Handleiding methodiek (pdf) - Arbeidsmarktplatform PO
Handleiding methodiek (pdf) - Arbeidsmarktplatform PO
Handleiding methodiek (pdf) - Arbeidsmarktplatform PO
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
ARBEIDSMARKTPLATFORM<br />
<strong>PO</strong>. Van en voor<br />
werkgevers en werknemers<br />
RICHTING GEVEN<br />
IS VOORUITKIJKEN<br />
Strategische personeelsplanning<br />
in het primair onderwijs<br />
<strong>Handleiding</strong> <strong>methodiek</strong><br />
december 2011<br />
1<br />
<strong>Arbeidsmarktplatform</strong> Primair Onderwijs
Versie 1<br />
Tilburg, december 2011<br />
Jeroen Koppens<br />
Gé Keizers<br />
1
I n h o u d s o p g a v e<br />
Pagina<br />
1 Voorwoord 3<br />
2 Inleiding 4<br />
2.1 Visie op strategische personeelsplanning 4<br />
2.2 Methodiek in vogelvlucht 4<br />
2.3 Wijze van toepassing 6<br />
2.4 Keuzes 9<br />
3 Strategische verkenning 11<br />
3.1 Inleiding 11<br />
3.2 Oriëntatie op strategische koers 12<br />
3.3 Vastleggen kern strategische koers 13<br />
3.4 Implicaties voor uitvoering op bestuursniveau 15<br />
4 Analyse 16<br />
4.1 Inleiding 16<br />
4.2 Werken met het rekenmodel 16<br />
4.3 Werken met de vlootschouw 20<br />
4.4 Definitie strategische personeelsvraagstukken 23<br />
5 Speerpunten van beleid 25<br />
5.1 Inleiding 25<br />
5.2 Workshop “Speerpunten van beleid” 25<br />
5.3 Implicaties voor toepassing op bestuursniveau 28<br />
Bijlage A Samenvatting van stappen en activiteiten 29<br />
Bijlage B Format voor beleidsanalyse 30<br />
Bijlage C Voorbeeld uitwerking beleidsanalyse School x 31<br />
Bijlage D Blanco formulier vlootschouw 34<br />
2
1 Voorwoord<br />
3
2 Inleiding<br />
Scholen in het primair onderwijs kennen een lange traditie van formatieplanning, een<br />
manier van personeelsplanning waarmee de benodigde formatie voor het komende<br />
schooljaar in kaart wordt gebracht om vervolgens vast te kunnen stellen of en zo ja<br />
welke wervingsinspanning nodig is. Tegenwoordig hebben steeds meer scholen de<br />
behoefte om ook analyses te maken van de personeelsvoorziening op langere termijn,<br />
waarbij vooral ook gekeken wordt naar de toekomstige personeelsbehoefte. Dan<br />
wordt strategische personeelsplanning interessant. Deze inleiding start met een visie op<br />
strategische personeelsplanning, behandelt de <strong>methodiek</strong> in vogelvlucht en beschrijft de<br />
toepassingsmogelijkheden.<br />
2.1 Visie op strategische personeelsplanning<br />
Wat betreft personeelsvoorziening zijn op de langere termijn veel zaken onzeker, maar<br />
ze zijn daarom niet per definitie onvoorspelbaar. Het is mogelijk de toekomst zodanig<br />
te voorzien, dat een aantal gerichte maatregelen ten aanzien van instroom, doorstroom<br />
en uitstroom van personeel in gang kan worden gezet. Dit is de essentie van<br />
strategische personeelsplanning.<br />
Door op strategisch niveau naar personeelsvoorziening te kijken, kan worden bepaald:<br />
wat over vijf jaar de kwantitatieve en kwalitatieve personeelsbehoefte is;<br />
hoe de personeelsomvang zich in die vijf jaar ontwikkelt;<br />
welke interventies noodzakelijk zijn om eventuele fricties aan te pakken.<br />
‘Planning’ is in deze context misschien een verwarrende term. Het suggereert dat de<br />
toekomst planbaar of zelfs maakbaar is. Het is niet de bedoeling om deze suggestie te<br />
wekken. Het primair onderwijs kent vele onzekerheden en de (landelijk geïnitieerde)<br />
ontwikkelingen volgen elkaar in een hoog tempo op. In een turbulente omgeving is<br />
plannen een lastige opgave, maar is het wel noodzakelijk om vooruit te kijken,<br />
scenario’s te verkennen en proactief richting te geven aan maatregelen die bijdragen<br />
aan meer rust en stabiliteit. Dat is de functie van strategische personeelsplanning.<br />
2.2 Methodiek in vogelvlucht<br />
De <strong>methodiek</strong> voor strategische personeelsplanning die voor het primair onderwijs is<br />
ontwikkeld, bestaat uit drie fasen (zie figuur 1).<br />
1) Strategische verkenning. In deze fase wordt vastgesteld:<br />
a) welke ontwikkelingen in de omgeving van de school relevant zijn en hoe de<br />
school zich wil verhouden tot deze ontwikkelingen;<br />
4
) welke strategische keuzes op basis van deze inzichten worden gemaakt ten<br />
aanzien van positionering en de inhoudelijke ambities (onderwijsvisie);<br />
c) welke consequenties deze keuzes hebben voor de personeelsformatie en -<br />
samenstelling en de gewenste competenties van medewerkers.<br />
2) Analyse. In deze fase wordt vastgesteld wat – gezien de strategische verkenning –<br />
over vijf jaar de kwalitatieve en kwantitatieve personeelsbehoefte van de school is.<br />
De kwantitatieve analyse is erop gericht de personele consequenties van<br />
strategische keuzes en alternatieven door te rekenen. Doel van de kwalitatieve<br />
analyse is het bepalen van de kwalitatieve discrepanties in het personeelsbestand:<br />
presteren medewerkers al goed op de competenties die vanuit de positionering in<br />
de toekomst vereist zijn en in hoeverre zijn deze competenties verder<br />
ontwikkelbaar<br />
3) Speerpunten van beleid. In deze fase wordt onderzocht welke<br />
beleidsmaatregelen nodig zijn om de strategische vraagstukken waarvoor de school<br />
staat, het hoofd te kunnen bieden. Dit kunnen maatregelen zijn op het gebied van<br />
personeelsbeleid, maar het kan ook nodig zijn om bepaalde ambities bij te stellen<br />
of om op ander vlak maatregelen te nemen.<br />
<br />
<br />
<br />
Oriëntatie Oriëntatie op<br />
op<br />
strategische strategische keuzes<br />
keuzes<br />
Werken Werken met<br />
met<br />
rekenmodel<br />
rekenmodel<br />
Werken Werken met<br />
met<br />
vlootschouw<br />
vlootschouw<br />
Formuleren<br />
Formuleren<br />
speerpunten speerpunten van<br />
van<br />
beleid<br />
beleid<br />
Vastleggen Vastleggen kern<br />
kern<br />
strategische<br />
strategische<br />
koers<br />
koers<br />
Essentie<br />
Essentie<br />
strategische<br />
strategische<br />
verkenning<br />
verkenning<br />
+ + +<br />
Definitie<br />
Definitie<br />
strategische<br />
strategische<br />
personeels-<br />
personeelsvraagstukkevraagstukken<br />
Personeels-<br />
Personeelsanalyseanalyses<br />
Strategische<br />
Strategische<br />
personeels-<br />
personeelsvraagstukkevraagstukken<br />
Speerpunten<br />
Speerpunten<br />
van<br />
van<br />
beleid<br />
beleid<br />
Figuur 1: Procesmodel strategische personeelsplanning<br />
5
Iedere fase in het proces van strategische personeelsplanning wordt in een apart<br />
hoofdstuk nader toegelicht. Een samenvatting van fasen, stappen en activiteiten staat in<br />
bijlage A.<br />
Kenmerkend voor deze <strong>methodiek</strong> is dat ze:<br />
via een stappenplan een denkproces faciliteert gericht op het expliciteren van<br />
personele consequenties van strategische keuzes en op het verkennen van passende<br />
maatregelen;<br />
kwantitatieve en kwalitatieve aspecten van personeelsvoorziening combineert in één<br />
<strong>methodiek</strong>;<br />
het strategisch denken van leidinggevenden prikkelt;<br />
een proactieve opstelling stimuleert bij het identificeren en aanpakken van<br />
personeelsfricties.<br />
Het is belangrijk om te realiseren dat strategische personeelsplanning geen<br />
kant-en-klare oplossingen biedt voor personele vraagstukken. De <strong>methodiek</strong> geeft<br />
inzichten en geeft richting aan oplossingsrichtingen. Wat daarin mogelijk is, wordt mede<br />
bepaald door de CAO, het bestuurlijk beleid en de ontwikkelingen op de<br />
arbeidsmarkt.<br />
Er zijn verschillende manieren om over het proces van strategische personeelsplanning<br />
te rapporteren. Welke keuze een school maakt, is afhankelijk van het doel en de<br />
cultuur binnen de school. De uitkomsten van de drie fasen samen kunnen de<br />
bouwstenen vormen voor een eigenstandig rapport, voor de personele paragraaf van<br />
een strategisch beleidsplan of voor een presentatie met ‘highlights’.<br />
2.3 Wijze van toepassing<br />
De <strong>methodiek</strong> kan voor verschillende doeleinden worden ingezet:<br />
bij het opsporen en aanpakken van toekomstige kwantitatieve en kwalitatieve fricties<br />
in de personeelsvoorziening;<br />
bij het richting geven aan de professionaliseringsagenda voor de komende jaren;<br />
bij het doorrekenen van de personele en financiële effecten van een ander<br />
onderwijsconcept.<br />
Het pilotproject waarin deze <strong>methodiek</strong> is ontwikkeld, heeft duidelijk gemaakt dat er<br />
grofweg twee manieren zijn om de <strong>methodiek</strong> toe te passen (zie figuur 2).<br />
6
Bestuur<br />
In dialoog duiden van<br />
analyses<br />
Aggregeren van<br />
analyses<br />
School<br />
Figuur 2: Wijze van toepassen<br />
Toepassing op schoolniveau betekent dat een individuele school de stappen van de<br />
<strong>methodiek</strong> doorloopt en conclusies trekt voor de eigen situatie. Om conclusies op<br />
bestuursniveau te kunnen trekken, zullen alle of meerdere scholen deze <strong>methodiek</strong><br />
moeten toepassen en zullen uitkomsten moeten worden geaggregeerd naar bestuurlijk<br />
niveau. Dit betekent dat de lokale omstandigheden en details zijn meegenomen in de<br />
analyses, maar dat het tegelijkertijd een arbeidsintensieve klus is om conclusies op<br />
bestuurlijk niveau te trekken, want alle of meerdere aangesloten scholen zullen de<br />
<strong>methodiek</strong> moeten doorlopen. Toepassing op bestuursniveau betekent dat op het<br />
bestuursbureau in overleg en samenwerking met directeuren van aangesloten scholen<br />
analyses worden gemaakt voor alle scholen tegelijkertijd. In deze aanpak ontstaat direct<br />
inzicht in de toekomstige kwantitatieve en kwalitatieve personeelsvoorziening voor het<br />
hele bestuur, zodat gerichte maatregelen kunnen worden genomen. De specifieke<br />
context is echter minder in beeld, omdat er grofmaziger en meer met aannames wordt<br />
gewerkt. Bovendien vergen de analyses nog nadere duiding.<br />
Welke toepassing geschikt is voor een bestuur is afhankelijk van het doel dat wordt<br />
nagestreefd en van de besturingsfilosofie binnen het bestuur (zie tabel 1).<br />
7
Doel<br />
Besturingsfilosofie<br />
• Koersbepaling<br />
• Bepaling<br />
kerncompetenties<br />
• Beschikbaarheid<br />
informatie<br />
Implicaties voor aanpak<br />
• Typering<br />
• Inspanning<br />
individuele scholen<br />
Tabel 1: wijze van toepassing<br />
SPP als beleids- of<br />
sturingsinstrument voor<br />
individuele scholen<br />
Inzicht krijgen in de personele<br />
consequenties van strategische<br />
keuzes op schoolniveau<br />
Professionalisering scholen<br />
• Ontwikkelen van strategisch<br />
denken<br />
• Consequenties van keuzes<br />
verkennen<br />
• Betekenis voor beleid<br />
duiden<br />
Scholen zetten binnen<br />
bestuurlijke kaders hun eigen<br />
koers uit<br />
Scholen bepalen zelf welke<br />
kerncompetenties van<br />
doorslaggevend belang zijn voor<br />
het waarmaken van succes<br />
Veel informatie beschikbaar op<br />
schoolniveau<br />
Schooldirectie is<br />
projecteigenaar<br />
Projectgroep op schoolniveau<br />
heeft de regie<br />
Aggregatie van schoolanalyses<br />
naar bestuurlijk niveau<br />
SPP als beleids- of<br />
sturingsinstrument voor<br />
besturen<br />
Op bestuurlijk niveau inzicht<br />
krijgen in de personeelsfricties<br />
Op bestuurlijk niveau wordt de<br />
koers van de verschillende<br />
scholen bepaald<br />
Op bestuursniveau worden<br />
bestuursbrede kerncompetenties<br />
vastgesteld<br />
Veel informatie beschikbaar op<br />
bestuurlijk niveau<br />
College van Bestuur is<br />
projecteigenaar<br />
Een projectgroep op<br />
bestuursniveau heeft de regie<br />
Analyses krijgen betekenis<br />
door dialoog met<br />
schooldirecties<br />
++ +/-<br />
8
De <strong>methodiek</strong> is in alle situaties toepasbaar, maar de ervaring leert dat toepassing<br />
eenvoudiger wordt als de school of het bestuur:<br />
de relevante ontwikkelingen in de omgeving in beeld heeft;<br />
deze ontwikkelingen op een consistente wijze heeft vertaald in strategische keuzes<br />
ten aanzien van positionering en onderwijs;<br />
scherp heeft wat de consequenties van deze beleidskeuzes zijn voor de gewenste<br />
personeelssamenstelling en competenties;<br />
de beschikking heeft over een toegankelijk en up-to-date<br />
personeelsinformatiesysteem;<br />
de beschikking heeft over een uitgewerkt en beproefd personeelsinstrumentarium.<br />
2.4 Keuzes<br />
Het pilotproject in het primair onderwijs heeft duidelijk gemaakt dat commitment een<br />
succesbepalende factor is. Dit betekent dat – afhankelijk van de wijze van toepassing –<br />
het College van Bestuur en/of de schooldirecteur(en) echt doorgronden wat<br />
strategische personeelsplanning inhoudt en betekent, de leiding nemen in het project,<br />
echt geloof hebben in de meerwaarde van deze benadering, alles in het werk willen<br />
stellen om ervoor te zorgen dat het resultaat er komt. Naast het commitment van de<br />
schoolleiding is een stimulerende en regisserende rol van P&O onontbeerlijk.<br />
Bij de totstandkoming van deze <strong>methodiek</strong>beschrijving is een aantal keuzes gemaakt:<br />
In de beschrijving is uitgegaan van toepassing op schoolniveau. Waar relevant, wordt<br />
per fase in het proces van strategische personeelsplanning aangegeven hoe de<br />
toepassing op bestuursniveau afwijkt.<br />
Deze <strong>methodiek</strong>beschrijving is een middel. Het beschrijft een weg om te komen tot<br />
een strategische personeelsplanning. Het is niet de enige weg en het is niet<br />
noodzakelijk om de weg van begin tot eind af te leggen. Een belangrijk advies is om<br />
flexibel om te gaan met de verschillende stappen in de <strong>methodiek</strong>. Soms is het<br />
handiger om een onderwerp even te laten liggen of om met aannames te werken<br />
waardoor het proces en de voortgang niet gefrustreerd raken.<br />
De <strong>methodiek</strong> is geschreven vanuit het perspectief dat een procesbegeleider de<br />
toepassing binnen een school ondersteunt. Deze moet bekend zijn met<br />
strategieontwikkeling binnen schoolorganisaties, met aspecten en instrumenten van<br />
personeelsbeleid en moet over de vaardigheden beschikken om het proces op<br />
school te kunnen begeleiden. Daarnaast wordt ervan uitgegaan dat een<br />
projectgroep wordt geformeerd om het proces te doorlopen. In deze projectgroep<br />
hebben in ieder geval de eindverantwoordelijke schoolleider, een P&O-er en een<br />
afvaardiging uit de personeelsgeleding van de MR zitting.<br />
9
De <strong>methodiek</strong> richt zich op de kwantitatieve en kwalitatieve personeelsvoorziening<br />
in het primaire proces. Onderwijsondersteunend personeel dat direct betrokken is<br />
bij het onderwijsproces (leerkrachtondersteuners, onderwijsassistenten) kunnen<br />
worden meegenomen in de analyses. Daarom wordt in deze handleiding gesproken<br />
over onderwijsgevenden. De inzet van facilitair onderwijsondersteunend personeel<br />
(conciërges, en dergelijke) valt buiten de scope van deze <strong>methodiek</strong>.<br />
In de <strong>methodiek</strong> wordt vaak over toekomst gesproken. Hierbij wordt uitgegaan van<br />
een termijn van vijf jaar.<br />
10
3 Strategische verkenning<br />
3.1 Inleiding<br />
De <strong>methodiek</strong> start met een strategische verkenning. Na afloop van deze verkenning<br />
zijn de volgende vragen beantwoord:<br />
Wat is de kern van de koers die school vaart de komende jaren Hierbij wordt<br />
gekeken naar drie aspecten:<br />
• Marktvisie: welke externe ontwikkelingen zijn de komende jaren van invloed op<br />
(de omvang van) de school<br />
• Onderwijsvisie: wat is de onderwijskundige richting van de school<br />
• Visie op leraarschap: hoe kijkt de school aan tegen de inzet van<br />
onderwijsgevenden<br />
Wat is de betekenis van deze koers voor de toekomstige personeelsvoorziening Uit<br />
de marktvisie kan worden afgeleid hoeveel leerlingen er de komende jaren worden<br />
verwacht op de school. Is dit een stijging of een daling Dit maakt een wezenlijk<br />
verschil voor de toekomstige personeelsvoorziening. Uit de onderwijsvisie kan de<br />
onderwijsmix worden afgeleid: hoe ziet de toekomstige onderwijsinrichting eruit.<br />
Wordt onderwijs alleen groepsgewijs verzorgd of wordt het een mix van groeps- en<br />
groepsdoorbrekend werken Keuzes hierin zijn ook van invloed op de<br />
personeelsvoorziening. Uit de visie op leraarschap kan de inzetmix worden afgeleid.<br />
Welke functionarissen worden voor welke onderdelen van het onderwijsproces<br />
ingezet<br />
De strategische verkenning die in deze fase plaatsvindt, staat schematisch weergegeven<br />
in figuur 3.<br />
Kern van de koers<br />
Betekenis<br />
Marktvisie<br />
Onderwijsvisie<br />
Visie Visie op<br />
op<br />
leeraarschap<br />
Verwacht aantal<br />
aantal<br />
leerlingen<br />
Onderwijsmix<br />
Inzetmix<br />
Inzetmix<br />
Figuur 3: Concretisering koers<br />
11
De strategische verkenningsfase bestaat uit twee stappen:<br />
Oriëntatie op de strategische koers van de school.<br />
Vastleggen kern strategische koers.<br />
3.2 Oriëntatie op strategische koers<br />
De oriëntatie op de strategische koers van de school start met een beleidsanalyse. Er<br />
wordt aansluiting gezocht bij de al beschikbare beleidsdocumenten van de school en<br />
het bestuur waartoe de school behoort. Het schema in figuur 3 vormt de kapstok voor<br />
deze analyse. De uitkomsten van beleidsanalyse worden ingebracht in een<br />
oriëntatieworkshop met de projectgroep.<br />
3.2.1 Beleidsanalyse<br />
De beleidsanalyse verloopt volgens de volgende aanpak:<br />
Verzamel de beleidsdocumenten die voor deze <strong>methodiek</strong> het meest relevant zijn.<br />
Voorbeelden hiervan zijn:<br />
• schoolplan<br />
• strategisch beleidsplan van de stichting/het bestuur waartoe de school behoort<br />
• HRM-beleidsplan<br />
• formatieplan<br />
• marktonderzoeken<br />
• tevredenheidsonderzoek onder leerlingen en ouders<br />
Lees de documenten door.<br />
Geef beknopt de kern van de strategische koers weer in het voorgestelde format<br />
(zie bijlage B). Stel daarbij de volgende vraag: welke uitspraken staan in de<br />
documenten die de marktvisie, onderwijsvisie en visie op leraarschap van de school<br />
inkleuren<br />
Duid de betekenis van de koers. (zie bijlage B) Stel daarbij de volgende vraag: op<br />
welke wijze wordt de koers van de school vertaald in een prognose van het aantal<br />
leerlingen, een concrete onderwijsinrichting, een voorstel voor de inzet van<br />
onderwijsgevenden en gewenste competenties<br />
Een voorbeelduitwerking van een beleidsanalyse staat in bijlage C.<br />
3.2.2 Workshop “Oriëntatie”<br />
De workshop “Oriëntatie” is bedoeld om met de projectgroep te oriënteren op de<br />
school van de toekomst. De twee kernvragen uit de inleiding van dit hoofdstuk zijn<br />
hierbij leidend. Bij deze oriëntatie wordt enerzijds gebruikt gemaakt van de inzichten uit<br />
de beleidsanalyse. Anderzijds is het interessant om met de projectgroep van gedachten<br />
te wisselen over het actuele trends en ontwikkelingen.<br />
12
Een discussie hierover maakt duidelijk of de school alle relevante externe<br />
ontwikkelingen heeft meegenomen bij het bepalen van de koers of dat nog<br />
aanvullende strategische keuzes wenselijk zijn.<br />
Uitkomsten<br />
beleidsanalyse<br />
Actuele trends en<br />
ontwikkelingen<br />
Oriëntatie op<br />
school van de<br />
toekomst<br />
Figuur 4: Insteek workshop “Oriëntatie”<br />
De workshop heeft globaal het volgende programma:<br />
Bespreking van de beleidsanalyse.<br />
Invloed van trends/ontwikkelingen (maatschappelijke, onderwijskundige,<br />
organisatorische en personele) op de toekomst van de school.<br />
Eerste conclusies.<br />
3.3 Vastleggen kern strategische koers<br />
Nu kan de kern van de strategische koers worden vastgelegd.<br />
3.3.1 Verwerking uitkomsten workshop “Oriëntatie”<br />
De conclusies uit de workshop “Oriëntatie” kunnen worden verwerkt in het<br />
beleidsanalysedocument (zie bijlage B). Het is belangrijk om in deze fase vast te stellen<br />
welke aanvullende vragen nog kunnen worden gesteld om de betekenis van de koers<br />
verder aan te scherpen. Dit zijn vragen als:<br />
De school verwacht wel toenemende concurrentie, maar hoe werkt dit precies<br />
door in het verwacht aantal leerlingen over de verschillende leerjaren<br />
13
De school zegt in de onderwijsvisie onderwijs op maat te willen verzorgen, maar<br />
hoe werkt dit precies door in de onderwijsmix Komen er onderwijsvormen waarin<br />
meer ruimte is voor individuele aandacht Welke dan en in welke verhouding ten<br />
opzichte van het reguliere groepswerk<br />
De school wil meer gebruik maken van onderwijsassistenten en<br />
leerkrachtondersteuners, maar hoe gaat dit werken Worden zij aanvullend ingezet<br />
en zo ja, hoe vaak worden zij ingezet of moet hun inzet ook leiden tot besparing en<br />
hoe gaat dit precies in zijn werk<br />
Dit type verdiepende vragen vormt de leidraad voor de workshop “Verdieping”.<br />
3.3.2 Workshop “Verdieping”<br />
De workshop “Verdieping” heeft tot doel om de resultaten van de eerste oriëntatie –<br />
waar nodig – met de projectgroep te verdiepen. Hoe scherper de betekenis van de<br />
gekozen koers kan worden geduid hoe eenvoudiger de vervolgfasen van de <strong>methodiek</strong><br />
zullen verlopen. Daarnaast wordt in deze workshop toelichting gegeven op de<br />
analysefase.<br />
De workshop heeft globaal het volgende programma:<br />
Discussie over verdiepende vragen.<br />
Toelichting op rekenmodel (zie hoofdstuk 4).<br />
Toelichting op vlootschouw (zie hoofdstuk 4).<br />
Vervolgafspraken.<br />
Mocht het tegenvallen om goed zicht te krijgen op de koers van de school en/of op de<br />
concretisering ervan, mocht blijken dat binnen de school onvoldoende consensus is<br />
over de gewenste koers, dan hoeft het proces van strategische personeelsplanning niet<br />
stil te liggen. Er zijn dan een paar opties om toch verder te gaan:<br />
1. Ga gewoon door met de analysefase. Het uitvoeren van de gevraagde analyses<br />
geeft vaak opnieuw aanleiding tot discussies over de koers.<br />
2. Werk met scenario’s. Misschien is er niet één school van de toekomst, maar zijn er<br />
wel een paar mogelijke ontwikkelingen te duiden. Maak in de analyse berekeningen<br />
voor deze scenario’s.<br />
3. Werk met aannames. Maak met de projectgroep afspraken over aannames die het<br />
vertrekpunt vormen voor de analysefase.<br />
14
3.4 Implicaties voor uitvoering op bestuursniveau<br />
Uitvoering op bestuursniveau betekent dat in de strategische verkenning wordt<br />
gekeken naar de koers van de stichting, dat op bestuursniveau kerncompetenties<br />
worden vastgesteld en dat per school in beeld wordt gebracht:<br />
hoe de leerlingenaantallen zich de komende jaren zullen ontwikkelen;<br />
hoe de onderwijsinrichting van de toekomst eruit ziet;<br />
hoe de inzet van onderwijsgevenden er in de toekomst uitziet.<br />
Bij een toepassing op bestuursniveau is het noodzakelijk om over de laatste twee<br />
‘bullits’ grofmazige, generieke uitspraken te kunnen doen. Als op dit moment de<br />
discussie ontstaat dat de verschillen tussen de scholen op deze twee onderwerpen<br />
zeer groot zijn, dan is de vraag of een toepassing op bestuursniveau nog wel<br />
opportuun is. Het is dan goed te overwegen of een toepassing op schoolniveau<br />
gecombineerd met een aggregatie van uitkomsten naar bestuursniveau niet beter past<br />
(zie paragraaf 2.3).<br />
15
4 Analyse<br />
4.1 Inleiding<br />
In deze fase worden op basis van de uitkomsten van de strategische verkenning<br />
kwantitatieve en kwalitatieve personeelsanalyses uitgevoerd. De analysefase bestaat uit<br />
drie stappen, namelijk:<br />
Het werken met het rekenmodel (kwantitatieve analyse).<br />
Het werken met de vlootschouw<strong>methodiek</strong> (kwalitatieve analyse).<br />
Definitie van strategische personeelsvraagstukken.<br />
4.2 Werken met het rekenmodel<br />
Tijdens de kwantitatieve analysefase wordt met een rekenmodel berekend wat gezien<br />
de strategische koers de toekomstige personeelsbehoefte is. Deze behoefte wordt<br />
geconfronteerd met het personeelsaanbod dat de school over vijf jaar in huis heeft.<br />
Deze redenering staat schematisch weergegeven in figuur 5.<br />
Strategische<br />
verkenning<br />
Marktvisie<br />
Onderwijsvisie<br />
Visie Visie op op<br />
leraarschap<br />
Personeelsbehoefte<br />
(t+5)<br />
Verwacht Verwacht aantal aantal<br />
leerlingen<br />
Onderwijsmix<br />
Inzetmix Inzetmix<br />
Personeelsaanbod<br />
(t) (t)<br />
Personeelsaanbod<br />
(t+5) (t+5)<br />
Confrontatie en<br />
analyse<br />
Figuur 5: Basisgedachte achter rekenmodel<br />
16
4.2.1 Berekeningen maken met het rekenmodel<br />
Voor de kwantitatieve analyse wordt gebruik gemaakt van een Excel-bestand (separaat<br />
beschikbaar). Voor het werken met dit bestand is een aparte handleiding opgesteld<br />
(eveneens separaat beschikbaar). Het is verstandig dat de procesbegeleider de ‘lead’<br />
neemt bij het uitvoeren van de eerste berekeningen in plaats van een rekenexercitie te<br />
doen met de hele projectgroep.<br />
Het rekenmodel bevat twee kernberekeningen:<br />
1. De berekening van de toekomstige personeelsbehoefte (zie figuur 6). De<br />
toekomstige personeelsbehoefte in het primaire proces wordt bepaald door een<br />
combinatie van factoren: het verwacht aantal leerlingen, de wijze waarop het<br />
onderwijs wordt georganiseerd en de wijze waarop onderwijsgevenden worden<br />
ingezet. Het rekenmodel berekent in eerste instantie de in de toekomst benodigde<br />
onderwijscapaciteit in uren. Hoeveel capaciteit nodig is, is afhankelijk van het aantal<br />
groepen (leerlingenaantal gedeeld door de groepsgrootte) en het aantal<br />
begeleiders (aantal begeleiders dat nodig is om de gekozen onderwijsvormen te<br />
kunnen uitvoeren). De exacte personeelsbehoefte is daarnaast nog afhankelijk van<br />
twee factoren: de functie-invulling en de inzetmix. Met de functie-invulling wordt<br />
bepaald hoeveel tijd de diverse onderwijsgevenden aan lestaken behoren te<br />
besteden. Met de inzetmix wordt onderzocht welke onderwijsgevenden welk deel<br />
van de benodigd onderwijscapaciteit verzorgen.<br />
2. De berekening van het toekomstige personeelsaanbod. Het toekomstige<br />
personeelsaanbod wordt berekend door het huidige personeelsbestand te<br />
extrapoleren naar over vijf jaar. In deze berekening wordt een aantal variabelen<br />
zoals de gemiddelde uitstroom meegenomen. Het toekomstige personeelsaanbod<br />
geeft weer wat een school over vijf jaar in huis heeft als het de komende jaren<br />
niets zou ondernemen (niet werven, geen promotie etc.). Het is mogelijk om in<br />
deze berekening uit te gaan van het totale personeelsbestand. Hiermee wordt het<br />
ook mogelijk om inzichtelijk te maken wat de uitstroom gaat zijn op<br />
onderwijsondersteunende functies (zoals conciërges). Voor de confrontatie tussen<br />
personeelsbehoefte en –aanbod worden alleen onderwijsgerelateerde functies<br />
meegenomen (zie ook paragraaf 2.4).<br />
17
Aantal begeleiders<br />
per groep<br />
Inzetmix<br />
Benodigde<br />
onderwijscapaciteit<br />
Groepsgrootte<br />
Visie op<br />
leraarschap<br />
Personeelsbehoefte<br />
Leerlingaantallen<br />
Functieinvulling<br />
Figuur 6: Berekening van de personeelsbehoefte<br />
Om de toekomstige personeelsbehoefte te kunnen berekenen, is het nodig dat er<br />
concrete richtinggevende uitspraken liggen op het gebied van het verwacht aantal<br />
leerlingen, de beoogde onderwijsinrichting en de gewenste inzet van<br />
onderwijsgevenden. Als deze uitspraken – door omstandigheden – niet beschikbaar zijn<br />
(zie paragraaf 3.3.2), dan zijn er andere opties om toch met het rekenmodel aan de<br />
slag te gaan:<br />
Uitgaan van de huidige situatie. Het is mogelijk om te starten met de invoer van het<br />
huidige onderwijsmodel en de huidige inzet om vervolgens scenario’s te bedenken<br />
voor een toekomstige situatie. Het gesprek over deze scenario’s zal weer voedend<br />
zijn voor de koersdiscussie (zie paragraaf 3.3.2).<br />
Model vereenvoudigen. Het is mogelijk het rekenmodel te vereenvoudigen door<br />
alleen de tweede kernberekening uit te voeren en te stellen dat de toekomstige<br />
personeelsbehoefte gelijk is aan de huidige personeelsinzet, eventueel gecorrigeerd<br />
voor de functiemix (zie figuur 7). Dit is een bruikbare benadering als er enerzijds<br />
sprake is van een stabiel leerlingaantal en als anderzijds de school van mening is dat<br />
de komende jaren de organisatie van het onderwijs niet wezenlijk zal veranderen.<br />
De complexere eerste kernberekening wordt dan buiten beschouwing gelaten.<br />
18
=<br />
Huidig personeelsaanbod<br />
op<br />
functiecategorieën<br />
Doorrekening<br />
Ervaringsgegevens<br />
Personeelsbehoefte<br />
(t + 5)<br />
Personeelsaanbod<br />
(t + 5)<br />
Figuur 7: Vereenvoudiging rekenmodel<br />
Het rekenmodel biedt tevens ruimte om verder te vereenvoudigen. Zo wordt<br />
gevraagd naar financiële gegevens, zoals de gemiddelde personeelslast (GPL) en de<br />
inkomsten per leerling. Hiermee zijn de financiële effecten van keuzes in kaart te<br />
brengen. Het is mogelijk om deze gegevens niet in te vullen. Dit betekent wel dat er<br />
alleen personele berekeningen worden uitgevoerd (in FTE).<br />
4.2.2 Workshop “Kwantitatieve analyse”<br />
De workshop “Kwantitatieve analyse” heeft tot doel om de uitkomsten van de<br />
rekenexercitie te bespreken in de projectgroep en om conclusies te trekken over dit<br />
onderdeel van de analyse.<br />
De workshop heeft globaal het volgende programma:<br />
Inleiding over rekenmodel en gehanteerde uitgangspunten.<br />
De werking van het rekenmodel: samen ‘spelen’ met variabelen.<br />
Presentatie personeelsscenario’s.<br />
Gezamenlijk conclusies trekken.<br />
4.2.3 Implicaties voor toepassing op bestuursniveau<br />
De keuze is gemaakt om één rekenmodel uit te werken, een rekenmodel op<br />
schoolniveau. Met enkele aanpassingen is dit model ook te gebruiken voor een<br />
toepassing op bestuursniveau. Afhankelijk van de wensen van de gebruiker zijn er legio<br />
aanpassingen mogelijk. Het strekt te ver om voor al deze mogelijkheden een apart<br />
rekenmodel te ontwikkelen.<br />
19
Daarom wordt uitgegaan van het rekenmodel op schoolniveau en worden in deze<br />
paragraaf handreikingen gegeven om het Excel-bestand om te bouwen naar een model<br />
dat analyses op bestuursniveau mogelijk maakt. Dit vergt wat handigheid met Excel. De<br />
belangrijkste handreiking is dat er meer moet worden uitgegaan van gemiddelden. Als<br />
blijkt dat het werken met gemiddelden de werkelijkheid te veel geweld aandoet, is het<br />
wellicht beter om analyses op schoolniveau uit te voeren en uitkomsten te aggregeren<br />
naar bestuurlijk niveau (zie ook paragraaf 3.4). Om het rekenmodel geschikt te maken<br />
voor toepassing op bestuursniveau zijn de volgende aandachtspunten van belang<br />
(handig om het rekenmodel hierbij in beeld te hebben):<br />
In het rekenmodel wordt gevraagd om per leerjaar het leerlingaantal in te voeren. Bij<br />
toepassing op bestuursniveau moet hier het totaal aantal leerlingen per school<br />
worden ingevoerd. Indien nodig, moet het aantal invoervelden worden uitgebreid.<br />
De totaal benodigde onderwijscapaciteit wordt per leerjaar uitgerekend. Bij<br />
toepassing op bestuursniveau kan op de plek van ieder leerjaar een school worden<br />
ingevoerd. Dit betekent dat moet worden gewerkt met gemiddelden: bijvoorbeeld<br />
de gemiddelde groepsgrootte voor de hele school, het gemiddeld aantal begeleiders<br />
op één groep. Het is belangrijk om te weten dat er in het rekenmodel een<br />
koppeling ligt tussen het aantal leerlingen en de berekening van de benodigde<br />
onderwijscapaciteit. Zodra gekozen wordt voor meer invoervelden, is het belangrijk<br />
om nieuwe koppelingen te leggen.<br />
De functie-invulling en de inzetmix zijn in het rekenmodel uitgesplitst naar onder-,<br />
midden- en bovenbouw. Voor toepassing op bestuursniveau kan de keuze worden<br />
gemaakt om uit te gaan van één functie-invulling en één inzetmix. Als gekozen is<br />
voor een toepassing op bestuursniveau, ligt het voor de hand dat binnen het<br />
bestuur hierover afspraken zijn gemaakt. Als toch een uitsplitsing per school gewenst<br />
is, moet het aantal invoertabellen worden uitgebreid.<br />
4.3 Werken met de vlootschouw<br />
Een vlootschouw – de kwalitatieve personeelsanalyse in de <strong>methodiek</strong> – is een<br />
grofmazige competentiescan waarmee het functioneren en de groeipotentie van<br />
onderwijsgevenden op een beperkt aantal kerncompetenties in kaart worden gebracht.<br />
Degenen die hiërarchisch leidinggeven aan onderwijsgevenden voeren de schouw uit.<br />
Het vlootschouwmodel staat in figuur 8. 1<br />
1<br />
Dit model is ontleend aan Evers, G. en Verhoeven, C., Human Resource Planning; een<br />
integrale benadering van personeelsplanning, Deventer, Kluwer, 1999.<br />
20
GROEP:<br />
KERNCOMPETENTIE:<br />
Prestatie<br />
Onvoldoende<br />
Bevredigend<br />
Goed<br />
Excellent<br />
Totaal<br />
Grenzen van groei<br />
bereikt<br />
Groeiver<br />
wachting<br />
Potentie te groeien<br />
binnen de functie<br />
Potentie om in de<br />
organisatie door te<br />
groeien<br />
Talentvol<br />
Totaal<br />
Figuur 8: Vlootschouw<br />
Een vlootschouw start met het bepalen van drie, maximaal vier, kerncompetenties die<br />
relevant zijn voor het realiseren van de onderwijsvisie en de strategische keuzes. Het is<br />
goed om deze kerncompetenties te vertalen in een aantal zichtbare gedragingen. Wat<br />
zien we terug in de lessituatie als we kiezen voor deze competentie De concretisering<br />
in gedragscriteria zorgt ervoor dat iedereen vanuit hetzelfde venster kijkt naar het<br />
functioneren van een onderwijsgevende. Vervolgens wordt per competentie een<br />
analyse gemaakt. Voor iedere onderwijsgevende wordt bepaald of hij/zij de potentie<br />
heeft om zich te ontwikkelen in deze competentie en hoe hij/zij op dit moment<br />
presteert op deze competentie. De combinatie van beide inschattingen leidt tot een<br />
positie in het vlootschouwmodel. Als iedereen is geplaatst in het model ontstaat inzicht<br />
in de mate waarin een team of de hele school klaar is voor de toekomst en of er<br />
voldoende groeipotentie is. De kleuren in het schema geven richting aan de mogelijke<br />
maatregelen:<br />
Reden van disfunctioneren bepalen, individuele actie op ondernemen<br />
Taakgericht en procesgerichte ondersteuning, complimenteren, begeleiden, motiveren<br />
Bevorderen van de ontwikkeling<br />
Inzetten op hun kwaliteiten, ruimte bieden voor verdere ontwikkeling<br />
Het inzetten van de vlootschouw brengt enkele aandachtspunten met zich mee:<br />
Bij een vlootschouw gaat het om het identificeren van trends. Het gaat niet om een<br />
individuele beoordeling van medewerkers. Daarvoor is dit instrument veel te<br />
grofmazig. Het volstaat dus om te turven.<br />
21
Het gaat om inschattingen. Dit betekent dat het instrument subjectief is.<br />
Inschattingen zijn intersubjectief te maken door de vlootschouw met een aantal<br />
collega’s samen uit te voeren. De ervaring leert dat het samen doen tevens leidt tot<br />
vruchtbare en inspirerende gesprekken.<br />
De vlootschouw kan worden gebruikt om een snelle competentiescan uit te voeren,<br />
maar is ook een hulpmiddel om intern de discussie te voeren over het gedrag dat<br />
past bij de onderwijskundige visie van de school.<br />
4.3.1 Uitvoeren vlootschouw<br />
Het werkt goed om een aparte bijeenkomst met leidinggevenden (directie, team- of<br />
bouwcoördinatoren) te beleggen om de vlootschouw uit te voeren. Het globale<br />
programma van deze bijeenkomst is:<br />
Toelichting op essentie en aanpak vlootschouw (zie hiervoor)<br />
Afspraken maken over de wijze van registreren (turven, namen of afkortingen<br />
opnemen) en over de wijze van rapporteren.<br />
Uitvoeren vlootschouw (in bijvoorbeeld tweetallen).<br />
Conclusies trekken<br />
Conclusies aan elkaar presenteren<br />
4.3.2 Workshop “Kwalitatieve analyse”<br />
De workshop “Kwalitatieve analyse” heeft tot doel om de uitkomsten van het<br />
vlootschouwonderzoek te bespreken in de projectgroep en om conclusies te trekken<br />
over dit onderdeel van de analyse.<br />
De workshop heeft globaal het volgende programma:<br />
Presentatie conclusies vlootschouwbijeenkomst<br />
Gezamenlijk conclusies trekken<br />
School x heeft een vlootschouw uitgevoerd op twee kerncompetenties: pedagogisch<br />
handelen en samenwerking. De uitkomsten van de schouw op pedagogisch handelen,<br />
staat weergegeven in figuur 9.<br />
22
Onvoldoende<br />
Bevredigend<br />
Goed<br />
Excellent<br />
Totaal<br />
Grenzen van groei<br />
bereikt<br />
2<br />
5<br />
2<br />
2<br />
11<br />
Potentie te groeien<br />
binnen de functie<br />
10<br />
11<br />
1<br />
22<br />
Potentie om in de<br />
organisatie<br />
door te<br />
groeien<br />
1<br />
1<br />
1<br />
3<br />
Talentvol<br />
2<br />
5<br />
7<br />
Totaal<br />
2<br />
16<br />
16<br />
9<br />
Figuur 9: Pedagogisch handelen op School x<br />
De projectgroep van School x stelt vast dat veel docenten goed tot excellent scoren.<br />
Daarnaast concludeert de projectgroep dat de excellente docenten nog veel meer<br />
kunnen worden ingezet op specifieke probleemsituaties binnen school en dat zij een<br />
rolmodel kunnen zijn voor de grote middengroep waar potentie tot groei aanwezig is.<br />
Deze groei komt tot stand als docenten wat betreft het pedagogisch handelen nog<br />
meer op één lijn zitten en als het pedagogisch handelen in de klas een impuls krijgt.<br />
4.4 Definitie strategische personeelsvraagstukken<br />
Strategische personeelsvraagstukken komen voort uit de confrontatie tussen de<br />
ambities van de school, verwoord in de koers, en de uitkomsten van de kwantitatieve<br />
en kwalitatieve personeelsanalyses (zie figuur 10). De strategische<br />
personeelsvraagstukken geven op hun beurt weer richting aan de P&O-opdracht van<br />
de school. Welke maatregelen moet de school nemen ten aanzien van instroom,<br />
doorstroom en uitstroom om de geconstateerde vraagstukken aan te pakken.<br />
23
Ambities<br />
Kwantitatieve en<br />
kwalitatieve<br />
analyse personeel<br />
Strategische personeelsvraagstukken<br />
4.4.1 Workshop “Confrontatiebox”<br />
P&O-opdracht<br />
Figuur 10: De confrontatiebox<br />
Tijdens de workshop “Confrontatiebox” worden de conclusies die uit de kwantitatieve<br />
en kwalitatieve analyses geconfronteerd met de ambities uit de strategische verkenning.<br />
De confrontatiebox uit figuur 10 is een handig hulpmiddel om deze vraagstukken<br />
scherp te formuleren.<br />
4.4.2 Implicaties voor toepassing op bestuursniveau<br />
Bij een toepassing op bestuursniveau kan het vlootschouwonderzoek en het bepalen<br />
van de strategische personeelsvraagstukken op dezelfde wijze worden aangepakt.<br />
24
5 Speerpunten van beleid<br />
5.1 Inleiding<br />
De <strong>methodiek</strong> eindigt met het benoemen en uitwerken van speerpunten van beleid.<br />
Deze fase geeft antwoord op de volgende vragen:<br />
Welke interventies zijn nodig als antwoord op de strategische<br />
personeelsvraagstukken uit de vorige fase<br />
In hoeverre behoeft de strategie herijking<br />
5.2 Workshop “Speerpunten van beleid”<br />
Het formuleren van speerpunten van beleid gebeurt in de workshop “speerpunten van<br />
beleid”. Tijdens deze workshop worden drie stappen genomen, namelijk:<br />
selectie van strategische personeelsvraagstukken<br />
oplossingsrichtingen verkennen<br />
benoemen beleidsmaatregelen<br />
5.2.1 Selectie van strategische personeelsvraagstukken<br />
In de analysefase zijn verschillende strategische personeelsvraagstukken gedefinieerd,<br />
waarschijnlijk te veel om tegelijkertijd aan te pakken. Daarom is het goed te prioriteren.<br />
Dat kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld door een top-5 samen te stellen. Het<br />
is belangrijk overeenstemming te hebben over de criteria die bepalend zijn voor<br />
prioriteitstelling. Gedacht kan worden aan:<br />
de mate waarin het oplossen van een vraagstuk van doorslaggevend belang is voor<br />
het realiseren van de koers (belang).<br />
de mate waarin de school al maatregelen heeft genomen om het vraagstuk op te<br />
lossen (urgentie).<br />
5.2.2 Oplossingsrichtingen verkennen<br />
Oplossingen voor geselecteerde personeelsvraagstukken liggen in het anders managen<br />
van in-, door- en uitstroom van personeel. In onderstaand figuur staan diverse aspecten<br />
die daarbij een rol spelen, zoals werving en selectie, loopbaanontwikkeling, scholing<br />
e.d. 2<br />
2<br />
Dit model is ontleend aan Lange, W. de en Koppens, J. De duurzame arbeidsorganisatie.<br />
Zwolle, Netwerkpers, 2004.<br />
25
Doorstroom<br />
Uitstroom<br />
LAC<br />
Instroom<br />
Coaching<br />
Loopbaanontwikkeling<br />
W&S<br />
Assessments<br />
Competenties<br />
Individueel<br />
presteren<br />
Beloning<br />
Ontwikkeling<br />
Beoordeling<br />
TOP<br />
<strong>PO</strong>P<br />
Taakbeleid<br />
Functioneringsen<br />
beoordelingsgesprekken<br />
Ontwikkelingsgesprekken<br />
Samenwerken in teams<br />
Figuur 11: Managen van in- door en uitstroom<br />
Bij de verkenning van oplossingsrichtingen zijn diverse technieken in te zetten. In deze<br />
<strong>methodiek</strong> worden er twee beschreven: ‘brainwriting’ en ‘mindmapping’.<br />
Brainwriting<br />
Brainwriting is een variant op brainstorming. Het grote verschil is dat de onderlinge<br />
discussie bij brainwriting tot een minimum beperkt blijft, want tijdens de brainwriting<br />
wordt niet met elkaar gesproken. Er wordt met vier deelnemers gewerkt. Ieder krijgt<br />
een formulier voor brainwriting (zie voorbeeld in figuur 12).<br />
Figuur 12: Formulier voor brainwriting<br />
26
Iedere deelnemer neemt een van de geselecteerde personeelsvraagstukken voor zijn<br />
rekening en noteert dit vraagstuk bovenaan de pagina. In de eerste brainwritingronde<br />
bedenkt iedere deelnemer voor zijn vraagstuk binnen vijf minuten drie<br />
oplossingsrichtingen. Hierna wordt het formulier doorgeschoven naar de persoon aan<br />
de linkerzijde. Alle deelnemers vullen vervolgens drie oplossingsrichtingen aan (eerste<br />
associatie bij de ideeën van de buurman). Na maximaal vijf minuten schuiven de<br />
deelnemers het papier weer door naar de persoon aan de linkerzijde. Deze procedure<br />
herhaalt zich totdat iedereen weer het eigen formulier onder ogen heeft. Vervolgens<br />
omcirkelen de deelnemers op het eigen formulier de meest interessante ideeën. Deze<br />
ideeën worden in de groep gedeeld en nader besproken op bijvoorbeeld haalbaarheid.<br />
Mindmapping<br />
Mindmapping is een techniek om gedachten over een complex vraagstuk schematisch<br />
op papier te ordenen. Dit schema heet de mindmap. Het wordt een soort landkaart<br />
van wat er zich over dat onderwerp afspeelt in het denken van individuen of groepen.<br />
Mindmapping is ontwikkeld als een slimme manier om informatie uit brainstormsessies<br />
vast te houden. Maar het werkt ook als die "brainstorm" in het eigen hoofd plaatsvindt.<br />
Elke aanvullende gedachte kan op elk moment worden toegevoegd aan het schema.<br />
Mindmapping kent geen beperkende spelregels. Concreet wordt het geselecteerde<br />
vraagstuk in het midden geplaatst, en worden daar omheen verbindingen toegevoegd.<br />
Als opstap kan de eerste verbinding worden gelegd met de vijf B’s (zie figuur 13):<br />
Buy: het werven van nieuwe mensen voor de organisatie.<br />
Borrow: het tijdelijk aantrekken van mensen.<br />
Build: het ontwikkelen van zittende medewerkers.<br />
Bind: het versterken van de band met zittende medewerkers.<br />
Bounce: het laten uitstromen van medewerkers.<br />
27
…<br />
…<br />
Buy<br />
…<br />
…<br />
Borrow<br />
…<br />
…<br />
Strategisch<br />
vraagstuk<br />
…<br />
…<br />
Bounce<br />
…<br />
Bind<br />
Build<br />
…<br />
…<br />
5.2.3 Benoemen beleidsmaatregelen<br />
…<br />
Figuur 13: Mindmapping met de vijf B’s<br />
Uit de verzameling oplossingsrichtingen uit de voorgaande stap worden de meest<br />
kansrijke geselecteerd. Dit zijn de speerpunten van beleid. Deze punten worden verder<br />
uitgewerkt in personeelsbeleid, instrumentarium en concrete acties. Het is ook mogelijk<br />
dat de verkenning van de oplossingsrichtingen leidt tot een herziening of bijstelling van<br />
de strategie. De personele consequenties van strategische keuzes zijn dan te ingrijpend<br />
of niet realistisch. In dit geval start de cyclus opnieuw met fase 1 van strategische<br />
personeelsplanning.<br />
5.3 Implicaties voor toepassing op bestuursniveau<br />
Als de <strong>methodiek</strong> op bestuursniveau wordt toegepast, kan deze fase op dezelfde<br />
manier worden uitgevoerd.<br />
28
Bijlage A Samenvatting van stappen en activiteiten<br />
Fase Stap Activiteiten<br />
1 Oriëntatie op strategische koers Beleidsanalyse door<br />
documentenstudie<br />
Workshop “Oriëntatie”<br />
• Bespreking van de beleidsanalyse.<br />
• Invloed van trends/ontwikkelingen<br />
op de toekomst van de school<br />
• Eerste conclusies<br />
1 Vastleggen kern strategische koers Verwerken uitkomsten workshop<br />
“Oriëntatie”<br />
Workshop “Verdieping”<br />
• Discussie over verdiepende vragen<br />
• Toelichting op rekenmodel<br />
• Toelichting op vlootschouw<br />
• Vervolgafspraken<br />
2 Werken met rekenmodel Berekeningen maken met het<br />
rekenmodel<br />
Workshop “Kwantitatieve analyse”<br />
• Inleiding over rekenmodel en<br />
gehanteerde uitgangspunten<br />
• De werking van het rekenmodel:<br />
samen ‘spelen’ met variabelen<br />
• Presentatie personeelsscenario’s<br />
• Gezamenlijk conclusies trekken<br />
2 Werken met vlootschouw Uitvoeren vlootschouw<br />
Workshop “Kwalitatieve analyse”<br />
• Presentatie conclusies<br />
vlootschouwbijeenkomst<br />
• Gezamenlijk conclusies trekken<br />
2 Definitie strategische<br />
Workshop “Confrontatie en analyse”<br />
personeelsvraagstukken<br />
3 Formuleren speerpunten van<br />
beleid<br />
Workshop “Speerpunten van beleid”<br />
• selectie van strategische<br />
personeelsvraagstukken<br />
• oplossingsrichtingen verkennen<br />
• benoemen beleidsmaatregelen<br />
29
Bijlage B Format voor beleidsanalyse<br />
Strategische keuzes<br />
Markt<br />
Uitwerking keuzes<br />
Verwacht aantal leerlingen<br />
Onderwijs<br />
Onderwijsinrichting<br />
Leraarschap<br />
Inzet personeel<br />
Kwaliteiten leerkrachten<br />
30
Bijlage C Voorbeeld uitwerking beleidsanalyse School x<br />
Strategische keuzes<br />
Markt<br />
Er wordt een aannamebeleid met de School y afgesproken om<br />
tot een evenwichtigere verdeling van leerlingen over de scholen<br />
te komen.<br />
De komende jaren ontwikkelt School x zich tot een brede<br />
school. Ze gaat de hiervoor benodigde grensoverschrijdende<br />
samenwerking organiseren met diverse organisaties/instanties in<br />
de omgeving, zodat er een samenhangend aanbod ontstaat van<br />
opvang, educatie, zorg en vrije tijd.<br />
School x kiest ervoor actief te participeren in de ‘jeugdketen’.<br />
Uitwerking keuzes<br />
Verwacht aantal leerlingen<br />
De groei van het aantal leerlingen zal de komende jaren<br />
doorzetten, maar naar verloop van tijd afvlakken.<br />
School z gaat komend schooljaar verhuizen. Naar verwachting<br />
zal dit eenmalig een stijging van het aantal leerlingen tot gevolg<br />
hebben (10 tot 20).<br />
31
Strategische keuzes<br />
Onderwijs<br />
Het onderwijsconcept van School x leunt op de volgende pijlers:<br />
• Bouwen aan een adaptieve school (BAS): het onderwijs wordt<br />
zo goed mogelijk afgestemd op individuele wensen en<br />
behoeften van leerlingen (boven- en onderkant); de leerling is<br />
– naar vermogen – mede verantwoordelijk voor zijn eigen<br />
leerproces.<br />
• SlimFit: een manier van werken waarbij een gedifferentieerd<br />
team van medewerkers de begeleiding van een grotere groep<br />
leerlingen op zich neemt. Kenmerkend voor een SlimFitconfiguratie<br />
is dat: het leerstofjaarklassysteem wordt<br />
doorbroken, dat het aantal leerkrachten op termijn mogelijk<br />
wordt verminderd ten faveure van de inzet van andere<br />
functionarissen en het werken in teams en grotere eenheden<br />
leerlingen. School x introduceert binnenkort ook de LISTmethode,<br />
een lesmethode die het werken in het SlimFitconcept<br />
kan ondersteunen.<br />
• Opbrengstgericht werken (OGW): op basis van verkregen<br />
data het onderwijs inrichten en verbeteren (Leren van Data).<br />
• 1-zorgroute: de verschillende processen van begeleiding<br />
worden onderling verbonden zodat er een optimale en<br />
integrale aanpak van begeleiding ontstaat.<br />
Leren is betekenisvol, gebeurt ontdekkend en in onderlinge<br />
samenwerking.<br />
Techniek wordt een vast onderdeel van het lesprogramma.<br />
De computer is een leerbron en een communicatiemiddel.<br />
Uitwerking keuzes<br />
Onderwijsinrichting<br />
Het aannamebeleid moet ertoe leiden dat de school niet blijft<br />
groeien.<br />
De stamgroep moet blijven.<br />
School x heeft een plusklas om leerlingen die meer aankunnen,<br />
te bedienen. Deze leerlingen worden even uit de groep gehaald,<br />
krijgen extra prikkels en worden gestimuleerd om hun kennis te<br />
delen met klasgenoten.<br />
School x doorbreekt het jaargroepensysteem en werkt steeds<br />
meer met niveaugroepen en individueel werk. De jaargroep blijft<br />
de thuisbasis van leerlingen.<br />
SlimFit-configuratie zal bestaan uit:<br />
• Instructiegroepen<br />
• Subgroepen (leren van elkaar)<br />
Individuele taken<br />
32
Strategische keuzes<br />
Leraarschap<br />
Leerkrachten op School x werken in resultaatverantwoordelijke<br />
teams. Daarnaast zijn er regiegroepen in het leven geroepen om<br />
de vakinhoud teamoverstijgend te borgen. Er zijn regiegroepen<br />
voor taal, zaakvakken, sociaal-emotionele ontwikkeling, rekenen<br />
en onderwijsvernieuwing.<br />
Leerkrachten werken steeds meer in een gezamenlijke<br />
verantwoordelijkheid voor grotere groepen leerlingen.<br />
Het SlimFit-concept vraagt nieuwe rollen:<br />
• Leerkrachten/regisseurs<br />
• Instructeurs<br />
• Leraarondersteuners<br />
• Onderwijsassistenten<br />
• …<br />
Uitwerking keuzes<br />
Inzet personeel<br />
Binnen een brede school behoren combinatiefuncties tot de<br />
mogelijkheid.<br />
School x bevordert groepsdoorbrekend werken, zet remedial<br />
teachers in en werkt met assistenten in de leergroep.<br />
Kwaliteiten leerkrachten<br />
Leerkrachten zijn in staat om te differentiëren bij de instructie,<br />
naar tempo en bij de verwerking.<br />
Teamteaching is een belangrijke kwaliteit van leerkrachten<br />
(gebruik maken van elkaars kwaliteiten).<br />
De rol van de leerkracht verandert naar begeleider, coach en<br />
mentor.<br />
De leerkracht op School x is PC-vaardig.<br />
De leerkracht op School x is BAS-proof.<br />
33
Bijlage D Blanco formulier vlootschouw<br />
GROEP: KERNCOMPETENTIE:<br />
Prestatie<br />
Onvoldoende Bevredigend Goed Excellent Totaal<br />
Grenzen van groei bereikt<br />
Groeiverwachting<br />
Potentie te groeien binnen de<br />
functie<br />
Potentie om in de organisatie<br />
door te groeien<br />
Talentvol<br />
Totaal<br />
34
www.arbeidsmarktplatformpo.nl<br />
ARBEIDSMARKTPLATFORM<br />
PRIMAIR ONDERWIJS<br />
Postadres<br />
Postbus 556<br />
2501 CN Den Haag<br />
Bezoekadres<br />
Lange Voorhout 13<br />
2514 EA Den Haag<br />
T 070 376 58 10<br />
www.arbeidsmarktplatformpo.nl<br />
info@ arbeidsmarktplatformpo.nl<br />
ARBEIDSMARKTPLATFORM PRIMAIR ONDERWIJS<br />
is het kennis-en expertisecentrum van de arbeidsmarkt<br />
in het primair onderwijs. Samen met de sector bevordert<br />
het een gezonde arbeidsmarkt.<br />
2<br />
<strong>Arbeidsmarktplatform</strong> Primair Onderwijs