br />
33